Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de conclusie na enquête van [eisers] . en
- de conclusie na enquête van [gedaagde 2] .
2.De verdere beoordeling
- [eisers] . niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tegen [gedaagde 1] ;
- voor zover de vorderingen zien op de kozijnen op de derde verdieping bepaald dat de vorderingen van [eisers] . zullen worden afgewezen;
- voorshands bewezen geacht dat [gedaagde 2] niet heeft meegedeeld dat alle dakramen aan de voorzijde van de woning op de vierde en vijfde verdieping onvergund waren geplaatst en
- [gedaagde 2] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling.
- [naam 1] (hierna: [naam 1] ), makelaar,
- [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en
- [gedaagde 1] (hierna: [gedaagde 1] ).
- [eiser 2] ,
- [naam 3] , makelaar en
- [eiser 1] .
kozijnenaan de voorzijde zonder vergunning zijn geplaatst. Op de vierde en vijfde verdieping gaat het om
dakramen. Verder speelt de hoogte van de bedongen korting mee. Tot slot is van belang dat [eiser 1] en zijn makelaar eensluidend hebben verklaard dat [eisers] . en [gedaagde 2] enkel hebben gesproken over de kozijnen op de derde verdieping en dat [gedaagde 2] niet heeft meegedeeld dat ook de dakramen onvergund waren geplaatst.
kozijnenen
dakramen. In artikel 5 onder a en artikel 6 onder d van de koopovereenkomst staat dat de
kozijnenaan de voorzijde zonder vergunning zijn geplaatst. Op de vierde en vijfde verdieping gaat het om dakramen en niet om kozijnen, zo heeft de rechtbank overwogen.
dakramenen
kozijnen.
dat de door [gedaagde 1] afgelegde verklaring omtrent de handhavingsbrief van 29 juli 2019 in het licht van artikel 2c van de koopovereenkomst gevolgen heeft voor de conclusies 4.6 tot en met 4.9 van het vonnis van 24 mei 2023’. In de rechtsoverwegingen 4.6 tot en met 4.9 heeft de rechtbank overwogen dat de gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde schadevergoeding worden afgewezen voor zover die vorderingen zien op de derde verdieping. De rechtbank leest in de geciteerde tekst geen concreet verzoek om terug te komen op een bindende eindbeslissing. Voor zover [eisers] . dat wel heeft bedoeld, gaat de rechtbank daaraan voorbij, nu dit niet is gemotiveerd.
[gedaagde 1]is de onvergunde staat van de dakramen aan de voorzijde op de derde, vierde en vijfde verdieping ter sprake gekomen in een telefoongesprek tussen hem en [eiser 1] . [gedaagde 1] werd door [eiser 1] gebeld toen hij in de auto zat met [naam 2] . Dat was ongeveer een dag voor het tekenen van het contract. [eiser 1] was er niet blij mee dat de kozijnen op de derde, vierde en vijfde verdieping zonder vergunning waren aangebracht. [gedaagde 1] vond het ook vervelend en hij heeft tegen [eiser 1] gezegd: sorry, je kan het ook niet kopen.
[naam 2]heeft onder meer verklaard dat hij bij een telefoongesprek tussen [gedaagde 1] en [eiser 1] in januari 2020 is geweest. [naam 2] en [gedaagde 1] zaten samen in de auto en de telefoon ging automatisch op de speaker. Het ging om het feit dat de koper van de woning er niet blij mee was dat de ramen waren vervangen en er dubbelglas was in de woning. [gedaagde 1] gaf aan dat hij dat begreep, dat hij er ook niet tevreden mee was, dat de makelaars het hadden besproken en dat er een korting was bedongen. Er is in het gesprek gezegd dat het ging om de ramen op de derde, vierde en vijfde verdieping aan de voorkant. Er is niet gesproken over vergunningen in dat gesprek. De koper had het over de derde, vierde en vijfde verdieping. Alle drie de verdiepingen zijn in dat telefoongesprek genoemd.
[eiser 1]heeft stellig verklaard dat hij [gedaagde 1] niet telefonisch heeft gesproken. Hij had het telefoonnummer van [gedaagde 1] niet. Volgens
[eiser 2]heeft [eiser 1] geen contact gehad met de verkopers. Zij weet niets van een telefoongesprek. Bovendien heeft
[naam 3]verklaard dat ook hij niets weet over contact tussen de koper en verkoper. Contact tussen koper en verkoper is volgens [naam 3] ongebruikelijk en bovendien was er geen contact te krijgen met meneer [gedaagde 1] . [naam 3] heeft geen telefoonnummers verstrekt.
[naam 1]bevestigt die verklaring. Ook [naam 1] heeft verklaard dat contact tussen koper en verkoper ongebruikelijk is. Op de vraag of er contact is geweest tussen partijen zelf, heeft hij geantwoord ‘Niet dat ik weet’. Verder is van belang dat [naam 2] een zakelijke relatie van [gedaagde 1] is. Om die reden wordt minder waarde aan zijn verklaring gehecht. Maar ook als het telefoongesprek heeft plaatsgevonden, onderschrijft de verklaring van [naam 2] niet dat over de
vergunningenis gesproken. Volgens [naam 2] hebben [eiser 1] en [gedaagde 1] gesproken over de drie verdiepingen. Maar [naam 2] verklaart ook dat niet is gesproken over de vergunningen. De enkele verklaring van [gedaagde 1] over de mededelingen met betrekking tot de onvergunde staat van de dakramen op de vierde en de vijfde verdieping, is tegenover de andere verklaringen ontoereikend.
3.De beslissing
8 mei 2024voor het nemen van een akte door [eisers] . over de schade (zie 2.19), waarna [gedaagde 2] de gelegenheid zal krijgen een antwoordakte te nemen en