4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. Op 20 december 2023 omstreeks 10:00 uur heeft aangeefster haar woning aan [adres 1] verlaten. Getuige [getuige 1] ziet om 10:45 uur twee mannen in een auto zitten op [adres 2] . Getuige [getuige 2] ziet omstreeks 11:15 uur twee mannen uit de woning van aangeefster komen. Hij ziet de mannen vervolgens weglopen [straat] in en één van de mannen iets geels in zijn jaszak stoppen. Getuige [getuige 1] ziet om 11:19 uur de eerder geziene twee mannen in de auto stappen en wegrijden richting [straat] . Getuige [getuige 1] heeft een foto gemaakt van het voertuig en daarop is een grijze auto van het merk Volkswagen te zien met het Duitse kenteken [kenteken] . Verbalisanten zien omstreeks 14:25 uur voornoemd voertuig de A2 oprijden in de richting van Amsterdam. Het voertuig is, na een volgteken, gestopt. De verbalisanten hebben een controle uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de bestuurder van het voertuig verdachte te zijn en de bijrijder blijkt medeverdachte [medeverdachte] te zijn. Bij doorzoeking van het voertuig treffen de verbalisanten onder meer gele werkhandschoenen aan in het dashboardkastje en twee petten bij het voeteneind van de bijrijdersstoel.
Wanneer de verbalisanten omstreeks 11:26 uur bij de woning van aangeefster aankomen zien zij dat er een raam vanaf de buitenkant van de woning open staat en de hor van dit raam op de grond ligt. Voor het raam, aan de binnenkant van de logeerkamer, zien zij een schroevendraaier op de grond liggen. Deze schroevendraaier is inbeslaggenomen. Het handvat van de schroevendraaier is later door een forensisch DNA-deskundige onderzocht om vast te stellen of er DNA aanwezig is in de bemonstering en wie de donor kan zijn. Bij
de woninginbraak zijn een metalen kistje met papieren en een gouden trouwring weggenomen, zoals verklaard door aangeefster.
Is verdachte schuldig aan de woninginbraak?
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte de persoon is die zich schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak.
Op basis van het proces verbaal van bevindingen en de getuigenverklaring van [getuige 1] stelt de rechtbank vast dat de grijze Volkswagen waarin twee mannen door getuige [getuige 1] zijn waargenomen, dezelfde Volkswagen betreft waarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] later door de verbalisanten zijn aangehouden. Getuige [getuige 1] omschrijft deze twee mannen als volgt: de mannen waren donker gekleed, droegen een pet en hun jassen waren opvallend netjes. Bovendien heeft getuige [getuige 2] kort daarvoor ook twee mannen waargenomen en één van de mannen iets geels in zijn jaszak zien stoppen. Beide omschrijvingen van deze getuigen komen overeen met die van de verbalisanten die verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben aangehouden. In de auto van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] treffen de verbalisanten namelijk twee petten en gele werkhandschoenen aan. Naar het oordeel van de rechtbank is het zeer aannemelijk dat dit de gele werkhandschoenen en de petten zijn die de verbalisanten in de betreffende auto hebben gevonden. Gelet hierop zijn er sterke aanwijzingen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij de woning van aangeefster zijn waargenomen.
Daarbij komt dat op het handvat van de schroevendraaier, die al in de ochtend direct na de inbraak in de woning is aangetroffen, DNA-materiaal is aangetroffen dat matcht met het profiel van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Uit het forensisch DNA-onderzoek blijkt dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de bemonstering DNA bevat van verdachte en drie onbekende personen, dan dat de bemonstering DNA bevat van vier onbekende personen. Voor medeverdachte [medeverdachte] geldt dat uit forensisch DNA-onderzoek is gebleken dat het veel waarschijnlijker is dat de bemonstering (op het handvat van de in de woning aangetroffen schroevendraaier) DNA bevat van medeverdachte [medeverdachte] en drie onbekende personen, dan dat de bemonstering DNA bevat van vier onbekende personen. Gelet hierop heeft de rechtbank ter terechtzitting aan verdachte om een verklaring gevraagd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de schroevendraaier misschien in de auto lag, waar hij in de middag in heeft gezeten en dat hij de schroevendraaier daar heeft aangeraakt. Dit verhaal kan feitelijk niet juist zijn, omdat de schroevendraaier reeds in ochtend in de woning van aangeefster is aangetroffen door de verbalisanten. Om die reden acht de rechtbank de verklaring van verdachte dan ook ongeloofwaardig en schuift deze terzijde. Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA-spoor op de schroevendraaier, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dit spoor in de woning hebben achtergelaten.
Het alternatief scenario dat de raadsvrouw heeft aangevoerd, inhoudende dat niet kan worden uitgesloten dat iemand anders in de auto zat toen deze auto bij de inbraak werd waargenomen, acht de rechtbank - gezien de waarnemingen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en voornoemde DNA-match - eveneens niet aannemelijk. Daarom verwerpt de rechtbank dit verweer.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen naar de woning van aangeefster zijn gegaan, via het raam
in de logeerkamer de woning binnen zijn gekomen en dat zij de woning via dat raam ook weer hebben verlaten met het metalen kistje en de gouden trouwring.
Gelet op de bewijsmiddelen, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook dat bewezen kan worden dat verdachte zich tezamen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal in vereniging door middel van inklimming.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van diefstal door middel van braak. Braak veronderstelt het toebrengen van schade om de woning binnen te komen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] door middel van braak zich de toegang tot de woning hebben verschaft.