ECLI:NL:RBAMS:2024:2143

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
9443438 EL 21-224
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vernietiging van leaseovereenkomsten en schadevergoeding in effectenleasezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Dexia Nederland B.V. De zaak betreft de vernietiging van verschillende leaseovereenkomsten die door de echtgenoot van [eiser] zijn gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de handtekeningen op de vaststellingsovereenkomst en de leaseovereenkomst niet afkomstig zijn van [eiser]. Hierdoor heeft [eiser] geen afstand gedaan van haar rechten tegenover Dexia en heeft zij de bevoegdheid tot vernietiging op grond van artikel 1:88 BW.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd, wat betekent dat Dexia aan [eiser] moet terugbetalen wat zij heeft betaald voor deze overeenkomsten, verminderd met eventuele uitkeringen die zij heeft ontvangen. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat Dexia in verzuim was met de terugbetaling. Daarnaast is Dexia veroordeeld om het Bureau Kredietregistratie te informeren dat [eiser] geen verplichtingen meer heeft uit de leaseovereenkomsten, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldoet.

De proceskosten zijn voor rekening van Dexia, die ook de kosten van het deskundigenbericht moet vergoeden. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Privaatrecht
Zaaknummer 9443438 EL 21-224
vonnis van de kantonrechter van 28 maart 2024
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 juni 2023;
  • het deskundigenrapport van 23 januari 2024;
  • de akte van [eiser] van 1 februari 2024;
  • de conclusie na deskundigenbericht van Dexia van 21 maart 2024.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen in de tussenvonnissen van 3 februari 2022, 9 juni 2022 en 15 juni 2023.
2.2.
Bij tussenvonnis van 15 juni 2023 is een deskundigenbericht gelast en is Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, de heer Ing. C. Verhulst, te Rijssen benoemd tot deskundige. Voormelde deskundige diende antwoord te geven op (onder meer) de vraag of de handtekening onder ‘Echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner’ op de vaststellingsovereenkomst en de leaseovereenkomst met nummer [nummer 1] afkomstig is van [eiser] . De deskundige heeft op 23 januari 2024 een rapport uitgebracht en partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om op het deskundigenrapport te reageren. Van deze gelegenheid hebben beide partijen gebruik gemaakt.
2.3.
De deskundige concludeert dat hoewel er geen zekerheidsconclusies kunnen worden gegeven er wel waarschijnlijkheidsconclusies kunnen worden gegeven en op basis van het onderzoek aan de hand van het overgelegde materiaal een uitspraak kan worden gedaan ten aanzien van de voorgelegde vragen over de betwiste handtekeningen.
2.4.
Met betrekking tot de vraag of de handtekeningen al dan niet door [eiser] zijn geproduceerd wordt door de deskundige geconcludeerd dat het veel waarschijnlijker (ordegrootte bewijskracht: 100-10.000) is dat de betwiste handtekeningen niet door [eiser] zijn geproduceerd dan wanneer dit wel het geval is, hetgeen zeer sterk bewijs oplevert.
2.5.
De voornaamste vraag die door de deskundige diende te worden beantwoord is daarmee beantwoord. De kantonrechter stelt vast dat de handtekeningen op de vaststellingsovereenkomst en op de overeenkomst met nummer [nummer 1] niet afkomstig zijn van [eiser] .
2.6.
Nu [eiser] de vaststellingsovereenkomst niet mede heeft ondertekend heeft zij ook geen afstand gedaan van alle door of namens haar jegens Dexia gepretendeerde rechten. Bovendien kwam haar de bevoegdheid toe tot vernietiging op grond van artikel 1:88 BW, nu zij evenmin de overeenkomst met nummer [nummer 1] mede heeft ondertekend.
vernietiging
2.7.
[eiser] heeft bij brief van 15 februari 2006 de door haar echtgenoot met Dexia gesloten overeenkomsten met nummer [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] vernietigd. Bij conclusie van repliek heeft [eiser] haar vordering vermeerderd, in die zin dat zij zich op het standpunt stelt dat eveneens de overeenkomst met nummer [nummer 1] met de brief van 15 februari 2006 is vernietigd, nu zij ook voor het aangaan van deze overeenkomst geen schriftelijke toestemming heeft gegeven. Dexia heeft tegen de gestelde vernietiging geen verweer gevoerd. Dexia heeft enkel gesteld dat [eiser] door de vaststellingsovereenkomst afstand heeft gedaan van al haar rechten tegenover Dexia. Dat dit niet het geval is is reeds hiervoor overwogen.
2.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat de overeenkomsten met nummer [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 1] rechtsgeldig zijn vernietigd. Dit betekent dat Dexia aan [eiser] ter zake van deze overeenkomsten dient te betalen al hetgeen contractant (verder: [naam contractant] ) ter zake van de onderhavige overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met al hetgeen [naam contractant] ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente).
2.9.
[eiser] heeft de juistheid van de door Dexia verstrekte financiële gegevens niet betwist, zodat van de door Dexia overgelegde gegevens dient te worden uitgegaan.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten, overig en proceskosten
2.10.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde vanaf een termijn van vier weken na de vernietigingsbrief, waarna er immers redelijkerwijs vanuit mocht worden gegaan dat Dexia niet in de vernietiging berustte, zijnde 16 maart 2006.
2.11.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de overeenkomst is toewijsbaar als volgt.
2.11.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
2.11.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomsten, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
2.11.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 2.8. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
2.11.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van
het voorgaande verschuldigd is.
2.12.
Dexia zal - voor het geval Dexia met betrekking tot [eiser] een A-codering aan het BKR heeft doorgegeven – worden veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [eiser] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft. De daaraan te verbinden dwangsom wordt bepaald op € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00,
2.13.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
proceskosten
2.14.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten (inclusief nakosten) die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [eiser] . De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 119,21
- griffierecht € 85,00
- salaris gemachtigde € 1.084,00 (2 x 1 + 4 x 0,5 x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.423,21.
2.15.
De kosten voor het deskundigenbericht worden vastgesteld op een bedrag van € 3.599,75 (inclusief btw). Nu Dexia niet is geslaagd in haar bewijsopdracht, dient zij deze kosten te dragen. De deskundigenkosten zijn gelijk aan het door Dexia voorgeschoten bedrag, zodat er geen nadere verrekening hoeft plaats te vinden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummer [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 1] zijn is vernietigd,
3.2.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] ter zake deze overeenkomsten te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 2.8. bedoelde berekening verschuldigd is,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de hiervoor genoemde overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 2.10. en 2.11.,
3.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiser] , welke tot
op heden zijn begroot op € 1.423,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving
daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt
betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
3.5.
veroordeelt Dexia in de kosten van het deskundigenbericht groot € 3.599,75 (inclusief
btw), welke reeds door haar zijn voldaan,
3.6.
veroordeelt Dexia - voor het geval Dexia met betrekking tot [eiser] een A-codering aan het BKR heeft doorgegeven - om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [eiser] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00,
3.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: ksf
coll: