Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
de besloten vennootschap H&L Vastgoed B.V.
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
,aan de hand van pleitnotities toegelicht. Daarna is vonnis bepaald.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is er een geschil ontstaan over de uitvoerbaarheid van een ontruimingsvonnis. De curator, mr. B.S. Witteveen, heeft een voorziening gevorderd tegen H&L Vastgoed, de verhuurder, die een ontruimingsvonnis heeft verkregen. De curator stelt dat het faillissementsprocesrecht, zoals vastgelegd in artikel 28 van de Faillissementswet (FW), niet in acht is genomen, waardoor het vonnis niet ten uitvoer kan worden gelegd. De curator heeft de huur opgezegd en is op 9 januari 2024 failliet verklaard. H&L Vastgoed heeft de curator opgeroepen om te verschijnen, maar de curator heeft aangegeven niet te zullen verschijnen.
Tijdens de zitting op 29 februari 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft overwogen dat de curator niet behoorlijk in het geding is opgeroepen, maar dat de aan [gedaagde] betekende dagvaarding aan de curator is betekend. De rechter heeft geoordeeld dat de veroordeling van [gedaagde] rechtskracht heeft tegenover de failliete boedel, omdat de curator niet is verschenen. De curator heeft voorts aangevoerd dat het vonnis de werking van artikel 39 FW miskent, maar de rechter heeft dit verweer verworpen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de curator afgewezen en geoordeeld dat de curator in de proceskosten moet worden veroordeeld. De vordering in reconventie is eveneens afgewezen, omdat de voorwaarde voor het instellen van deze vordering niet is vervuld. Het vonnis is uitgesproken op 14 maart 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad.