ECLI:NL:RBAMS:2024:204

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
13/235788-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van gasflessen in nauwe samenwerking met anderen

Op 2 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van gasflessen. De verdachte, geboren in 1988, werd verweten dat hij samen met anderen in de periode van 4 augustus 2023 tot en met 14 september 2023 in Amsterdam gasflessen had gestolen van een drankengroothandel. Tijdens de zitting op 12 december 2023 werd het onderzoek geschorst en op 2 januari 2024 voortgezet. De officier van justitie, mr. A. van de Venn, vorderde een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal op 14 september 2023 bewezen was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 dagen, waarvan 18 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De benadeelde partij, de drankengroothandel, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat niet duidelijk was welk deel van de schadevergoeding verband hield met de diefstal op 14 september 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor zijn handelen. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/235788-23
Datum uitspraak: 2 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2023. Op deze zitting is het onderzoek geschorst tot de zitting van 2 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van de Venn en van wat verdachte en zijn raadsman mr. T. Kapinga naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt, na wijziging van de tenlastelegging, – kort gezegd – verweten dat hij zich in de periode van 4 augustus 2023 tot en met 14 september 2023 in Amsterdam samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van 330 gasflessen, in ieder geval een hoeveelheid gasflessen, toebehorende aan [drankengroothandel] , door middel van inklimming en/of insluiping.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het medeplegen van diefstal van 31 gasflessen op 14 september 2023 door middel van inklimming kan worden bewezen. Voor wat betreft de diefstal in de periode daarvoor kan niet worden bewezen dat verdachte hierbij betrokken was. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent enige betrokkenheid bij de diefstal(len). Op 14 september 2023 was verdachte wel op het terrein, maar hij deed niet mee aan de diefstal. Een daadwerkelijk actieve rol van verdachte bij de diefstal blijkt niet uit het dossier.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een hoeveelheid gasflessen op 14 september 2023 en overweegt hiertoe als volgt.
Vaststaat dat er op 14 september 2023 meerdere gasflessen van [drankengroothandel] zijn versleept en weggenomen. Twee personen hebben flessen van het terrein van de drankengroothandel verplaatst. Er stonden twee voertuigen bij het terrein, een witte Volkswagen Caddy en een Volkswagen Polo. De deuren van de achterbak van beide voertuigen waren geopend. Er lagen gasflessen achterin de Caddy én achter beide voertuigen.. De politie heeft bij de twee voertuigen drie personen aangetroffen, waaronder verdachte.
Verdachte erkent de aangetroffen Volkswagen Polo te hebben bestuurd, maar ontkent zijn betrokkenheid bij de diefstal. Volgens verdachte was hij op 14 september 2023 per toeval bij het bedrijventerrein aanwezig en had hij per toeval zijn voertuig bij de gasflessen geparkeerd. Daarvoor werd hij achtervolgd door de bestuurder van het witte busje. Van de diefstal wist hij niks af. Hij zou simpelweg op de verkeerde plaats, op het verkeerde tijdstip zijn geweest. Verdachte kende de bestuurder van het andere voertuig wel en ze hadden ook contact, maar dit zou zijn geweest omdat er een ruzie tussen hen was ontstaan. Vanwege deze ruzie stond de kofferbak van verdachte open. Verdachte herinnerende zich een dag voor de zitting waarom hij dat had gedaan: hij was namelijk van plan om iets uit de kofferbak te pakken, om mee te dreigen. Verdachte is ondanks de ruzie toch gebleven, omdat hij zich niet zo maar liet wegsturen. Hij wilde het probleem eerst oplossen.
De rechtbank acht deze lezing van verdachte niet geloofwaardig. Het geschetste alternatieve scenario wordt derhalve terzijde geschoven. Naar het oordeel van de rechtbank is de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal dan ook bewezen. Dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, volgt uit het feit dat verdachte met twee anderen is betrapt bij de twee voertuigen waar de gasflessen deels naast lagen en deels waren ingeladen in het busje.
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, op grond van het dossier niet bewezen dat verdachte in de periode vóór 14 september 2023 gasflessen heeft gestolen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 14 september 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, gasflessen die geheel of ten dele aan [drankengroothandel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om een taakstraf op te leggen voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet (naar behoren) vervult.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van het feit
Verdachte heeft in nauwe samenwerking met anderen gasflessen van een drankengroothandel weggenomen. Deze gasflessen hebben een aanzienlijke waarde. De diefstal had de benadeelde veel schade kunnen opleveren als verdachte en zijn mededaders niet waren gepakt. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een ernstig en ergerlijk feit en aangetoond geen respect te hebben voor de eigendom van anderen.
Oriëntatiepunten
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf gekeken naar de straffen die in min of meer soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de afspraken die de rechtbanken onderling hebben gemaakt over oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten). Voor een (bedrijfs)inbraak – zonder dat sprake is van recidive – is het oriëntatiepunt een taakstraf van 120 uren.
De persoon van de verdachte
In het reclasseringsadvies van 13 november 2023 wordt beschreven dat bij verdachte sprake is van een patroon van vermogensdelicten. In het verleden is hij meerdere keren veroordeeld voor vermogensdelicten en heeft hij grote geldbedragen buitgemaakt. Verdachte heeft problemen op verschillende leefgebieden. Zo beschikt verdachte niet over een stabiele en zinvolle dagbesteding, is er sprake van verslavingsproblematiek, psychische problematiek (trauma’s en slaapproblemen) en schuldenproblematiek. Om de problematiek van verdachte te doorbreken en het risico op recidive terug te dringen, vindt de reclassering onder meer behandeling op het gebied van verslaving en psychische problematiek nodig. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding, schuldhulpverlening en middelencontrole.
Uittreksel Justitiële Documentatie
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte blijkt dat hij verschillende keren voor diefstal is veroordeeld, maar dit betreffen enkel oude feiten. De rechtbank zal dit daarom niet ten nadele van verdachte meewegen.
De straf
De rechtbank vindt net als de officier van justitie een gevangenisstraf geboden. Dit met name gelet op de waarde van de weggenomen goederen en het brutale karakter van de diefstal. De rechtbank vindt wel dat kan worden volstaan met een lagere gevangenisstraf dan is geëist door de officier van justitie. Ook zal de rechtbank een taakstraf opleggen. De rechtbank acht passend en geboden een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 18 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, afgezien van de mogelijkheid tot verplichting tot inname van medicatie. Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien verdachte die taakstraf niet (naar behoren) vervult.

8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [drankengroothandel] B.V. vordert betaling van € 39.600,- aan vergoeding voor materiële schade. Die schade bestaat uit 330 gestolen gasflessen over de ten laste gelegde periode.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk, omdat niet duidelijk is welk deel van de gevorderde schadevergoeding verband houdt met de diefstal van gasflessen op 14 september 2023. Daar komt bij dat op 14 september 2023 door de politie gasflessen zijn teruggevonden en niet duidelijk is hoe dit zich verhoudt tot het verzoek om vergoeding van de schade. Het strafproces wordt onevenredig belast als op deze punten een nadere toelichting wordt gevraagd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte
[verdachte]daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
18 (achttien) dagen, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich niet houdt aan de hierna
vermelde algemene en bijzondere voorwaarden.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- bij de naleving van de bijzondere voorwaarden ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan liet nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres [adres 2] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
-
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door het Forensisch Ambulant Zorgteam (FAZ) van Inforsa en Amsta of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra dat mogelijk is bij de zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
-
Dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van zinvolle dagbesteding, met een vaste structuur.
-
Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Hij houdt zich aan de gemaakte afspraken, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
-
Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft bovengenoemde reclasseringsinstelling de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Verklaart [drankengroothandel] B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering tot betaling van schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.R. Vastenburg, voorzitter,
mrs. M. Smit en M. Nieuwenhuijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 januari 2024.
[...]

[...]

[...]

[...]