ECLI:NL:RBAMS:2024:2129

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
10366446 CV EXPL 23-3053
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over renovatie woning en ontbindingsrecht in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2024 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap VLEKKELOOS B.V. en een consument, aangeduid als [eiseres]. De zaak betreft een renovatie van een woning waarbij [eiseres] een overeenkomst met Vlekkeloos heeft gesloten. De procedure is gestart na een dagvaarding op 22 februari 2023, waarin [eiseres] vorderingen heeft ingesteld tegen Vlekkeloos, onder andere tot terugbetaling van gedane betalingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2023 is gebleken dat er onduidelijkheid bestond over de totstandkoming van de overeenkomst en het recht van [eiseres] om deze te ontbinden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen [eiseres] en Vlekkeloos als een overeenkomst op afstand kan worden gekwalificeerd, wat betekent dat [eiseres] recht heeft op informatie over het herroepingsrecht. Vlekkeloos heeft nagelaten deze informatie te verstrekken, waardoor [eiseres] binnen de wettelijke termijn haar recht op ontbinding heeft ingeroepen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de werkzaamheden die Vlekkeloos zou uitvoeren voornamelijk standaard renovatiewerkzaamheden betroffen, en dat de consument niet verplicht is om de kosten te betalen voor diensten die zijn verricht tijdens de herroepingstermijn.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen zijn gelast om te verschijnen voor de kantonrechter op een nog vast te stellen datum. De kantonrechter heeft benadrukt dat de uitkomst van de zaak samenhangt met de beoordeling van de consumentenrechten en de aard van de verbouwing. De beslissing over de vorderingen van beide partijen is aangehouden, en er zal een nieuwe zitting plaatsvinden om de verdere procedure te bepalen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10366446 CV EXPL 23-3053
vonnis van: 16 februari 2024
fno.: 515

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
eiseres in het incident,
verweerster in reconventie,
nader te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
t e g e n

de besloten vennootschap VLEKKELOOS B.V.,

gevestigd te Naarden,
gedaagde in conventie,
gedaagde in het incident,
eiseres in reconventie,
nader te noemen: Vlekkeloos,
gemachtigde: mr. P.M. Jongeling.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 22 februari 2023, met producties, ook houdende een incidentele vordering als bedoeld in artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
- antwoord in de hoofdzaak en in het incident, tevens conclusie van eis in reconventie;
- rolmededeling van 17 maart 2023;
- dagbepaling mondelinge behandeling;
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 juni 2023. [eiseres] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Vlekkeloos is verschenen bij [naam 1] en de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Vervolgens zijn partijen in de gelegenheid gesteld een minnelijke regeling te treffen. Partijen hebben laten weten daarin niet te zijn geslaagd. Vervolgens zijn partijen bij rolmededeling van 14 juli 2023 in de gelegenheid gesteld nog een nadere akte te nemen. Partijen hebben nog een conclusie in het geding gebracht en hun standpunten nader toegelicht.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

In conventie en in reconventie

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseres] is eigenares van de woning aan de [adres] , hierna de woning.
1.2.
Bij e-mail van 30 juli 2022 heeft Vlekkeloos aan [eiseres] een offerte [nummer 1] toegezonden met betrekking tot de renovatie van de woning tot een bedrag van € 78.456,49 inclusief BTW. In de e-mail wordt vermeld:

Bijgaand de offerte voor de renovatie aan uw woning te [adres] . Wij zouden eventueel in oktober tijd hebben om de werkzaamheden uit te voeren. Mochten er nog vragen zijn of wilt u graag nadere toelichting betreft deze opgaven horen wij het graag.”
1.3.
Bij e-mail van 5 augustus 2022 met als onderwerp: I am sharing ‘vragenlijst offerte’ with you” heeft [eiseres] aan Vlekkeloos bericht, voor zover hier van belang:

Deze vragenlijst is ter ondersteuning van de gestuurde ‘Offerte [nummer 1] d.d. 28 juli 2022’. Per mail gestuurd d.d. 30 juli 2022. Zie ook waar ik aan refereerde tijdens ons gesprek vandaag, het item ‘meerwerk uurwerk van€ 57,50. Onder voorbehoud van nog een rondgang ter plekke in [adres] met de offerte en schriftelijke antwoorden/aanpassingen in de offerte aan de hand van mijn vragenlijst kunnen we akkoord gaan. En dat zullen we dan ook zoals gevraagd in de offerte financieel bevestigen
Daarna kunnen jullie beginnen wanneer het jullie uitkomt.”
1.4.
Op donderdag 11 augustus 2022 heeft [eiseres] aan Vlekkeloos een e-mail gezonden, waarin is opgenomen, voor zover hier van belang:

Wij accepteren Offerte [nummer 1] onder voorbehoud van verwijzing naar de vervolgofferte van [naam 2] en mijn vragenlijst met aanvullingen gestuurd d.d. 9-8-2022.
Met name de subsidie/de zonnepanelen kan consequenties hebben voor onderdelen van de offerte. (..)”
1.5.
Op 12 augustus 2022 heeft Vlekkeloos aan [eiseres] een aantal antwoorden gegeven op de door haar gestelde vragen.
1.6.
Bij factuur 2022.05.120 van 15 augustus 2022, te betalen voor 22 augustus 2022, heeft Vlekkeloos bij [eiseres] € 78.456,49 inclusief BTW in rekening gebracht.
1.7.
Op 22 augustus 2022 heeft [eiseres] € 23.536,95 aan Vlekkeloos betaald op basis van offerte [nummer 1] .
1.8.
Bij offerte [nummer 2] van 26 augustus 2022 heeft Vlekkeloos in verband met extra renovatie- & binnenschilderwerk € 76.543,80 geoffreerd.
1.9.
Op 2 september 2022 heeft [eiseres] bij e-mail nog vragen aan Vlekkeloos gesteld en lijst van punten nog een keer beschreven.
1.10.
In reactie op deze mail heeft Vlekkeloos bij e-mail van 2 september 2022 het volgende aan [eiseres] bericht, voor zover hier van belang:

Dank voor uw mail.
[naam 2] en ik zijn van plan woensdag door het huis te lopen met de offerte en uw lijst erbij zodat we alles van a tot z kunnen nalopen en daarvoor een plan maken. De mail van uw loodgieter vind ik vrij duidelijk, dus voor ons is het denk ik overbodig om daar af te spreken. Wij zullen de komende weken met de loodgieter langskomen om al het installatiewerk op te nemen en te kijken wat er mogelijk is. Alle punten in de bijlage heb ik doorgenomen en die zijn duidelijk. Zoals gisteren ook besproken, sommige onderdelen staan niet geoffreerd en andere wel, maar zullen niet worden uitgevoerd. Echter denk ik dat het in grote lijnen duidelijk is wat er moet gebeuren met de gehele verbouwing. Ik denk dat het daarom goed is om na oplevering een nacalculatie te doen voor de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden. Deze zullen we dan tegen elkaar wegstrepen. Als u het daarmee eens bent, zou u dan de laatste offerte kunnen accepteren. (..)”
1.11.
Op 5 september 2022 heeft Vlekkeloos een factuur [nummer 3] tot een bedrag van € 76.543,80 opgesteld
1.12.
Op 6 september 2022 heeft [eiseres] € 22.963,14, 1e aanbetaling offerte [nummer 3] , betaald overeenkomstig het namens Vlekkeloos gedane verzoek in een e-mail van 5 september 2022. In de e-mail is aangekondigd dat de volgende 30% volgt bij de aanvang van het project.
1.13.
Op 7 september 2022 heeft [eiseres] € 23.536,95 aan Vlekkeloos betaald onder vermelding 2e aanbetaling offerte 2022.05.120.
1.14.
Op 7 september 2022 is Vlekkeloos begonnen met de werkzaamheden.
1.15.
Bij brief van 8 november 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres] Vlekkeloos aangeschreven en verzocht om betaling van € 46.500,09. In de brief is opgenomen, voor zover hier van belang:

Partijen hebben enige tijd overleg gevoerd over het verzoek van cliënte om bepaalde werkzaamheden uit te voeren in en aan het woonhuis aan de [adres] . Cliënte heeft u herhaaldelijk een lijst met werkzaamheden toegestuurd en ter hand gesteld. U hebt getracht een offerte op de stellen. Cliënte heeft op 6 en 7 september 2022 jl. in totaal een bedrag van€ 46.500,09 aanbetaald. U bent op 7 september 2002 de werkzaamheden gestart, maar al gauw werd duidelijk dat partijen geen wilsovereenstemming hadden bereikt over de door u uit te voeren werkzaamheden. Partijen hebben hier overleg over gehad waarna cliënte op 21 oktober 2022 heeft verzocht om haar aanbetaling terug te storten en met een schone lei te beginnen. U hebt aangegeven het daarmee eens te zijn. De aanbetaling heeft u tot op heden echter niet teruggestort. (..)”
1.16.
Vlekkeloos heeft bij e-mail van 9 november 2022 gereageerd. Vlekkeloos is niet tot terugbetaling overgegaan.
1.17.
Bij brief van 6 december heeft de gemachtigde van [eiseres] aan de gemachtigde van Vlekkeloos bericht, voor zover hier van belang:

U stelt dat er maar liefst twee overeenkomsten tot aanneming van werk tussen partijen zouden zijn overeengekomen. Dit is niet mogelijk. Cliënte heeft uw cliënt benaderd in verband met één opdracht voor het renoveren van de woning van cliënte. Uw cliënte heeft een voorstel gedaan, welke uw cliënte (om onduidelijke redenen) heeft verdeeld in twee offertes. De offertes zijn weinig specifiek als het aankomt op een omschrijving van de werkzaamheden die uw cliënte tegen welke prijs zou gaan uitvoeren, oftewel: de essentialia. (..) Voor wat betreft de offertes betwist cliënte overigens dat zij uitdrukkelijk daarmee zou hebben ingestemd. Uw cliënte hanteert een softwaresysteem waarbij de offerte digitaal via een e-maillink geopend kan worden waarbij ik niet kan vaststellen hoe de bevestiging tot stand komt. Van mijn cliënte begreep ik dat het openen van de offerte door middel van het klikken op de verwijzingslink in de e-mail al tot gevolg had dat de offerte werd goedgekeurd. Met andere woorden, de offerte zou digitaal al zijn goedgekeurd voordat cliënte het document had gelezen. (..)
Dat cliënte een aanbetaling heeft gedaan, is uitsluitend het gevolg geweest van de druk die cliënte voelde vanuit uw cliënte. Daarbij is het in deze tijd lastig om een aannemer te vinden, dus cliënte wilde sowieso laten blijken dat zij een serieuze partij was om mee verder te gaan, niet wetende dat partijen het uiteindelijk niet eens zouden worden en er geen perfecte overeenkomst tot stand is gekomen. (..)”
1.18.
In reactie heeft de gemachtigde van Vlekkeloos bij brief van 28 december 2022 meegedeeld, voor zover hier van belang:
“(..) Nu u stelt dat de overeenkomsten met gezamenlijk goedvinden zouden zijn beëindigd (hetgeen cliënte dus nadrukkelijk betwist) impliceert dat dat uw cliënte kiest voor een opzegging van de huidige overeenkomsten. Ik verwijs u in het kader van de opzegging van de overeenkomst van aanneming van werk naar artikel 7:764 BW, waarin gewoonweg staat de volledige aanneemsom verschuldigd minus de gerealiseerde besparingen. (..)

Vordering en verweer

In conventie en in reconventie

2. [eiseres] vordert veroordeling van Vlekkeloos tot betaling van € 70.037,04 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2022 alsmede € 1.475,37 aan buitengerechtelijke kosten, alles met veroordeling van Vlekkeloos in de kosten van dit geding. [eiseres] stelt daartoe het volgende, zakelijk weergegeven. Allereerst betoogt [eiseres] dat er tussen haar en Vlekkeloos geen perfecte overeenkomst tot stand is gekomen, zodat er geen rechtsgrond bestaat voor de door haar gedane betalingen en deze onverschuldigd zijn gedaan. Voor zover er al een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen, beroept [eiseres] zich erop dat op 21 oktober 2022 een afspraak is gemaakt op basis waarvan de overeenkomst met wederzijdse instemming is beëindigd en dat Vlekkeloos de betalingen zou terugstorten om zo met een schone lei te beginnen. Ten slotte betoogt [eiseres] dat zij gerechtigd is de overeenkomst op te zeggen. Partijen dienen in dat geval met elkaar af te rekenen, waarbij [eiseres] een vergoeding moet betalen gelijk aan de totale aanneemsom verminderd met de besparingen aan de zijde van Vlekkeloos.
Provisionele vordering
3. Op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vordert [eiseres] betaling van € 50.000,00 als voorschot. [eiseres] stelt dat zij een groot belang heeft bij toewijzing van deze voorziening. Van haar kan niet verlangd worden dat zij de uitkomst van een bodemzaak afwacht zonder dat zij het onbetwiste deel van haar vordering uitbetaald krijgt. Temeer niet nu Vlekkeloos, althans haar bestuurder, recent heeft aangegeven dat Vlekkeloos althans haar bestuurder schulden moet aflossen in verband met een voorgaande onderneming.
4. Vlekkeloos heeft de vorderingen van [eiseres] in conventie bestreden en daartoe het volgende aangevoerd, voor zover hier van belang. Tussen [eiseres] en Vlekkeloos zijn een tweetal perfecte overeenkomsten tot stand gekomen. Van beëindiging met wederzijds goedvinden is geen sprake geweest. [eiseres] heeft Vlekkeloos niet in de gelegenheid gesteld om zijn werk af te ronden. De overeenkomsten zijn onregelmatig door [eiseres] opgezegd. Ook heeft Vlekkeloos de provisionele vordering bestreden.
5. In reconventie vordert Vlekkeloos veroordeling van [eiseres] tot betaling van de resterende offerteprijs van € 84.963,25, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis tot de dag van voldoening, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.
6. [eiseres] heeft de vordering in reconventie bestreden.

Beoordeling

In conventie en in reconventie en in het incident

Ambtshalve toetsing
7. Zoals tijdens de mondelinge behandeling al aan de orde is gesteld, betreft het hier een overeenkomst tussen enerzijds een consument, [eiseres] , en anderzijds Vlekkeloos een handelaar, zodat ambtshalve toetsing van de consumentenrechten dient plaats te vinden.
8. Tussen partijen staat vast dat het om overeenkomsten gaat die buiten de verkoopruimte van Vlekkeloos zijn gesloten. Verder is niet in geschil dat Vlekkeloos bij de totstandkoming van de overeenkomsten [eiseres] niet heeft gewezen op het herroepingsrecht en dat ook niet in een later stadium heeft gedaan Ten slotte is niet in geschil dat [eiseres] binnen de verlengde herroepingstermijn, dat wil zeggen binnen één jaar en veertien dagen na de totstandkoming van de overeenkomsten, heeft laten weten dat zij de overeenkomsten niet langer wenst en deze heeft vernietigd.
9. Ten tijde van de mondelinge behandeling is het arrest van het Europees Hof van Justitie van 17 mei 2023 ECLI:EU:C:2023:413 aan de orde geweest. Daarin is kort weergegeven het volgende overwogen.
Het herroepingsrecht strekt ertoe de consument te beschermen in de bijzondere context van een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, waarbij deze consument, zoals in overweging 21 van deze richtlijn in herinnering wordt gebracht, onder mogelijke psychologische druk kan staan of te maken kan krijgen met een verrassingselement, ongeacht of hij nu zelf om het bezoek van de handelaar gevraagd heeft of niet. De precontractuele informatie over dit herroepingsrecht is voor die consument dus van wezenlijk belang en stelt hem in staat om met kennis van zaken te beslissen of hij al dan niet de overeenkomst met de handelaar wil aangaan. Hieruit volgt dat wanneer de betrokken handelaar nalaat, vóórdat een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst wordt gesloten, de consument deze informatie te verstrekken en deze consument zijn herroepingsrecht uitoefent, deze richtlijn die consument vrijstelt van elke verplichting om aan die handelaar de prijs te betalen voor de dienst die deze laatste gedurende de herroepingstermijn heeft verricht. De verwijzende rechter vraagt zich echter af of de aldus door de consument gerealiseerde meerwaarde niet in strijd is met het beginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking. In dit verband zij eraan herinnerd dat richtlijn 2011/83 volgens artikel 1 ervan een hoog niveau van consumentenbescherming beoogt, zoals dit is vastgelegd in artikel 169 VWEU en artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Zoals uit de overwegingen 4, 5 en 7 van deze richtlijn volgt, voorziet deze richtlijn ter bereiking van dat doel in een volledige harmonisatie van bepaalde cruciale onderdelen van overeenkomsten tussen consumenten en handelaren. In deze context legt artikel 4 van deze richtlijn de lidstaten de verplichting op om in hun nationale recht geen bepalingen te handhaven of in te voeren die afwijken van het in deze richtlijn vastgestelde niveau van consumentenbescherming, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald. Het door richtlijn 2011/83 vastgestelde doel zou evenwel gevaar lopen indien artikel 14, lid 5, van deze richtlijn aldus zou moeten worden uitgelegd dat de duidelijke bepalingen van artikel 9, lid 1, en artikel 14, lid 4, onder a), i), van die richtlijn buiten toepassing kunnen worden gelaten, waardoor een consument, nadat hij een buiten verkoopruimten gesloten dienstenovereenkomst heeft herroepen, kan worden geconfronteerd met kosten waarin die richtlijn niet uitdrukkelijk voorziet. Deze oplossing strookt met het in punt 26 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte fundamentele belang dat richtlijn 2011/83 hecht aan precontractuele informatie betreffende het herroepingsrecht voor buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. Wanneer de betrokken handelaar heeft nagelaten de consument die informatie mee te delen, moet deze handelaar dan ook de kosten dragen die hij voor de uitvoering van de buiten verkoopruimten gesloten dienstenovereenkomst heeft gemaakt gedurende de herroepingstermijn waarover deze consument krachtens artikel 9, lid 1, van die richtlijn beschikt. De handelaar kan zich dus niet met succes beroepen, teneinde aan die kosten te ontkomen, op het in overweging 57 van die richtlijn genoemde beginsel dat sancties evenredig moeten zijn.
10. De Richtlijn 2011/83 waar dit arrest betrekking op heeft betreft de richtlijn die standaardregels vaststelt voor de gemeenschappelijke aspecten van overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. Voor de vraag wanneer sprake is van een overeenkomst op afstand wordt in de richtlijn de definitie van „overeenkomst op afstand” opgenomen dat het alle gevallen dient te bestrijken waarin een overeenkomst tussen de handelaar en de consument wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand, waarbij tot en met het tijdstip waarop de overeenkomst wordt gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand (zoals postorder, internet, telefoon of fax). Een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst zou volgens de richtlijn gedefinieerd moeten worden als een overeenkomst waarbij de handelaar en de consument ten tijde van de sluiting beide persoonlijk aanwezig waren, op een plaats die niet de verkoopruimte van de handelaar is, bijvoorbeeld bij de consument thuis of op zijn arbeidsplaats. Bij een verkoopsituatie buiten verkoopruimten kunnen consumenten onder mogelijke psychologische druk staan of te maken krijgen met een verrassingselement, ongeacht of zij nu zelf om het bezoek van de handelaar gevraagd hebben of niet. De definitie van „buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst” mag niet gelden voor situaties waarin een handelaar bij een consument thuis komt uitsluitend om op te meten of een kostenraming te geven zonder enige verplichting voor de consument, en de overeenkomst pas op een later tijdstip op basis van de kostenraming van de handelaar wordt gesloten in de verkoopruimten van de handelaar of met behulp van een middel voor communicatie op afstand. In die gevallen mag de overeenkomst niet worden beschouwd als zijnde onmiddellijk gesloten nadat de handelaar de consument heeft aangesproken, als de consument tijd heeft gehad om over de kostenraming van de handelaar na te denken alvorens de overeenkomst te sluiten
11. Uit de niet bestreden weergave van [eiseres] over de totstandkoming van de acceptatie van de beide offertes door [eiseres] staat vooralsnog vast dat de acceptatie van de eerste offerte heeft plaatsgevonden via een onlineprogramma van Vlekkeloos. [eiseres] heeft daarbij nog opgemerkt, en Vlekkeloos heeft dit niet bestreden, dat daarbij geen aanvullende opmerkingen vermeld konden worden, reden waarom zij ook aanvullende wensen en vragen via de e-mail heeft verzonden. Voorts is onbestreden gebleven dat er voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst weliswaar contact is geweest, maar dat Vlekkeloos niet zelf bij [eiseres] in de woning is geweest, maar een derde, een onderaannemer en [eiseres] ook niet bij Vlekkeloos is geweest om de overeenkomst te bespreken. Ook de tweede offerte heeft [eiseres] via het softwareprogramma van Vlekkeloos op gelijke wijze goedgekeurd.
12. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is op basis van deze feiten en omstandigheden sprake van een overeenkomst op afstand als door de richtlijn bedoeld. Dat er via andere kanalen ook nog contact is geweest en dat [eiseres] nog op 1 september 2022 bij Vlekkeloos op kantoor is geweest, maakt dit vooralsnog niet anders. Het verweer van Vlekkeloos dat de overeenkomsten niet via een georganiseerd systeem zijn gesloten, wordt daarmee niet direct gevolgd. Het herroepingsrecht is ook bij uitstek bedoeld voor situaties als hier aan de orde. Op basis van een overzichtelijke overeenkomst dient de consument de gelegenheid te hebben om de voor- en nadelen van de overeenkomst in alle rust gedurende een bepaalde periode te kunnen beoordelen en aldus te voorkomen dat door tijdsdruk of andere oneigenlijke druk een overeenkomst dient te worden nagekomen die de consument eigenlijk niet wenst. Daarvan is in dit geval geen sprake geweest, zoals ook blijkt uit de namens [eiseres] gegeven toelichting, hetgeen aan Vlekkeloos te verwijten valt.
13. Vlekkeloos heeft nog aangevoerd dat het hier niet gaat om een overeenkomst die valt onder het herroepingsrecht, nu het hier gaat om een consumentenkoop betreffende de levering van volgens de consument geleverde specificaties, maatwerk derhalve.
14. Dit verweer wordt gepasseerd. Uit de overgelegde stukken blijkt dat het overgrote deel van de werkzaamheden betrekking hebben op standaard renovatiewerkzaamheden, isolatiewerkzaamheden, waaronder het plaatsen van dubbel glas, schilderwerkzaamheden en de aanleg van zonnepanelen. Deze werkzaamheden kunnen niet worden aangemerkt als een consumentenkoop. Dat er, zoals Vlekkeloos heeft betoogd, hier en daar maatwerk zou worden geleverd op basis van specifieke maatvoering is voor de hand liggend nu kozijnen ingepast moeten worden en trapleuningen passen gemaakt moeten worden, maar maakt nog niet dat de overeenkomsten niet langer als een overeenkomst van opdracht kan worden gekenschetst. Dat er specifieke keuzes van [eiseres] aan deze overeenkomst ten grondslag liggen, maakt al evenmin dat er een uitzondering op het herroepingsrecht heeft te gelden. Dat sprake is van een consumentenkoop is ook niet in lijn met de eerdere stellingname van Vlekkeloos, waarin namens haar het standpunt wordt ingenomen dat sprake is van aanneming van werk.
15. Hetgeen hiervoor is overwogen zou ertoe kunnen leiden dat [eiseres] geen verplichtingen zou hebben jegens Vlekkeloos. De door [eiseres] opgeworpen vragen of sprake is geweest van perfecte overeenkomsten, hetgeen zij bestrijdt en Vlekkeloos heeft betoogd, zouden dan ook geen beantwoording meer behoeven bij gebrek aan belang omdat die niet tot een ander oordeel zouden leiden.
16. De kantonrechter overweegt nog het volgende. In artikel 6:230 h lid 2 onder g BW is een groot aantal regels van consumentenrecht, waaronder het hiervoor genoemde herrepingsrecht, uitgesloten indien sprake is van een ingrijpende verbouwing. Dit is gebaseerd op overweging 26 van de Richtlijn 2011/83/11 betreffende consumentenrechten van 25 oktober 2011. Daarin is bepaald dat onder grondige verbouwing een verbouwing wordt verstaan die vergelijkbaar is met het bouwen van een nieuw gebouw, bijvoorbeeld wanneer alleen de gevel van een oud gebouw bewaard blijft. Dienstenovereenkomsten, in het bijzonder deze betreffende het oprichten van aanbouwen (bijvoorbeeld een garage of een veranda) en betreffende andere herstel- en renovatiewerkzaamheden aan gebouwen dan grondige verbouwing dienen te vallen onder deze richtlijn, aldus deze overweging. In het debat tussen partijen is dit gezichtspunt nog niet aan de orde gekomen en de kantonrechter wil voorkomen dat op basis van een onvolledige standpuntwisseling een beslissing wordt genomen, zeker gelet op het mogelijk ingrijpende karakter daarvan.
17. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal een nogmaals een bijeenkomst met partijen worden gelast en zal het daartoe strekkende verzoek van Vlekkeloos worden gehonoreerd. Bij die gelegenheid kan onder meer de aard van de verbouwing aan de orde komen. Ook kan daarbij nog het voorlopig hiervoor uitgesproken oordeel dat sprake is van een overeenkomst op afstand als door de richtlijn is bedoeld worden besproken, waarbij de wijze van totstandkoming van de overeenkomsten nader kan worden besproken.
18. Op de rolzitting over 14 dagen na heden zal een datum worden bepaald, nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest om tot uiterlijk 3 werkdagen voor die zitting hun verhinderdata over een periode van vijf maanden, ingaande vier weken na heden, schriftelijk op te geven aan het Bureau Teamplanner per post (postbus 70515, 1007 KM Amsterdam) of per e-mail (teamplannerD.kanton.rb.amsterdam@rechtspraak.nl). Bij de opgave van de verhinderdata moeten kenmerk van de zaak en de datum van de rolzitting vermeld worden. Op deze rolzitting hoeven partijen dus nog niet te verschijnen. Na afloop van de rolzitting krijgen partijen schriftelijk bericht van de datum waarop de bijeenkomst van partijen zal plaatsvinden.
19. Partijen kunnen
maximaal 20 dagdelen als verhinderingopgeven. Indien toch meer dan 20 dagdelen als verhindering worden opgegeven, zal daar niet in alle gevallen rekening mee kunnen worden gehouden.
Indien een partij binnen genoemde termijn geen verhinderdata opgeeft, zal het tijdstip van de bijeenkomst van partijen worden vastgesteld zonder verhinderingen van die partij in de planning te betrekken.
20. Na vaststelling van de datum van de bijeenkomst van partijen wordt geen uitstel van die datum verleend. Eventueel ter gelegenheid van de bijeenkomst over te leggen stukken dienen uiterlijk zeven werkdagen voor de datum van de bijeenkomst ter griffie te zijn ingediend, waarbij uit veiligheidsoverwegingen geen gebruik kan worden gemaakt van eerder genoemd e-mailadres, onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan (de gemachtigde van) de wederpartij. Partijen wordt verzocht in hun toezendbrief expliciet aan te geven dat deze verzending daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
21. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden, ook die in het incident, nu de uitkomst daarvan direct samenhangt met die in de hoofdzaak en op grond van hetgeen hiervoor is overwogen niet voorshands kan worden beoordeeld dat deze vordering thans al toewijsbaar is.

BESLISSING

De kantonrechter:
gelast partijen, [eiseres] in persoon en Vlekkeloos deugdelijk vertegenwoordigd en in persoon, te verschijnen ter zitting van de kantonrechter in het gerechtsgebouw aan het adres Parnassusweg 280 te Amsterdam op een nog vast te stellen datum;
bepaalt dat de zaak eerst zal dienen ter rolzitting van 1 maart 2024 te 10.00 uur voor het vaststellen van de datum voor de verschijning van partijen;
bepaalt dat verhinderdata kunnen worden opgegeven als hiervoor vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink , kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.