2.14.Op 23 juli 2023 vond een vergadering van SCLI plaats. In het door [eiser 2] opgestelde samenvattend verslag daarvan staat onder meer het volgende:
“(…)
Alvorens we agendapunt 10 inzake de schorsing van [gedaagde 1] inhoudelijk gaan behandelen willen [eiser 1] [ [eiser 1] , vzr.] en [eiser 2] [ [eiser 2] , vzr.], na het zojuist gevoerde overleg, finaal voorstel doen richting [gedaagde 1] . En daarbij spelen de advocaatkosten "going forward" een belangrijke rol.
De onafhankelijk bestuurders stellen vast dat zij worden meegezogen in een gerechtelijke procedure waarin de opheffing van de SCLI wordt verzocht aan de Rechtbank.
De juridische kosten die door de onafhankelijke bestuursleden in privé moeten worden betaald kunnen al snel oplopen tot 100 k, zeker als rekening wordt gehouden met het instellen van een Hoger Beroep (over en weer) en zo mogelijk de Hoge Raad.
[eiser 1] en [eiser 2] geven aan dat zij grote moeite hebben met het voor eigen rekening komen van de verdere "going forward" advocaatkosten inzake het verzoekschrift bij de Rechtbank op 18 oktober 2023.
Uiteindelijk wordt na goed overleg door alle bestuursleden een unaniem besluit genomen waarbij akkoord wordt gegaan met de onderstaande samenvatting van hetgeen afgesproken is.
Deze samenvatting geldt nu als aanvulling op agendapunt 7 (voorstel 2):
Alle advocaatkosten van [gevoegde partij] , [eiser 1] en [eiser 2] , tot en met de datum waarop het KG werd uitgesproken, worden betaald door de SCLI (lees: Libra Vastgoed BV).
De advocaatkosten
van [eiser 2] en [eiser 1],welke
nade datum van de uitspraak van het KG volgen inzake de lopende procedure bij de Rechtbank 18 oktober 2023 (tot en met de uitspraak inzake het verzoekschrift opheffing SCLI) worden door de SCLI (--> lees: Libra Vastgoed BV) betaald.
(…)
Alle partijen zeggen toe dat de komende procedure 18 oktober 2023 op basis van een "technische en klinische inhoud" zullen worden gevoerd en er wordt niet meer met 'modder gegooid".
Alle partijen zeggen toe de advocaatkosten te beperken in redelijk- en billijkheid, waarbij geprobeerd zal worden om het aantal betrokken advocaten ook te beperken voor zover mogelijk is in die procedure.
[eiser 2] en [eiser 1] zullen zich onafhankelijk blijven opstellen en hebben geen enkel persoonlijk belang; ook hebben zij geen enkele behoefte om nare stellingen in te brengen in de komende procedure.
[gedaagde 1] geeft aan dat hij het wel een moeilijk standpunt vindt dat de familieleden op een lijn moet zitten. [eiser 1] geeft daarop aan dat wij als onafhankelijk bestuurders het prettigste vinden
alsde familieleden op één lijn zitten.
Indien [gedaagde 1] akkoord gaat met vorenstaande onderdelen a t/m f dan zeggen [eiser 2] en [eiser 1] toe dat zij (met z'n 2-tjes dus), indien de uitspraak van de Rechtbank m.b.t. het verzoekschrift tot opheffing van de SCLI door de Rechtbank wordt ingewilligd, de uitspraak van die Rechtbank te zullen respecteren en geen hoger beroep gaan instellen. Indien [gevoegde partij] daar straks anders over denkt en wel hoqer beroep zou willen instellen dan is dat aan hem om daar zelf mee verder te gaan.
(…)
-> Conclusie en besluit:
Voornoemde onderdelen (…) a t/m f worden unaniem aangenomen.
Verdere bespreking van agendapunt 10.
Voorwoord van [eiser 1] :
Uiteindelijk hebben we gezamenlijk geconcludeerd dat [gedaagde 1] een constructieve houding heeft aangenomen. Mede gezien alle toezeggingen die door [gedaagde 1] zijn gedaan alsmede de genomen besluiten inzake de vergoedingen m.b.t. de juridische procedures (zie hetgeen hiervoor als aanvulling op agendapunt 7 is overeengekomen) is voor het bestuur geen reden aanwezig om [gedaagde 1] te schorsen.
-> Conclusie en besluit:
Unaniem besluit om [gedaagde 1] niet te schorsen.
(…)”.