ECLI:NL:RBAMS:2024:2078

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
13-058328-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in Pools executie-EAB met aanhouding van de procedure in afwachting van de uitkomst in Polen

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die wordt gezocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van zes maanden. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB aangehouden om de uitkomst van een procedure in Polen af te wachten, waarin de opgeëiste persoon een verzoek heeft ingediend voor een verzamelvonnis. Dit verzoek is op 25 maart 2024 behandeld, maar de beslissing is aangehouden. De officier van justitie heeft zich verzet tegen de aanhouding, maar de rechtbank heeft besloten om het verzoek van de raadsman toe te wijzen. De overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geschorst en de rechtbank heeft bepaald dat de behandeling van de vordering opnieuw moet worden gepland uiterlijk 14 dagen voor 5 juni 2024. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-058328-24 (EAB II)
Datum uitspraak: 11 april 2024
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 20 februari 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 februari 2024 door
the Regional Court in Zamość Second Criminal Division,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft – na eerdere behandeling op de zitting van 6 maart 2024 – plaatsgevonden op de zitting van 28 maart 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman mr. S.J. Römer, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op de zitting van 6 maart 2024 reeds met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
final judgement made by Sąd Rejonowy (District Court) in Tomaszów Lubelski on 3 November 2021, which became final on 12 November 2021,met referentie II K 1070/20.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
Aanhoudingsverzoek door de raadsman
Door de raadsman is correspondentie met de advocaat van de opgeëiste persoon in Polen overgelegd, inhoudende een verzoek dat bij de Poolse autoriteiten is ingediend, dat zou kunnen leiden tot het vervallen van de grondslag en de intrekking van het onderhavige EAB. De opgeëiste persoon heeft in Polen een verzoek tot het wijzen van een verzamelvonnis gedaan. Dit verzoek is op 25 maart 2024 op zitting behandeld. Op de zitting van 25 maart 2024 is de behandeling van het verzoek in Polen aangehouden, omdat sinds het indienen van het eerste verzoek tot het wijzen van een verzamelvonnis met betrekking tot de vonnissen genoemd in het onderhavige EAB en een tweede EAB (13-001029-24) dat tegen de opgeëiste persoon is uitgevaardigd, inmiddels een verzoek is gedaan tot het betrekken in het verzamelvonnis van een aantal vonnissen genoemd in een derde EAB (13/076633-24) dat tegen de opgeëiste persoon is uitgevaardigd. Uit het verhandelde op zitting is gebleken dat het nieuwe verzoek tot het wijzen van een verzamelvonnis ten aanzien van de vonnissen genoemd in voornoemde drie EAB’s, in Polen zal worden behandeld op 21 april 2024. De raadsman heeft verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden, om de uitkomst van de procedure af te wachten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich verzet tegen aanhouding van de behandeling. De opgeëiste persoon staat nog steeds gesignaleerd en een toewijzing van het verzoek in Polen betreft een onzekere toekomstige gebeurtenis.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak toe, om de uitkomst van de procedure in Polen af te wachten. De overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geschorst en de uitkomst van de behandeling van de zaak in Polen wordt in ieder geval binnen de beslistermijn van het derde EAB, dat gelijktijdig op zitting is behandeld, verwacht.

4.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting tot een nader te bepalen zittingsdatum
en -tijd.
HOUDT AANde beslissing over de overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Zamość the Second Criminal Division, Polen voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEPAALTdat de behandeling van de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland uiterlijk 14 dagen voor5 juni 2024, zijnde het einde van de te verlengen beslistermijn in EAB III (13/076633-24).
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en
tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
BEVEELTde oproeping van een tolk voor de Poolse taal tegen een nader te bepalen dag en tijdstip.
Deze tussenuitspraak is gedaan door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 11 april 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.