Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiseres] ,
de besloten vennootschap VLEKKELOOS B.V.,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord in de hoofdzaak en in het incident, tevens conclusie van eis in reconventie;
- rolmededeling van 17 maart 2023;
- dagbepaling mondelinge behandeling;
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
In conventie en in reconventie
Bijgaand de offerte voor de renovatie aan uw woning te [adres] . Wij zouden eventueel in oktober tijd hebben om de werkzaamheden uit te voeren. Mochten er nog vragen zijn of wilt u graag nadere toelichting betreft deze opgaven horen wij het graag.”
Deze vragenlijst is ter ondersteuning van de gestuurde ‘Offerte [nummer 1] d.d. 28 juli 2022’. Per mail gestuurd d.d. 30 juli 2022. Zie ook waar ik aan refereerde tijdens ons gesprek vandaag, het item ‘meerwerk uurwerk van€ 57,50. Onder voorbehoud van nog een rondgang ter plekke in [adres] met de offerte en schriftelijke antwoorden/aanpassingen in de offerte aan de hand van mijn vragenlijst kunnen we akkoord gaan. En dat zullen we dan ook zoals gevraagd in de offerte financieel bevestigen
Wij accepteren Offerte [nummer 1] onder voorbehoud van verwijzing naar de vervolgofferte van [naam 2] en mijn vragenlijst met aanvullingen gestuurd d.d. 9-8-2022.
Dank voor uw mail.
Partijen hebben enige tijd overleg gevoerd over het verzoek van cliënte om bepaalde werkzaamheden uit te voeren in en aan het woonhuis aan de [adres] . Cliënte heeft u herhaaldelijk een lijst met werkzaamheden toegestuurd en ter hand gesteld. U hebt getracht een offerte op de stellen. Cliënte heeft op 6 en 7 september 2022 jl. in totaal een bedrag van€ 46.500,09 aanbetaald. U bent op 7 september 2002 de werkzaamheden gestart, maar al gauw werd duidelijk dat partijen geen wilsovereenstemming hadden bereikt over de door u uit te voeren werkzaamheden. Partijen hebben hier overleg over gehad waarna cliënte op 21 oktober 2022 heeft verzocht om haar aanbetaling terug te storten en met een schone lei te beginnen. U hebt aangegeven het daarmee eens te zijn. De aanbetaling heeft u tot op heden echter niet teruggestort. (..)”
U stelt dat er maar liefst twee overeenkomsten tot aanneming van werk tussen partijen zouden zijn overeengekomen. Dit is niet mogelijk. Cliënte heeft uw cliënt benaderd in verband met één opdracht voor het renoveren van de woning van cliënte. Uw cliënte heeft een voorstel gedaan, welke uw cliënte (om onduidelijke redenen) heeft verdeeld in twee offertes. De offertes zijn weinig specifiek als het aankomt op een omschrijving van de werkzaamheden die uw cliënte tegen welke prijs zou gaan uitvoeren, oftewel: de essentialia. (..) Voor wat betreft de offertes betwist cliënte overigens dat zij uitdrukkelijk daarmee zou hebben ingestemd. Uw cliënte hanteert een softwaresysteem waarbij de offerte digitaal via een e-maillink geopend kan worden waarbij ik niet kan vaststellen hoe de bevestiging tot stand komt. Van mijn cliënte begreep ik dat het openen van de offerte door middel van het klikken op de verwijzingslink in de e-mail al tot gevolg had dat de offerte werd goedgekeurd. Met andere woorden, de offerte zou digitaal al zijn goedgekeurd voordat cliënte het document had gelezen. (..)
Vordering en verweer
In conventie en in reconventie
Beoordeling
In conventie en in reconventie en in het incident
Het herroepingsrecht strekt ertoe de consument te beschermen in de bijzondere context van een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, waarbij deze consument, zoals in overweging 21 van deze richtlijn in herinnering wordt gebracht, onder mogelijke psychologische druk kan staan of te maken kan krijgen met een verrassingselement, ongeacht of hij nu zelf om het bezoek van de handelaar gevraagd heeft of niet. De precontractuele informatie over dit herroepingsrecht is voor die consument dus van wezenlijk belang en stelt hem in staat om met kennis van zaken te beslissen of hij al dan niet de overeenkomst met de handelaar wil aangaan. Hieruit volgt dat wanneer de betrokken handelaar nalaat, vóórdat een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst wordt gesloten, de consument deze informatie te verstrekken en deze consument zijn herroepingsrecht uitoefent, deze richtlijn die consument vrijstelt van elke verplichting om aan die handelaar de prijs te betalen voor de dienst die deze laatste gedurende de herroepingstermijn heeft verricht. De verwijzende rechter vraagt zich echter af of de aldus door de consument gerealiseerde meerwaarde niet in strijd is met het beginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking. In dit verband zij eraan herinnerd dat richtlijn 2011/83 volgens artikel 1 ervan een hoog niveau van consumentenbescherming beoogt, zoals dit is vastgelegd in artikel 169 VWEU en artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Zoals uit de overwegingen 4, 5 en 7 van deze richtlijn volgt, voorziet deze richtlijn ter bereiking van dat doel in een volledige harmonisatie van bepaalde cruciale onderdelen van overeenkomsten tussen consumenten en handelaren. In deze context legt artikel 4 van deze richtlijn de lidstaten de verplichting op om in hun nationale recht geen bepalingen te handhaven of in te voeren die afwijken van het in deze richtlijn vastgestelde niveau van consumentenbescherming, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald. Het door richtlijn 2011/83 vastgestelde doel zou evenwel gevaar lopen indien artikel 14, lid 5, van deze richtlijn aldus zou moeten worden uitgelegd dat de duidelijke bepalingen van artikel 9, lid 1, en artikel 14, lid 4, onder a), i), van die richtlijn buiten toepassing kunnen worden gelaten, waardoor een consument, nadat hij een buiten verkoopruimten gesloten dienstenovereenkomst heeft herroepen, kan worden geconfronteerd met kosten waarin die richtlijn niet uitdrukkelijk voorziet. Deze oplossing strookt met het in punt 26 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte fundamentele belang dat richtlijn 2011/83 hecht aan precontractuele informatie betreffende het herroepingsrecht voor buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. Wanneer de betrokken handelaar heeft nagelaten de consument die informatie mee te delen, moet deze handelaar dan ook de kosten dragen die hij voor de uitvoering van de buiten verkoopruimten gesloten dienstenovereenkomst heeft gemaakt gedurende de herroepingstermijn waarover deze consument krachtens artikel 9, lid 1, van die richtlijn beschikt. De handelaar kan zich dus niet met succes beroepen, teneinde aan die kosten te ontkomen, op het in overweging 57 van die richtlijn genoemde beginsel dat sancties evenredig moeten zijn.
maximaal 20 dagdelen als verhinderingopgeven. Indien toch meer dan 20 dagdelen als verhindering worden opgegeven, zal daar niet in alle gevallen rekening mee kunnen worden gehouden.
Indien een partij binnen genoemde termijn geen verhinderdata opgeeft, zal het tijdstip van de bijeenkomst van partijen worden vastgesteld zonder verhinderingen van die partij in de planning te betrekken.