8.3.Het oordeel van de rechtbank
Rechtmatigheid doorzoeking tas
De rechtbank stelt vast dat het controleren van de inhoud van de tas door de politie rechtmatig was en dat er dus geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek dat invloed zou moeten hebben op de straftoemeting. Verdachte zou na zijn aanhouding naar aanleiding van het rijden zonder rijbewijs en de uitslag van de voorlopige ademtest worden meegenomen naar het politiebureau voor een ademanalyseonderzoek en de auto zou in beslag worden genomen. In het kader hiervan is verdachte gevraagd of hij zijn waardevolle spullen uit de auto wilde halen. De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten zorgvuldig hebben gehandeld door de spullen van verdachte te controleren voordat zij de spullen in het politievoertuig zouden overbrengen naar het politiebureau, ook in het licht van hun eigen veiligheid. Daarnaast vormt het onderzoek in de tas een beperkte inbreuk op de privacy van verdachte en voorkoming van de ontdekking van een strafbaar feit is geen rechtens te beschermen belang. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft rijdend in een auto, op de openbare weg, een vuurwapen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt bovendien in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid, temeer aangezien vuurwapens dikwijls worden gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen van zijn neef heeft afgepakt om te voorkomen dat zijn neef ermee zou schieten. Ondanks dat verdachte niet direct openheid van zaken heeft gegeven en op bepaalde punten wisselend heeft verklaard, kan de verklaring van verdachte door het gebrek aan nader onderzoek niet worden gefalsificeerd. Ervan uitgaande dat verdachte juist heeft verklaard over wat er daadwerkelijk is gebeurd, verwijt de rechtbank verdachte dat hij het wapen niet heeft overgedragen aan de politie, maar met het wapen in de auto is gaan rijden en het wapen heeft willen verstoppen voor de politie. Verdachte had anders kunnen en moeten handelen en heeft dit nagelaten.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 7 december 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Wel is hij onder meer 3 mei 2022 veroordeeld voor een straatroof, waarbij hem een straf van 258 dagen waarvan 240 dagen voorwaardelijk werd opgelegd, en 30 augustus 2018 voor een poging straatroof en is hij in de afgelopen jaren (laatstelijk 20 januari 2023) meerdere malen veroordeeld voor rijden zonder rijbewijs.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de reclasseringsrapporten van 24 november 2023 en 16 december 2023. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden, te weten (i) een meldplicht bij de Reclassering Nederland, (ii) een ambulante behandeling en (iii) een locatiegebod (met elektronische monitoring).
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een openbare ruimte gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank ziet aanleiding een aanzienlijk deel van deze straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. De rechtbank heeft daarbij gelet op de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, zoals die blijken uit het dossier en de verklaring van verdachte. Het wapen was niet geladen en dus niet voor direct gebruik gereed. Uit de verklaring van verdachte, die niet door het dossier wordt tegengesproken, volgt dat het pistool niet van hem was, maar dat hij dit uit voorzorg van zijn neef heeft afgepakt. Ook acht de rechtbank van belang dat verdachte, zoals de reclassering adviseert, in een behandeltraject zijn eigen keuzes onder de loep gaat nemen. Gelet op dit alles acht de rechtbank het opleggen van een vrijheidsstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel de reeds ondergane voorlopige hechtenis te boven gaat, niet opportuun.
De rechtbank is van oordeel dat, ook gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Alles overwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, waarvan 187 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling en een locatiegebod met elektronische monitoring, passend en geboden. De elektronische monitoring geldt voor een periode van maximaal zes maanden. De tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 53 dagen, zal op deze gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank acht het van belang dat de aan de voorwaardelijke vrijheidsstraf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Naast zijn eerder genoemde veroordelingen voor straatroof en poging straatroof is verdachte voor de zesde keer aangehouden voor het rijden zonder rijbewijs (en hier al vijf keer voor veroordeeld) en in de maanden voor het onderhavige feit drie maal met de politie in aanraking gekomen in verband met rijden onder invloed, verkoop van nepdrugs en een ruzie. Ditmaal werd hij aangehouden opnieuw zonder rijbewijs, opnieuw onder invloed en nu ook in het bezit van een vuurwapen. De rechtbank houdt er daarom ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de aantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De door de rechtbank te stellen voorwaarden, die aan verdachte ook al grotendeels in het kader van zijn schorsing zijn opgelegd, beogen dit gevaar in te perken en dienen daarom ook direct na het wijzen van dit vonnis - verder - te worden uitgevoerd.