ECLI:NL:RBAMS:2024:2053

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
13/330356-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak medeplegen afpersing en veroordeling voor woningoverval met bedreiging en wapenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder diefstal met geweld, afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van afpersing, omdat niet bewezen kon worden dat de goederen door de aangevers zijn afgegeven. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de woningoverval die plaatsvond op 25 augustus 2023, waarbij de verdachte en een medeverdachte zich als pakketbezorgers vermomden en de slachtoffers bedreigden met een vuurwapengelijkend voorwerp. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte de slachtoffers in een angstaanjagende situatie hebben gebracht, wat leidde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren en zes maanden. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, die in zijn woning werden aangetroffen. De rechtbank heeft de impact van de woningoverval op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/330356-23
Datum uitspraak: 9 april 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te [locatie te plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 26 maart 2024 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig, evenals zijn raadsman, mr. M.J. Bouwman.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
diefstal in vereniging met bedreiging van geweld van diverse goederen toebehorende aan [persoon 1] en/of [persoon 2] op 25 augustus 2023 te Amsterdam;
het medeplegen van afpersing van diverse goederen toebehorende aan [persoon 1] en/of [persoon 2] op 25 augustus 2023 te Amsterdam;
het medeplegen van bedreiging van [persoon 1] en/of [persoon 2] met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling op 25 augustus 2023 te Amsterdam;
het voorhanden hebben van een wapen, te weten een pistool, van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie en het voorhanden hebben van munitie, te weten twee patronen, van categorie III van de Wet wapens en munitie op 19 december 2023 te Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat bewezen kan worden dat verdachte NN2 is en dat medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) NN1 is. De gedraging van verdachte zoals onder feit 3 ten laste gelegd kan worden gekwalificeerd als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en heeft verzocht hem daarvan vrij te spreken. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet vast kan worden gesteld dat verdachte de persoon is die op de camerabeelden te zien is. Verdachte kan niet als de persoon op de camerabeelden worden herkend. Het gezicht van de persoon is niet in beeld en er zijn geen specifieke persoonskenmerken zichtbaar. Daarnaast zijn de camerabeelden niet van voldoende kwaliteit om een herkenning op te kunnen baseren. Uit de historische gegevens van het telefoonnummer van verdachte volgt bovendien enkel dat het telefoonnummer niet actief was gedurende de woningoverval. Daaruit kan niet worden opgemaakt dat verdachte hierbij betrokken is geweest.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel vrij moet worden gesproken van diefstal met bedreiging met de loop van een pistool en dat afpersing niet kan worden bewezen, nu de goederen niet zijn afgegeven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de goederen niet door aangevers zijn afgegeven, maar dat verdachte en [medeverdachte 1] de goederen zelf hebben weggenomen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de afpersing.
3.3.2.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
[persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) heeft aangifte gedaan van diefstal. Uit de aangifte blijkt dat [persoon 1] op 25 augustus 2023 in zijn woning gelegen aan de [adres 2] te Amsterdam was. Hij zag omstreeks 17.30 uur een witte bestelbus parkeren tegenover de centrale toegangsdeur. Kort hierna werd er aangebeld en hij hoorde via de intercom dat het om een pakketje ging. [persoon 1] heeft hierop de centrale toegangsdeur vanuit zijn woning geopend. Toen hij de voordeur open deed zag hij een man van 1,70 meter lang, met een lichtgetinte huidskleur, een voller postuur en met een DHL shirt aan (hierna: NN1). [persoon 1] zag dat er achter NN1 een tweede man stond. De tweede man was 1,80 meter lang, met een lichtgetinte huidskleur en slank postuur (hierna: NN2). [persoon 1] rende richting het raam. Hij werd toen bij zijn armen vastgepakt en naar beneden gedrukt. Hij voelde een voorwerp tegen zijn achterhoofd. Het voorwerp voelde als de loop van een pistool. NN2 zei: “Naar beneden blijven kijken anders schiet ik je in je been.” De handen van [persoon 1] werden vastgebonden met tiewraps. NN2 deed het horloge en de Cartier armband van [persoon 1] af. Hij hoorde dat NN2 aan hem vroeg: “Waar zijn je Hermes Birkin bags en waar is je kluis?” [persoon 1] antwoordde hierop dat er een doos met horloges in een andere slaapkamer lag en werd meegenomen naar deze kamer. NN2 zei: “Als je kijkt dan maak ik je af.” en plakte tape op de mond van [persoon 1] . Hij hoorde dat zijn partner [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) met de hond de woning binnenkwam. Zij werd naar binnen getrokken, op de grond gelegd en haar polsen werden vastgebonden met tiewraps. [persoon 1] hoorde NN2 zeggen: “Als je schreeuwt of kijkt of als die hond wat doet dan knal ik hem af.” Vervolgens hoorde hij NN1 zeggen: “Bro rustig aan, wij gaan weg. Niet schreeuwen, rustig blijven en geen politie bellen. Als je de politie belt dan weten we je te vinden. Je hebt een huis is [plaats] en we weten waar je werk is. we kunnen alles van je vinden. Als je de politie belt dan maken we je af. We weten waar je familie woont.” NN1 en NN2 zijn omstreeks 17.45 uur vertrokken. [2]
Uit de aangifte van [persoon 2] blijkt dat zij bij binnenkomst NN1 in de gang zag staan. Zij omschrijft NN1 als een man van 1,70 meter lang, met een lichtgetinte huidskleur en met een DHL pet op en een DHL vest aan. [persoon 2] werd vastgegrepen aan haar bovenkleding en de logeerkamer ingetrokken waar NN2 stond. NN2 omschreef zij als een man van 1,80 meter lang, met een lichtgetinte huidskleur en een slank postuur en met een pet op en een DHL vest aan. NN2 heeft [persoon 2] in haar rug geduwd, waardoor zij naar de grond viel en met haar hoofd een stofzuiger raakte. Vervolgens deed NN2 tiewraps om haar polsen, greep haar aan haar haren en trok haar hoofd naar achteren. NN2 bracht toen tape aan op haar hoofd en mond. [persoon 2] zag dat NN1 en NN2 een grote zwarte sporttas met spullen vulden. Ze hoorde NN1 tegen [persoon 1] zeggen: “Rustig bro, rustig. Het komt allemaal goed. Je moet die ander niet boos maken anders kan hij gaan schieten.” Na enige tijd hoorde ze NN2 zeggen: “Bel niet de politie, want dan schieten we jullie neer. We weten waar jullie bedrijven zijn en dat jij een huis in [plaats] hebt en waar je familie woont.” [persoon 2] verklaarde dat NN2 op een agressieve toon sprak. Vervolgens gingen NN1 en NN2 weg. [persoon 2] heeft verklaard dat NN2 kort hierna terugkwam en haar bij haar haren greep en extra tape om haar hoofd en neus deed. Hierna gingen NN1 en NN2 weg. [3]
Aangevers hebben op 16 september 2023 een lijst overgelegd met de weggenomen goederen. [4]
De politie heeft onderzoek ingesteld naar de witte bestelbus. Verbalisant [verbalisant 1] heeft ter plaatse camerabeelden bekeken waarop te zien was dat er omstreeks 17.20 uur (tijdstip van het camerasysteem) vlak voor de woning van [persoon 1] en [persoon 2] een witte Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 1] stopte. Er stapten twee mannen gekleed in DHL kleding met een pakketje uit de bestelbus en gingen het pand binnen. Omstreeks 17.30 uur kwamen de twee mannen het pand uit met een pakketje en een gevulde sporttas. Er werd gezien dat zij in de bestelbus stapten en wegreden. [5] Verbalisant [verbalisant 2] geeft op basis van camerabeelden signalementen van de twee mannen. NN1 is een man met een heel licht getinte huidskleur, een grote pleister op zijn rechterwang en met een zwarte broek, zwarte schoenen, oranje handschoenen en een zwarte zonnebril en zwart petje. NN2 is een man met een donker getinte huidskleur en met een zwarte broek, zwarte schoenen, oranje handschoenen en een zwart petje. De twee mannen zijn in totaal tien minuten en twintig seconden in de woning geweest. Gedurende die tijd is de bestuurder in het voertuig blijven zitten. Op het moment dat de personen terug naar het voertuig lopen en instappen, hebben zij de DHL kleding nog aan. [6] Het kenteken van de Mercedes Sprinter werd in het ANPR-systeem gezet. Omstreeks 21.50 uur kwam er een ANPR-hit en kort hierna is de bestuurder van het voertuig aangehouden. De bestuurder bleek medeverdachte [medeverdachte 2] te zijn. [7]
In zijn verhoor bij de politie op 26 augustus 2023 heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [medeverdachte 3]
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )op 25 augustus 2023 aan hem had gevraagd om twee jongens op te halen bij het [adres 3] en ergens af te zetten. [8] [medeverdachte 2] verklaarde dat de twee jongens in een groene Caddy-achtige auto zaten. Eén jongen was Marokkaans, was kort en had een bol gezicht. De andere jongen was donkerder van huidskleur en lang en dun van postuur. De jongens zeiden hoe hij moest rijden en dat hij moest parkeren in de Rubensstraat. Daarna heeft hij de jongens teruggebracht naar het [adres 3] . [9] Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een Whatsappgesprek aangetroffen tussen hem en
[medeverdachte 3]van 25 augustus 2023
.Daarin stuurt
[medeverdachte 3]het bericht “ [adres 3] ”. Om 16.53 en om 16.57 uur stuurt [medeverdachte 2] dat er nog niemand is. [10] Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer van
[medeverdachte 3]toebehoort aan medeverdachte [medeverdachte 3] . [11]
Naar aanleiding van de verklaring van [medeverdachte 2] heeft verbalisant [verbalisant 3] beelden uitgekeken van een camera gericht op het [adres 3] . Op 25 augustus 2023 omstreeks 16.59 uur rijdt er een witte Mercedes bus ter hoogte van de kruising [adres 3] en [adres 4]. Omstreeks 16.59 uur rijdt een groenkleurig caddy-achtig voertuig op dezelfde kruising ter hoogte van de witkleurige Mercedes bus. [12] Uit een ANPR-bevraging rondom het [adres 3] is gebleken dat op 25 augustus 2023 om 16.58 uur een groene Opel Combo met kenteken [kenteken 2] was geregistreerd. [13] Het voertuig staat op naam van een bedrijf, waarvan medeverdachte [medeverdachte 1] medevennoot is. [medeverdachte 1] is woonachtig op het [adres 3] . [14] Tijdens observaties op 12 en 19 oktober 2023 is [medeverdachte 1] ook als bestuurder van het voertuig gezien. [15]
Op 19 december 2023 is de woning van [medeverdachte 1] doorzocht. Daarbij is in een schuurtje achter woning een sporttas aangetroffen die volgens verbalisant [verbalisant 2] qua kleur, opdruk en tekst exact overeenkwam met de sporttas die te zien is op de camerabeelden. [16] Ook is in de woning een Nokia telefoon (een zogenaamde burnertelefoon) aangetroffen. [17] Uit de historische verkeersgegevens van de Nokia met telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] is gebleken dat de telefoon op 25 augustus 2023 om 17.10 uur een mast aanstraalde in de buurt van de [buurt 1] . Tussen 17.27 uur en 17.44 uur straalde de telefoon masten aan in Amsterdam Zuid, te weten op de [buurt 1] en de [buurt 1] [18] Deze locaties bevinden zich in de directe omgeving van de plaats waar de woningoverval heeft plaatsgevonden. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] eindigend op * [telefoonnummer 2] is gebleken dat er om 15.20 uur een mast werd aangestraald in de buurt van de [buurt 1] en om 18.33 uur in de buurt van de [buurt 1] . Hieruit blijkt dat de telefoon zowel voorafgaand als na de woningoverval masten heeft aangestraald in de directe omgeving van het [adres 3] , te weten de locatie waar [medeverdachte 2] de twee mannen heeft opgehaald en afgezet. Bovendien werd er tussen deze twee tijdstippen geen enkele communicatie geregistreerd. [19]
Middels een technisch hulpmiddel zijn er op 22 november 2023 nieuwsberichten naar de telefoon van [medeverdachte 1] gestuurd over de woningoverval. Er werd op dezelfde dag geobserveerd en vertrouwelijke communicatie opgenomen in het voertuig met kenteken [kenteken 2] . [20] Hieruit volgt dat [medeverdachte 1] met een onbekend persoon (hierna: NNm) een gesprek voert. Zij bespreken dat ze even geen contact meer moeten hebben en moeten doen alsof ze elkaar niet kennen, dat er beelden zijn en of mensen [medeverdachte 1] mogelijk zullen herkennen en dat ze geen DNA van hem hebben. [21] NNm werd omschreven als een slanke man, met getinte huidskleur, in donkere kleding en met een baardje. [22] Na het gesprek stapte NNm met een ander persoon op een scooter. [23] Op 23 november 2023 omstreeks 00.15 uur zag verbalisant [verbalisant 4] een scooter rijden die aan het signalement voldeed. Kort hierna zag de verbalisant dat er twee personen bij de scooter en een fatbike stonden. Eén van deze personen bleek [verdachte] te zijn. [24] Uit een technische actie wordt het telefoonnummer van [verdachte] bekend. [25] Middels afgeluisterde gesprekken van [verdachte] wordt zijn stem herkend als NNm. [26] Verbalisant [verbalisant 3] heeft vervolgens op basis van diverse politiefoto’s geverbaliseerd dat [verdachte] overeenkomsten vertoont met NN2, mede gelet op zijn postuur, huidskleur en gezichtsbeharing. [27]
Op 19 december 2023 vond er een doorzoeking plaats in de woning van [verdachte] . In de slaapkamer van [verdachte] werden onder andere een vuurwapen en zwarte schoenen aangetroffen. [28] Verbalisant [verbalisant 5] heeft geverbaliseerd dat de schoenen grote overeenkomsten vertonen met de schoenen die NN2 droeg en wijst daarbij op de glimmende rand bij de neus. [29] Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [verdachte] eindigend op * [telefoonnummer 3] blijkt dat de telefoon om 16.15 uur een mast aanstraalde in de buurt van het [buurt 1] en om 19.13 uur in de buurt van [buurt 1] . Evenals de telefoon van [medeverdachte 1] , straalt de telefoon van [verdachte] voorafgaand en na de woningoverval masten aan in de directe omgeving van het [adres 3] . In de periode tussen deze tijdstippen werden geen masten aangestraald. [30]
Het vuurwapen dat in de slaapkamer van [verdachte] is aangetroffen is onderzocht. Er is gebleken dat het vuurwapen een getransformeerd pistool was van het merk Blow, model TR 92, kaliber 7,65mm (synoniem .32 ACP, origineel 9mm P.A.K.). [31] In de greep van het pistool zat een patroonmagazijn met twee patronen en in de kamer van het pistool zat geen patroon. [32] Het vuurwapen was derhalve wel geladen, maar niet doorgeladen. Door het naar achteren halen van de slede zou het vuurwapen echter wel doorgeladen en daarmee voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Uit onderzoek is gebleken dat het om getransformeerde munitie ging. De twee patronen die in het vuurwapen zijn aangetroffen bleken van het merk CBC (Companhia Brasileira de Cartuchos) te zijn met kaliber 7,65mm (synoniem .32 ACP). [33]
De rechtbank heeft op de gevoegde camerabeelden met als titel ‘21-105 154-156 Buiten-2023-08-25 17-18-57-330’ op minuut 1.10 en minuut 1.11 waargenomen dat NN2 een vooruitstekend baardje heeft en dat [verdachte] een gelijkend baardje heeft. [34] Ter terechtzitting heeft de rechtbank ook waargenomen dat [verdachte] langer is dan [medeverdachte 1] . [35]
Tussenconclusie signalementen NN1 en NN2
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de twee mannen die op 25 augustus 2023 in de auto van [medeverdachte 2] zijn gestapt en door hem naar de locatie van de woningoverval zijn gereden de daders van de woningoverval zijn. Zowel [medeverdachte 2] als de beide aangevers hebben een signalement gegeven van deze twee daders, NN1 en NN2, die op belangrijke punten met elkaar overeenkomen en die ook terug te zien zijn op de camerabeelden.
De rechtbank stelt vast dat beide verdachten passen binnen het signalement, waarbij [medeverdachte 1] voldoet aan het signalement van de kortere, vollere, lichtgetinte NN1 en [verdachte] aan de langere, slankere en donkergetinte NN2 met het vooruitstekende baardje. Bij [verdachte] is daarnaast een paar schoenen aangetroffen dat gelijkenissen vertoont met de schoenen die worden gedragen door NN2 en bij [medeverdachte 1] is een identieke sporttas aangetroffen als die is gebruikt bij de woningoverval. Verder stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] de eigenaar en gebruiker is van de groene Caddy waaruit de twee daders op 25 augustus 2023 zijn overgestapt in de auto van [medeverdachte 2] .
Tussenconclusie telefoongegevens
Op basis van de telefoongegevens stelt de rechtbank vast dat de telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] zich zowel kort voor als kort na de woningoverval bevonden in de omgeving van het [adres 3] , waar de daders in- en uit de auto van [medeverdachte 2] zijn gestapt. De verklaring van [verdachte] dat hij zijn telefoon in die periode heeft uitgeleend, zoals hij bij de rechter-commissaris op 22 december 2023 heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit onderzoek is immers gebleken dat het telefoonnummer van [verdachte] over de periode van juni tot en met december 2023 masten heeft aangestraald in de buurt van zijn woonadres en wekelijks naar het telefoonnummer van zijn vader belt. [36]
In de woning van [medeverdachte 1] is bovendien een Nokia telefoon aangetroffen die rondom het moment van de woningoverval in de directe nabijheid daarvan aanstraalde.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat de reisbewegingen van [medeverdachte 1] en [verdachte] rondom de woningoverval overeenkomen met die van de twee daders. Uit het gegeven dat de telefoons rondom het tijdstip van de overval geen enkele mast hebben aangestraald, concludeert de rechtbank dat zij op dat moment hun telefoon hebben uitgezet.
Tussenconclusie overige bevindingen
De rechtbank stelt vast dat de twee personen die te horen zijn in het OVC gesprek op 22 november 2023 [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn. Daaruit leidt de rechtbank af dat zij elkaar kennen, dat er, nadat [medeverdachte 1] nieuwsberichten over de woningoverval heeft ontvangen, aanleiding is tijdelijk geen contact met elkaar te hebben en dat zij weet hebben van beelden waarop [medeverdachte 1] mogelijk herkend zou kunnen worden.
Samenvattende conclusie
Resumerend leidt dit alles tot het volgende. [medeverdachte 1] past binnen het signalement van dader NN1, is de eigenaar van de groene Caddy waaruit de daders zijn overgestapt en beschikt over een identieke sporttas als die is gebruikt bij de woningoverval. [verdachte] past binnen het signalement van dader NN2 inclusief het opvallende baardje en hij beschikt over soortgelijke schoenen. [medeverdachte 1] en [verdachte] maken rondom het tijdstip van de woningoverval identieke reisbewegingen als de daders en nadat [medeverdachte 1] is geconfronteerd met nieuwsberichten over de woningoverval spreken zij samen over het nemen van voorzorgsmaatregelen en het risico van ontdekking.
De rechtbank komt op grond van het bovenstaande, in onderlinge samenhang bezien, tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte 1] NN1 en [verdachte] NN2 is.
3.3.3
Bewijsoverweging inzake het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde
Diefstal met bedreiging met geweld (feit 1)
De rechtbank vindt de ten laste gelegde diefstal met bedreiging met geweld bewezen. De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te stellen dat verdachte en [medeverdachte 1] een (echt) vuurwapen bij zich hadden en deze hebben gebruikt ten tijde van de woningoverval. Dat vier maanden na de woningoverval in de woning van verdachte een vuurwapen is aangetroffen is daarvoor onvoldoende. Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken ten aanzien van de diefstal met bedreiging met de loop van een pistool. De rechtbank acht wel bewezen dat een op een pistoolgelijkend voorwerp is gebruikt.
Bedreiging (feit 3)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte en [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan bedreiging. De omstandigheden waaronder de bedreigingen richting [persoon 1] en [persoon 2] zijn geuit, zijn van dien aard dat bij de bedreigingen in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij door toedoen van verdachte en [medeverdachte 1] het leven zouden kunnen verliezen. Uit de vaststelling dat verdachte en [medeverdachte 1] samen de woning zijn binnengegaan en beiden bedreigingen hebben geuit, blijkt de nauwe en bewuste samenwerking. Hun rollen zijn vergelijkbaar en inwisselbaar. De rechtbank acht daarom medeplegen bewezen.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en 3 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
3.3.4
Bewijsoverweging inzake het onder feit 4 ten laste gelegde
De rechtbank vindt op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat verdachte zich op 19 december 2023 heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank voert daartoe aan dat, gelet op de omstandigheid dat het vuurwapen in de slaapkamer van verdachte is gevonden, verdachte zowel de wetenschap als de beschikkingsmacht over het vuurwapen heeft gehad.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1:
op 25 augustus 2023 te Amsterdam (in een woning gelegen aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een ander meerdere horloges en schoenen en een groene strandtas en een werktas en zonnebrillen en een geldbedrag die geheel aan [persoon 1] en/of [persoon 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [persoon 1] en [persoon 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meermalen
- die [persoon 1] vast te pakken bij zijn armen en
- vervolgens die [persoon 1] naar beneden te drukken en
- vervolgens een vuurwapengelijkend voorwerp tegen zijn hoofd te houden en daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “naar beneden blijven kijken anders schiet ik je in je been.” en
- vervolgens de handen van die [persoon 1] met tiewraps vast te binden en
- vervolgens het horloge en cartier bandje van de polsen van die [persoon 1] af te
halen en
- vervolgens de woorden toe te voegen: “waar zijn je Hermes Birkin bags en waar is je kluis?” en “als je kijkt dan maak ik je af” en
- vervolgens tape over de mond van die [persoon 1] te plaatsen en
- vervolgens die [persoon 2] vast te grijpen en
- vervolgens die [persoon 2] de logeerkamer in te trekken en
- vervolgens de woorden toe te voegen: “als je schreeuwt of kijkt of als die hond wat doet dan knal ik hem af” en
- vervolgens die [persoon 2] in haar rug te duwen waardoor die [persoon 2] op de grond viel en het hoofd van die [persoon 2] een stofzuiger raakte en
- vervolgens de polsen van die [persoon 2] met tiewraps vast te binden en
- vervolgens tape over de mond van die [persoon 2] te plaatsen en
- vervolgens die [persoon 2] aan haar haren te trekken en vervolgens het hoofd van die [persoon 2] naar achteren te trekken en
- vervolgens de woorden toe te voegen: “Rustig Bro, rustig. Het komt allemaal goed. Je moet die ander niet boos maken anders kan hij gaan schieten.” en
- vervolgens nogmaals die [persoon 2] aan haar haren te grijpen en vervolgens nogmaals tape over de mond en de neus van die [persoon 2] te plaatsen waardoor die [persoon 2] nauwelijks kon ademen;
ten aanzien van feit 3:
op 25 augustus 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander [persoon 1] en [persoon 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [persoon 1] en [persoon 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Bel niet de politie, want dan schieten we jullie neer. We weten waar jullie bedrijven zijn en dat jij een huis in [plaats] hebt en waar je familie woont.” en “Bro rustig aan. Wij gaan weg. Niet schreeuwen, rustig blijven en geen politie bellen. Als je de politie belt dan weten we je te vinden. Je hebt een huis in [plaats] en we weten waar je werk is. We kunnen alles van je vinden. Als je de politie belt dan maken we je af. We weten waar je familie woont.”;
ten aanzien van feit 4:
op 19 december 2023 te Amsterdam
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Blow, type TR92, kaliber 7,65mm (synoniem .32 ACP) (origineel 9mm P.A.K.) en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 2 patronen, GBC {Companhia Brasileira de Cartuchos} van het kaliber 7,65mm (synoniem -32 AGP),
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal - en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de door haar bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
Bij strafoplegging heeft de verdediging verzocht om rekening te houden met de leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat bij de aanhouding van verdachte geweld is gebruikt. Daarnaast heeft hij verzocht om aansluiting te zoeken bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor een woningoverval met licht geweld. De raadsman heeft ook gewezen op de eendaadse samenloop tussen feit 1 en 3.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank oordeelt dat alleen de oplegging van een gevangenisstraf recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met een ander een gewelddadige woningoverval gepleegd. Nadat verdachte, vermomd als een DHL bezorger, bij de woning had aangebeld en de deur werd geopend, is hij samen met de medeverdachte de woning binnengedrongen. Tijdens hun zoektocht naar goederen hebben zij de handen van de slachtoffers vastgebonden met tiewraps en tape over de mond van slachtoffer [persoon 1] en de mond en neus van slachtoffer [persoon 2] geplaatst. Daarnaast hebben zij een vuurwapengelijkend voorwerp tegen het hoofd van slachtoffer [persoon 1] gehouden en hebben meerdere bedreigende uitingen gedaan richting de slachtoffers. Er zijn vervolgens verschillende goederen weggenomen uit de woning, waaronder kostbare horloges, schoenen en tassen. Bij een gewelddadige woningoverval wordt echter niet enkel materiële schade opgelopen, het is voor slachtoffers ook een traumatische ervaring. De woning is een plaats waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachten hebben voor de slachtoffers met hun handelen een bijzonder bedreigende en angstaanjagende situatie gecreëerd, wat ook blijkt uit de indringende slachtofferverklaringen van beide slachtoffers. Als gevolg van de strafbare feiten hebben zij last gekregen van psychische problemen en kampen zij met paniekaanvallen. De impact die de overval heeft gemaakt is enorm en de ervaring leert dat de gevolgen van een woningoverval de levens van slachtoffers langdurig kan beïnvloeden. Dit soort feiten dragen bij aan in de samenleving bestaande gevoelens van angst en onveiligheid. Verdachten hebben geen enkele blijk gegeven rekening te houden met de gevolgen van hun handelen op de slachtoffers en hebben geweld gebruikt om snel aan spullen te komen. De rechtbank neemt de verdachten dit zeer kwalijk.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen pistool met twee patronen. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte een pistool in zijn slaapkamer aanwezig had. Verdachte heeft de veiligheid van andere personen hiermee in het geding gebracht, vooral omdat uit het wapenonderzoek is gebleken dat het pistool geladen was. Vuurwapens vormen een groot gevaar voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Met het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen heeft verdachte een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd, omdat bezit van vuurwapens maar al te vaak leidt tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de door het LOVS vastgestelde oriëntatiepunten. De rechtbank is van oordeel dat feit 1 als een woningoverval met ander geweld moet worden beschouwd. Het toegepaste geweld was dermate ernstig dat niet gesproken kan worden van licht geweld. Uit de LOVS volgt dat het uitgangspunt bij een bewezenverklaring van een woningoverval met ander geweld een gevangenisstraf van vijf jaren is. Ten aanzien van het voorhanden hebben van een pistool in een woning is het oriëntatiepunt vier maanden gevangenisstraf en het voor handen hebben van één tot vijftig patronen een geldboete van € 150,- tot € 350,-.
Strafverzwarend is dat feit 1 en 3 samen met een ander zijn gepleegd.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 8 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden vaker onherroepelijk is veroordeeld voor gewelds- en vermogensmisdrijven. De rechtbank weegt dit strafverzwarend mee.
De rechtbank heeft kennis genomen van het advies van Reclassering Nederland van 20 maart 2024, opgemaakt door [persoon 3] . De reclassering ziet wegens het gebrek aan recente diagnostiek en het gebrek aan intrinsieke motivatie bij verdachte, geen mogelijkheden voor een traject in een gedwongen kader. Omdat de reclassering geen indicatie ziet om interventies in te zetten, wordt er een straf zonder oplegging van bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Ten slotte houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte en de medeverdachte zich hebben vermomd als DHL bezorgers en in de woning zeer gericht naar specifieke goederen hebben gezocht. De rechtbank is van oordeel dat hieruit een bepaalde mate van professionaliteit blijkt. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat de houding van verdachte bij de woningoverval agressiever en meer intimiderend is geweest dan de houding van de medeverdachte richting de slachtoffers.
De op te leggen straf
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1000 EUR, omschrijving: G6438059;
1 STK Pistool, omschrijving: G6438091, merk: Blow;
2 STK Patroon, omschrijving: G6438098
.
8.1
Teruggave aan verdachte
Het voorwerp onder 1 (het geldbedrag) behoort aan verdachte toe en zal aan hem teruggegeven worden.
8.2
Onttrekken aan het verkeer
De onder 2 (het pistool) en 3 (de patronen) in beslag genomen voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder feit 4 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.De vordering van de benadeelde partijen

9.1
De vordering van de benadeelde partij [persoon 1] (feit 1 en feit 3)
De benadeelde partij [persoon 1] vordert ten aanzien van feit 1 en 3 € 31.627,03 aan vergoeding van materiële schade en € 10.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede € 11.175,56 aan proceskosten.
De materiële schade
De materiële schade bestaat uit een bedrag van € 31.627,03 en is als volgt opgebouwd:
Reis- en parkeerkosten € 156,93
Kosten psycholoog € 915,-
Kosten ontnomen goederen € 25.555,10
Toekomstige reis- en parkeerkosten € 5.000,-
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij aangevoerd dat geleden schade voor ‘Loro Piana, horsey vest’ € 1.650,- moet zijn De vordering tot vergoeding van schade wegens de ontnomen goederen komt daardoor uit op € 25.255,10 in plaats van € 25.555,10.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gevraagde materiële schadevergoeding ten aanzien van de reis- en parkeerkosten, de kosten voor de psycholoog en de kosten van de ontnomen goederen in zijn geheel worden toegewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat deze schadeposten voldoende zijn onderbouwd en redelijk voorkomen. Er zijn betalingsbewijzen bijgevoegd en waar dat niet mogelijk was, is er gezocht naar de waarde die de goederen vertegenwoordigen. De schadepost toekomstige reis- en parkeerkosten dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze schadepost is opgenomen voor een eventuele procedure in hoger beroep.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het slachtoffer [persoon 1] door het bewezenverklaarde op andere wijze in de persoon is aangetast. Daarnaast wordt voldaan aan de vereisten voor ‘geestelijk letsel’ en is dit aan de verdachte toe te rekenen. De officier van justitie voerde daartoe aan dat het slachtoffer kampt met paniekaanvallen en last heeft van PTSS. De officier van justitie acht de gevraagde immateriële schadevergoeding billijk gelet op de aard en ernst van de feiten en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen. De officier van justitie heeft gevorderd dat het in zijn geheel wordt toegewezen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gevraagde schadevergoeding gedeeltelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 36.627,03 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente en met toewijzing van hoofdelijkheid.
Ten aanzien van de proceskosten heeft de officier van justitie gevorderd dat deze schadepost in zijn geheel wordt toegewezen.
9.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering gelet op de primair bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman zich ten aanzien van de materiële schadeposten de reis- en parkeerkosten en de kosten voor de psycholoog gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de toekomstige reis- en parkeerkosten heeft de raadsman verzocht deze schadepost niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de omstandigheid dat deze schadepost is opgenomen voor een eventuele procedure in hoger beroep. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van ontnomen goederen die niet met betalingsbewijzen zijn onderbouwd niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de goederen die zijn onderbouwd met betalingsbewijzen. Daarbij heeft hij aangevuld dat bij deze goederen moet worden uitgegaan van de dagwaarde in plaats van de nieuwwaarde. Wat betreft de immateriële schadevergoeding heeft de raadsman verzocht de vordering te matigen. Ten aanzien van de proceskosten heeft de raadsman verzocht dat aansluiting wordt gezocht bij het liquidatietarief. De raadsman is van oordeel dat het ingediende urentarief onvoldoende onderbouwing biedt om af te wijken van het uitgangspunt tot toepassing van het liquidatietarief. Om die reden heeft de raadsman verzocht om € 1.058,- aan proceskosten toe te wijzen, uitgaande van twee punten met een tarief van € 529,-.
9.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank heeft vastgesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 en feit 3 heeft gepleegd. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
1.
Reis- en parkeerkosten€ 156,93
De vordering van de benadeelde partij tot vergoeding van zijn reis- en parkeerkosten komt in aanmerking voor toewijzing, voor zover de benadeelde partij die schade als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde heeft geleden. De gevorderde reis- en parkeerkosten die de gesprekken met de advocaat betreffen, kunnen niet aangemerkt worden als schade die de benadeelde partij rechtstreeks heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank merkt deze kosten aan als proceskosten en zal deze hieronder ook als zodanig beoordelen. De reis- en parkeerkosten die zien op het bezoek aan de psycholoog en de huisarts worden berekend op € 153,23 en zullen worden toegewezen, nu deze kosten rechtstreeks uit het bewezenverklaarde voortvloeien.
2.
Kosten psycholoog€ 915,-
De schadeposten betreffende de kosten van de psycholoog acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen.
3.
Kosten ontnomen goederen€ 25.255,10
De rechtbank zal in beginsel uitgaan van de lijst met ontnomen goederen, die door de benadeelde partij is overgelegd. Deze lijst correspondeert met de opgave van gestolen goederen die is gedaan bij de aangifte.
De volgende ontnomen goederen zijn onderbouwd met betalingsbewijzen en zijn, gerekend vanaf de datum van de woningoverval, minder dan een jaar geleden aangeschaft. De rechtbank zal de kosten van deze goederen toewijzen. De rechtbank stelt vast dat voor zover de vordering ziet op replica’s van horloges in de vordering van de benadeelde partij ook de nieuwprijs van een replica is opgenomen en niet van een origineel. Daarnaast acht de rechtbank replica’s van horloges waardevast en zal derhalve uitgaan van de nieuwprijs van de replica’s, ongeacht de aanschafdatum.
  • Loro Piana, bodywarmer € 1.650,-
  • Patek Phillipe, horloge (replica) € 800,-
  • Patek Phillipe, horloge (replica) € 750,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Tag Heuer, horloge (replica) € 7.150,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Rolex, horloge (replica) € 750,-
  • Audermars Piquet, horloge (replica) € 750,-
  • Pescarolo, jasje € 521,-
  • Loro Piana, jasje € 925,-
  • Brunello Cucinelli, schoenen € 878,-
  • Loro Piana, schoenen € 920,-
  • Loro Piana, schoenen € 920,-
  • Sneaker € 750,-
  • Celine, zonnebril € 352,-
De ‘Usta, horloge doos’ is gerekend vanaf de datum van de woningoverval, meer dan een jaar geleden aangeschaft. Een afschrijving van vijftig procent acht de rechtbank in dat geval redelijk zodat € 54,50 wordt toegewezen.
De volgende ontnomen goederen zijn niet onderbouwd met (leesbare) betalingsbewijzen. Een begrote vergoeding van vijftig procent acht de rechtbank in dat geval redelijk. De rechtbank merkt op dat op het aankoopbewijs van ‘Loro Piana, schoenen’ een ander bedrag staat dan in de vordering en gaat uit van het (lagere) bedrag op het aankoopbewijs.
  • Loro Piana, pet € 420,- wijst € 210,- toe
  • Dior, schoenen € 850, wijst € 425,- toe
  • Loro Piana, schoenen € 780 wijst € 390,- toe
  • Goyard, pouch € 250,- wijst € 125,- toe
  • Dior, zonnebril € 390,- wijst € 195,- toe
De rechtbank is van oordeel dat de hoogte van het weggenomen contante geldbedrag niet voldoende is onderbouwd en verklaart de benadeelde partij wat betreft het geldbedrag niet-ontvankelijk in zijn vordering.
4.
Toekomstige reis- en parkeerkosten€ 5.000,-
De rechtbank zal de benadeelde partij – overeenkomstig de vordering – niet-ontvankelijk verklaren wat betreft de gevorderde toekomstige reis- en parkeerkosten.
De rechtbank concludeert dat de vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 24.083,73.
Immateriële schade
De rechtbank heeft vastgesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 en feit 3 heeft gepleegd. Ook staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezenverklaarde woningoverval en bedreiging onder behandeling staat van een psycholoog en EMDR-therapie ontvangt.
Op grond van de omstandigheid dat de benadeelde partij door de gebeurtenis geestelijk letsel (PTSS) heeft opgelopen en kampt met paniekaanvallen, en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op een bedrag van € 5.000,-. Voor het meerdere zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Proceskosten
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 532 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Een redelijke uitleg van artikel 532 Sv brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Dit betekent dat het liquidatietarief dient te worden gehanteerd. Het is echter mogelijk om hiervan af te wijken indien er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het tarief van de betreffende advocaat gehanteerd dient te worden. Een dergelijke bijzondere omstandigheid is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt om het liquidatietarief te hanteren.
Bij de toepassing van het liquidatietarief is de hoogte van de vordering doorslaggevend voor het toe te wijzen tarief. Aangezien zowel de benadeelde partij [persoon 1] als de benadeelde partij [persoon 2] gebruik hebben gemaakt van dezelfde advocaat, acht de rechtbank het voor het bepalen van het tarief redelijk dat de vorderingen van beide benadeelde partijen bij elkaar worden opgeteld. De totale vordering van beide benadeelde partijen, zonder de proceskosten, komt neer op een geldswaarde van € 80.139,91. Deze vordering is boven de € 25.000,- waarvoor aansluiting wordt gezocht bij het liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven. Gelet op de geldswaarde is sprake van tarief IV. Dit tarief geldt met betrekking tot zaken in eerste aanleg van een geldswaarde van € 40.000,- tot € 98.000,-. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 1.214,- met een maximum van tien punten.
Voorts dienen de verrichte werkzaamheden van de advocaat gewaardeerd te worden in punten. De rechtbank is van oordeel dat aan het bijwonen van de zitting (van de wederpartij), het bijwonen van de verhoren van de eigen cliënten en het opstellen van de verzoeken tot schadevergoeding elk afzonderlijk één punt dient te worden toegekend. Aangezien de advocaat namens beide benadeelde partijen deze werkzaamheden heeft verricht, zullen de drie punten ook namens beide cliënten worden toegewezen, in plaats van drie punten per cliënt.
De rechtbank zal de proceskosten aan de hand van het liquidatietarief, gelet op de omvang van de verrichte werkzaamheden, bepalen op € 3.642,- voor de benadeelde partijen tezamen (drie punten à € 1.214,-). Dit bedrag omvat de werkzaamheden voor zowel de benadeelde partij [persoon 1] als voor de benadeelde partij [persoon 2] .
Conclusie
De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 29.083,73, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de woningoverval en bedreiging plaats hebben gevonden, te weten 25 augustus 2023.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank is van oordeel dat de toegewezen vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen nu verdachte de feiten samen met een ander heeft gepleegd. Verdachte en zijn mededader zijn, als zij worden aangesproken door de benadeelde partij, ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde te betalen, tenzij (een) ander(en) het hele bedrag al heeft/hebben betaald.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
Verdachte wordt verder veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met deze vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op € 3.642,-.
9.2
De vordering van de benadeelde partij [persoon 2] (feit 1 en feit 3)
De benadeelde partij [persoon 2] vordert ten aanzien van feit 1 en 3 € 38.512,88 aan vergoeding van materiële schade en € 10.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede € 3.330,53 aan proceskosten.
De materiële schade
De materiële schade bestaat uit een bedrag van € 28.512,88 en is als volgt opgebouwd:
Reis- en parkeerkosten € 37,88
Kosten psycholoog € 205,-
Kosten ontnomen goederen € 23.270,-
Toekomstige reis- en parkeerkosten € 5.000,-
9.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gevraagde materiële schadevergoeding ten aanzien van de reis- en parkeerkosten, de kosten voor de psycholoog en de kosten van de ontnomen goederen in zijn geheel worden toegewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat deze schadeposten voldoende zijn onderbouwd en redelijk voorkomen. Er zijn betalingsbewijzen bijgevoegd en waar dat niet mogelijk was, is er gezocht naar de waarde die de goederen vertegenwoordigen. De schadepost toekomstige reis- en parkeerkosten dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze schadepost is opgenomen voor een eventuele procedure in hoger beroep.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het slachtoffer [persoon 2] door het bewezenverklaarde op andere wijze in de persoon is aangetast. Daarnaast wordt voldaan aan de vereisten voor ‘geestelijk letsel’ en is dit aan de verdachte toe te rekenen. Zij voerde daartoe aan dat de gebeurtenis diepe emotionele wonden heeft achtergelaten. De gevraagde immateriële schadevergoeding is billijk gelet op de aard en ernst van de feiten en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen. De officier van justitie heeft gevorderd dat het in zijn geheel wordt toegewezen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gevraagde schadevergoeding gedeeltelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 33.512,88 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente en met toewijzing van hoofdelijkheid.
Ten aanzien van de proceskosten heeft de officier van justitie gevorderd dat deze schadepost in zijn geheel wordt toegewezen.
9.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering gelet op de primair bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman zich ten aanzien van de materiële schadeposten de reis- en parkeerkosten en de kosten voor de psycholoog gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de toekomstige reis- en parkeerkosten heeft de raadsman verzocht deze schadepost niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de omstandigheid dat deze schadepost is opgenomen voor een eventuele procedure in hoger beroep. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontnomen goederen die niet met betalingsbewijzen zijn onderbouwd niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de goederen die zijn onderbouwd met betalingsbewijzen. Daarbij heeft hij aangevuld dat bij deze goederen moet worden uitgegaan van de dagwaarde in plaats van de nieuwwaarde. Wat betreft de immateriële schadevergoeding heeft de raadsman verzocht de vordering te matigen. Ten aanzien van de proceskosten heeft de raadsman, onder verwijzing naar zijn standpunt bij de benadeelde partij [persoon 1] , verzocht dat aansluiting wordt gezocht bij het liquidatietarief.
9.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank heeft vastgesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 en feit 3 heeft gepleegd. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
1.
Reis- en parkeerkosten€ 37,88
De vordering van haar reis- en parkeerkosten naar de psycholoog zal geheel worden toegewezen, nu de benadeelde partij die schade als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde heeft geleden.
2.
Kosten psycholoog€ 205,-
De schadeposten betreffende de kosten van de psycholoog acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen.
3.
Kosten ontnomen goederen€ 23.270,-
De rechtbank zal in beginsel uitgaan van de lijst met ontnomen goederen, die door de benadeelde partij is overgelegd. Deze lijst correspondeert met de opgave van gestolen goederen die is gedaan bij de aangifte.
De volgende ontnomen goederen zijn onderbouwd met betalingsbewijzen en zijn, gerekend vanaf de datum van de woningoverval, minder dan een jaar geleden aangeschaft. De rechtbank zal de kosten van deze goederen toewijzen.
  • Cartier, armband € 5.500,-
  • Tiffany & Co., ring € 2.650,-
  • Chanel, sneakers € 1.180,-
Het ‘Rolex, horloge’ is in de vordering gesteld op een bedrag van € 11.750,-. De rechtbank gaat ervan uit dat dit de nieuwprijs van het horloge betreft en niet de actuele waarde. De rechtbank zal daarom gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid om de waarde naar redelijkheid vast te stellen. De rechtbank begroot het horloge op een bedrag van € 7.000,-.
De volgende ontnomen goederen zijn niet onderbouwd met betalingsbewijzen, maar hebben wel een uitdraai met de nieuwprijs. Een begrote vergoeding van vijftig procent acht de rechtbank in dat geval redelijk.
  • Dior, strandtas (replica) € 350,- wijst € 175,- toe
  • Louis Vuitton, weekendtas (replica) € 350,- wijst € 175,- toe
  • Celine, zonnebril € 350,- wijst € 175,- toe
De benadeelde partij heeft geen betalingsbewijs of een uitdraai met de nieuwprijs overgelegd wat betreft de volgende ontnomen goederen. Nu deze goederen op de overgelegde lijst staan, zijn deze kosten voor toewijzing vatbaar. Een begrote vergoeding van vijftig procent acht de rechtbank in dit geval redelijk.
  • Louis Vuitton, Damier, weekendtas € 350,- wijst € 175,- toe
  • Hermes, sneakers € 790,- wijst € 175,- toe
4.
Toekomstige reis- en parkeerkosten€ 5.000,-
De rechtbank zal de benadeelde partij – overeenkomstig de vordering – niet-ontvankelijk verklaren wat betreft de gevorderde toekomstige reis- en parkeerkosten.
De rechtbank concludeert dat de vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 17.447,88.
Immateriële schade
De rechtbank heeft vastgesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 en feit 3 heeft gepleegd. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade als de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit geestelijk letsel heeft opgelopen. Er dient sprake te zijn van meer dan een enkel psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen. De benadeelde partij heeft voldoende concrete en objectieve gegevens aangevoerd waaruit blijkt dat ten gevolge van het strafbare feit een psychische beschadiging is ontstaan. Ze heeft immers sinds de woningoverval en de bedreiging last van paniekaanvallen en krijgt therapie. De immateriële schade komt daarom voor vergoeding in aanmerking.
Op grond van de omstandigheid dat de benadeelde partij door de gebeurtenis geestelijk letsel heeft opgelopen en kampt met paniekaanvallen, en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op een bedrag van € 5.000,-. Voor het meerdere zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
De proceskosten
De rechtbank verwijst naar haar oordeel omtrent de proceskosten naar het oordeel bij de benadeelde partij [persoon 1] in rubriek 9.1.3. Deze komt er – kort gezegd – op neer dat de rechtbank de proceskosten aan de hand van het liquidatietarief bepaald op € 3.642,- voor de benadeelde partijen tezamen (drie punten à € 1.214,-). Dit bedrag omvat de werkzaamheden voor zowel de benadeelde partij [persoon 1] als voor de benadeelde partij [persoon 2] .
Conclusie
De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 22.447,88, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de woningoverval en bedreiging plaats hebben gevonden, te weten 25 augustus 2023.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank is van oordeel dat de toegewezen vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen nu verdachte de feiten samen met een ander heeft gepleegd. Verdachte en zijn mededader zijn, als zij worden aangesproken door de benadeelde partij, ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde te betalen, tenzij (een) ander(en) het hele bedrag al heeft/hebben betaald.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
Verdachte wordt verder veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met deze vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op € 3.642,-.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 47, 55, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en feit 3:eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personenen
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van feit 4:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslag
Gelast de
teruggaveaan [verdachte] van het in beslaggenomen geldbedrag, te weten:
1000 EUR (omschrijving: G6438059).
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde in beslaggenomen goederen, te weten:
  • 1 STK Pistool (omschrijving: G6438091, merk: Blow);
  • 2 STK Patroon (omschrijving: G6438098)
T.a.v. feit 1 en feit 3: Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] :
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij
[persoon 1]toe tot een bedrag van
€ 29.083,73(negenentwintigduizend drieëntachtig euro en drieënzeventig eurocent) bestaande uit
€ 24.083,73(vierentwintigduizend drieëntachtig euro en drieënzeventig eurocent) materiële schade en
€ 5.000,-(vijfduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (
25 augustus 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
€ 3.642,-(drieduizend zeshonderdtweeënveertig euro).
Verdachte is met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[persoon 1]aan de Staat
€ 29.083,73(negenentwintigduizend drieëntachtig euro en drieënzeventig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (
25 augustus 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 180 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Verdachte is met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1 en feit 3: Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [persoon 2] :
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij
[persoon 2]toe tot een bedrag van
€ 22.447,88(tweeëntwintigduizend vierhonderdzevenenveertig euro en achtentachtig eurocent) bestaande uit
€ 17.447,88(zeventienduizend vierhonderdzevenenveertig euro en achtentachtig eurocent) materiële schade en
€ 5.000,-(vijfduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (
25 augustus 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
€ 3.642,-(drieduizend zeshonderdtweeënveertig euro).
Verdachte is met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[persoon 2]aan de Staat
€ 22.447,88(tweeëntwintigduizend vierhonderdzevenenveertig euro en achtentachtig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (
25 augustus 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 147 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Verdachte is met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. J.M.R. Vastenburg en G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Raspoort, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2024.
[...]
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [persoon 1] met nummer: 2023192702-8, p. 1001-1005.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [persoon 2] met nummer: 2023192102-3, p. 1006-1010.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18829068, p. 1065-1066.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18368476, p. 1021-1023.
6.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18393785, p. 1067-1068, onder ‘samenvatting’.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer: 2023192702-15, p. 1024-1027.
8.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , met documentcode: 18368605, p. 2006, voorlaatste alinea.
9.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , met documentcode: 18368605, p. 2008, twaalfde alinea.
10.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18368510, p. 1029, vijfde alinea.
11.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18369559, p. 1033.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18388980, p. 1086.
13.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18388980, p. 1088.
14.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18396874, p. 1092.
15.Een proces-verbaal van observatie donderdag 12 oktober 2023, p. 1174-1178; een proces-verbaal van observatie donderdag 19 oktober 2023, p. 1181-1183.
16.Een proces-verbaal van relaas bij het voorgeleidingsdossier, ongenummerd, onder ‘doorzoeking woning [medeverdachte 1] ’.
17.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met documentcode: 18835549, p. 1239, eerste alinea.
18.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18865593, p. 1335.
19.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18634390, p. 1161.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18786850, p. 1184.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18789441, p. 1192.
22.Een proces-verbaal van observatie woensdag 22 november 2023, p. 1200, bij ‘22.17 uur’.
23.Een proces-verbaal van observatie woensdag 22 november 2023, p. 1201, bij ’22.59 uur’.
24.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer: 2023192102-45 met bijlagen, p. 1204 zesde alinea en p. 1205 tweede en negende alinea.
25.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18756230, p. 1211, voorlaatste alinea.
26.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18778750, p. 1210, voorlaatste alinea.
27.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18802635, p. 1222, derde alinea.
28.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met documentcode: 18836136, p. 1258, eerste alinea.
29.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18836191, p. 1237, eerste alinea.
30.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18780070, p. 1224, laatste alinea.
31.Proces-verbaal van onderzoek met nummer: 2023192702, p. 1265.
32.Proces-verbaal van onderzoek met nummer: 2023192702, p. 1264, laatste alinea.
33.Proces-verbaal van onderzoek met nummer: 2023192702, p. 1266.
34.De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 26 maart 2024.
35.De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 26 maart 2024.
36.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 18864269, p. 1340-1341.