In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, wonende in Frankrijk, en Dexia Nederland B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk van Leaseproces, heeft vorderingen ingesteld tegen Dexia, die werd bijgestaan door USG Legal Professionals B.V. De procedure volgde op een tussenvonnis van 2 november 2023, waarin de eiser in de gelegenheid was gesteld bewijs te leveren van zijn huwelijk ten tijde van het aangaan van een overeenkomst met Dexia. De eiser heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een afschrift uit de Basisregistratie Niet-Ingezetenen, zijn testament en trouwakte, waaruit blijkt dat hij gehuwd was met [naam] op het moment van het afsluiten van de overeenkomst. Dexia heeft niet gereageerd op deze bewijsstukken.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd van zijn huwelijk en heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, zoals eerder overwogen in het tussenvonnis. Dexia is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de eiser, die in totaal zijn begroot op € 1.159,03. Daarnaast heeft de kantonrechter de vorderingen van Dexia in reconventie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.