ECLI:NL:RBAMS:2024:203

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
13/235787-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van gasflessen en goederen van sportverenigingen en Voedselbank door verdachte

Op 2 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, heeft in nauwe samenwerking met anderen gasflessen van een drankengroothandel en verschillende goederen van sportverenigingen en de Voedselbank weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 september 2023 gasflessen heeft gestolen door middel van inklimming. Daarnaast heeft hij op 1 augustus 2023 twee parasols van een sportvereniging gestolen en op 14 juli 2023 een koffiezetapparaat en blikjes bier van dezelfde vereniging. Ook is bewezen dat hij op 27 juli 2023 goederen van de Voedselbank heeft gestolen en op 7 juli 2023 heeft geprobeerd een barbecue van een andere sportvereniging te stelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, de drankengroothandel, niet-ontvankelijk verklaard omdat niet duidelijk was welk deel van de schadevergoeding verband hield met de diefstal. De rechtbank heeft de verdachte onder toezicht van de reclassering gesteld met bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/235787-23 (A), 13/277430-23 (B) en 13/255387-23 (C) (gevoegd ttz.)
Datum uitspraak: 2 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2023. Op deze zitting is het onderzoek geschorst tot de zitting van 2 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van de Venn en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.W. Kuijpers naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in de zaken A en B, – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij:
Zaak A
in de periode van 4 augustus 2023 tot en met 14 september 2023 in Amsterdam al dan niet in nauwe samenwerking met anderen 330 gasflessen, althans een hoeveelheid gasflessen, heeft gestolen door middel van inklimming en/of insluiping die geheel of ten dele toebehoorden aan [drankengroothandel] ;
Zaak B, feit 1
primair: op 1 augustus 2023 in Amsterdam, al dan niet in nauwe samenwerking met een ander of anderen, twee parasols van [sportvereniging 1] heeft gestolen;
subsidiair: poging tot diefstal van de onder 1 primair genoemde parasols;
Zaak B, feit 2primair: op of omstreeks 14 juli 2023 in Amsterdam, al dan niet in nauwe samenwerking met een ander of anderen, een koffiezetapparaat van het merk Siemens en 10 blikjes bier van het merk Grolsch van [sportvereniging 1] heeft gestolen door middel van braak en/of
verbreking;
Subsidiair: poging tot diefstal door middel van braak en/of verbreking van het onder 2 primair genoemde koffiezetapparaat en de blikjes bier;
Zaak B, feit 3op of omstreeks 27 juli 2023 in Amsterdam al dan niet in nauwe samenwerking met een ander of anderen, een laptop, een mobiele telefoon, vijf autosleutels, een auto en 80-100 klapkratten van de Voedselbank heeft gestolen door middel van braak en/of
verbreking;
Zaak Cop 7 juli 2023 in Amsterdam heeft geprobeerd om een barbecue van [sportvereniging 2] te stelen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Zaak AHet medeplegen van diefstal van 31 gasflessen op 14 september 2023 door middel van inklimming kan worden bewezen. Voor wat betreft de diefstal in de periode daarvoor kan niet worden bewezen dat verdachte hierbij betrokken was. Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
Zaak B, feiten 1, 2 en 3Het medeplegen van diefstal van parasols van [sportvereniging 1] en diverse goederen van de Voedselbank kunnen worden bewezen. Daarnaast is bewezen dat verdachte het koffiezetapparaat en 10 blikjes bier van [sportvereniging 1] heeft gestolen, maar niet dat hij dit in bewust nauwe samenwerking met een ander heeft gedaan. Verdachte dient daarom ten aanzien van feit 2 van het onderdeel medeplegen te worden vrijgesproken.
Zaak C
Ook kan worden bewezen dat verdachte heeft geprobeerd een barbecue te stelen van [sportvereniging 2] .
3.2.
Het standpunt van de verdediging
Zaak ADe verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd ter zake van de tenlastegelegde diefstal van gasflessen op 14 september 2023. Verdachte heeft bekend daarbij betrokken te zijn. Voor wat betreft de diefstal van gasflessen in de periode vóór 14 september 2023 heeft de verdediging vrijspraak bepleit.
Zaak B
Feit 1Verdachte heeft de diefstal van parasols bekend. De raadsvrouw refereert zich voor wat betreft dit feit aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2Verdachte moet worden vrijgesproken van de (poging tot) diefstal van het koffiezetapparaat en de blikjes bier. Het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Mocht de rechtbank tot een ander oordeel komen, dan dient vrijspraak te volgen voor het medeplegen. Daarnaast is geen sprake van een voltooid delict, zodat alleen een poging tot diefstal bewezen zou kunnen worden verklaard.
Feit 3
Verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van goederen van de Voedselbank. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte één van de personen was die omstreeks 27 juli 2023 bij de Voedselbank is binnen geweest.
Zaak CVerdachte heeft de poging diefstal van een barbecue van [sportvereniging 2] bekend. De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Zaak A
diefstal gasflessen
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de in bijlage II opgesomde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 14 september 2023 schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging van een hoeveelheid gasflessen van [drankengroothandel] , door middel van inklimming. Dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, volgt uit het feit dat verdachte samen met een ander de gasflessen heeft verplaatst en uit het feit dat verdachte met twee anderen is betrapt bij de voertuigen waarin de gasflessen deels waren ingeladen.
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, op grond van het dossier niet bewezen dat verdachte in de periode vóór 14 september 2023 gasflessen heeft gestolen. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Zaak B
feit 1, diefstal van twee parasols
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de aangifte van [sportvereniging 1] wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte samen met een ander twee parasols heeft gestolen. De nauwe en bewuste samenwerking volgt eruit dat verdachte samen met een ander de parasols heeft opgepakt en meegenomen.
feit 2, diefstal van een koffiezetapparaat en blikjes bier
De rechtbank oordeelt dat op grond van de aangifte van [sportvereniging 1] en de bevindingen door de politie ter plaatse is bewezen dat er in het clubgebouw van [sportvereniging 1] op of omstreeks 14 juli 2023 is ingebroken. Ook acht de rechtbank bewezen dat een koffiezetapparaat en 10 blikjes Grolsch-bier uit het clubgebouw zijn weggehaald. Het koffiezetapparaat is teruggevonden in een krat op het terrein van [sportvereniging 1] , bij het hek dat het terrein afsluit. Naast dit krat is één (geopend) blikje Grolsch-bier aangetroffen.
Op het aangetroffen blikje bier is speeksel aangetroffen. Onderzoek naar dit speeksel heeft een match met het DNA-profiel van verdachte opgeleverd. De frequentie van dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. De rechtbank concludeert daaruit het DNA op het blikje van verdachte is. De verdediging heeft aangevoerd dat het blikje naast het koffiezetapparaat terecht is gekomen doordat het blikje (eerder) mogelijk door verdachte over het hek is gegooid omdat hij daar in de buurt woont en daar wel eens komt. Die alternatieve lezing is echter niet aannemelijk geworden, gelet op het voorwerp waarop het DNA is aangetroffen (een bierblikje, terwijl er 10 bierblikjes van dat type uit het gebouw zijn weggenomen), de locatie (naast het krat met andere weggenomen goederen en bij het hek dat het terrein afsluit) en het feit dat de verbalisanten op het terrein verder geen afval en of blikjes hebben zien liggen. De rechtbank merkt dit DNA-spoor daarom aan als daderspoor. Op grond daarvan vindt de rechtbank bewezen dat het verdachte is geweest die de diefstal heeft gepleegd.
De rechtbank verwerpt het verweer dat geen sprake zou zijn van een voltooid delict. Het koffiezetapparaat is uit het clubhuis gehaald. Daaruit volgt dat verdachte zich zodanig de heerschappij over het goed heeft verschaft, dat de wegneming van het goed is voltooid. Er is daarom ook ten aanzien van het koffiezetapparaat sprake van een voltooid delict.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat er in het dossier geen bewijs is dat verdachte deze diefstal in bewuste en nauwe samenwerking met een ander heeft gepleegd. Verdachte zal daarom van het medeplegen worden vrijgesproken.
feit 3, diefstal van goederen van de Voedselbank
De rechtbank vindt ook bewezen dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met een ander diefstal met braak bij de Voedselbank heeft gepleegd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Op 27 juli 2023 in de ochtend ziet een medewerker van de Voedselbank dat een raam van de loods waarin de Voedselbank is gevestigd, is gebroken. Op door de politie uitgekeken camerabeelden is te zien dat twee mannen de avond daarvoor de loods inlopen en (in ieder geval) een laptop en kratten meenemen. Het kan niet anders zijn dan dat de daders via het gebroken raam het pand zijn betreden. De politie heeft ter plaatse op een glasscherf in het kozijn aan de binnenzijde van het gebroken raam een vinger veegspoor aangetroffen. Op basis van de resultaten van het DNA-onderzoek van dat spoor concludeert de rechtbank dat het spoor afkomstig is van verdachte. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is immers kleiner dan één op één miljard. Verdachte heeft ter zitting als verklaring voor de aanwezigheid van dit spoor verklaard dat hij in het verleden weleens bij de Voedselbank is geweest toen hij met een vriend als koerier werkte en dat het vingerveegspoor mogelijk eerder op het glas terechtgekomen is. De rechtbank vindt dit echter niet aannemelijk geworden, gelet op de locatie van spoor (op een achtergebleven glasscherf in het kozijn). De rechtbank merkt dit daarom aan als daderspoor. Daarmee vindt de rechtbank bewezen dat verdachte één van de personen is geweest die de inbraak heeft gepleegd.
Zaak C
Poging diefstal barbecue
De rechtbank vindt dat op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de aangifte van [sportvereniging 2] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om een barbecue van [sportvereniging 2] te stelen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
zaak A:op 14 september 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, gasflessen die geheel of ten dele aan [drankengroothandel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming;
Zaak B
feit 1op 1 augustus 2023 in Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander twee parasols die geheel aan [sportvereniging 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 14 juli 2023 in Amsterdam een koffiezetapparaat (merk: Siemens) en 10 blikjes Grolsch die geheel aan [sportvereniging 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3
omstreeks 27 juli 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, de goederen:
- laptop, merk onbekend,
- Samsung telefoon met Imei-nummer [nummer] ,
- autosleutels en auto voorzien van kenteken [kenteken 1] ,
- autosleutels van auto [kenteken 2] ,
- autosleutels van auto [kenteken 3] ,
- autosleutels van auto [kenteken 4] ,
- autosleutels van [kenteken 5] Iveco BE Combi met oplegger [kenteken 6] , en
- ongeveer 80-100 klapkratten zwart en groen,
die geheel of ten dele aan de Voedselbank toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Zaak C
op 7 juli 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het verdachte voorgenomen misdrijf om een barbecue die geheel aan [sportvereniging 2] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een barbecue heeft weggesleept en vervolgens een houten plank op de trap heeft geplaatst om het wegnemen van die barbecue vanaf de trap te vergemakkelijken, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast dienen aan verdachte in het kader van de proeftijd bijzondere voorwaarden te worden opgelegd, zoals door de reclassering is geadviseerd.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat een fors lagere straf aan verdachte moet worden opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. De raadsvrouw heeft daarbij aangevoerd dat de strafeis in vergelijking met de medeverdachten aan de hoge kant is. De raadsvrouw verzoekt om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende diefstallen. Verdachte heeft in nauwe samenwerking met anderen gasflessen van een drankengroothandel en verschillende goederen van sportvereniging en de Voedselbank weggenomen. Ook heeft verdachte geprobeerd een barbecue te stelen van een tweede sportvereniging. Verdachte heeft bij een aantal diefstallen schade veroorzaakt aan gebouwen, wat nog eens extra overlast voor de benadeelden met zich brengt. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan ernstige en ergerlijke feiten en aangetoond geen respect te hebben voor de eigendom van anderen.
De persoon van de verdachte
Verdachte is een 28 jarige man, die verschillende keren voor het plegen van diefstallen is veroordeeld. In een rapportage van de reclassering van 16 november 2023 is beschreven dat verdachte problemen ervaart op diverse leefgebieden. Verdachte heeft geen solide huisvesting en geen dagbesteding. Verdachte heeft schulden en er is sprake van psychische problematiek. Dat maakt verdachte volgens de reclassering bevattelijker voor verleidingen door zijn sociale kring. De reclassering constateert dat er sprake is van een patroon in het plegen van vermogensdelicten. De reclassering ziet weinig beschermende factoren. Verdachte heeft wel gezegd dat hij liever niet terugkeert naar Amsterdam om afstand te kunnen nemen van zijn negatieve sociale kring. De kans op herhaling kan door de reclassering niet worden ingeschat, omdat verdachte veelal zwijgt. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en begeleid wonen of maatschappelijke opvang worden opgelegd.
De straf
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf gekeken naar de straffen die in min of meer soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de afspraken die de rechtbanken onderling hebben gemaakt over oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten). Voor een (bedrijfs)inbraak – waarbij sprake is van veelvuldig recidive – is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf van 4 maanden.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte blijkt dat hij verschillende keren voor diefstal is veroordeeld. Er is sprake van een patroon, waarin verdachte diefstallen pleegt. Dat weegt de rechtbank ten nadele van verdachte mee, door uit te gaan van bovengenoemd oriëntatiepunt bij recidive. Verdachte heeft ter zitting verklaard niet precies te kunnen vertellen waarom hij dat doet. De rechtbank vindt dat zorgelijk. Wel heeft verdachte verklaard dat hij een stabiel leven wil en dat hij wil werken aan een dagbesteding. Verdachte wil met hulp van de reclassering het tij doen keren. De rechtbank vindt het positief dat verdachte de wil toont om zijn leven op de rit te krijgen. De rechtbank weegt dat in het voordeel van verdachte mee. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat verdachte structuur krijgt in zijn leven. Ook dat weegt de rechtbank mee bij het opleggen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte, een forse gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank komt tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist, maar de rechtbank legt daarnaast een taakstraf op. Dit met als doel om de verdachte structuur te laten aanbrengen in zijn leven. De rechtbank zal ook een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, zodat verdachte onder toezicht van de reclassering kan laten zien dat hij daadwerkelijk zijn leven wil veranderen. Verdachte dient zich daarbij te houden aan de door de reclassering gestelde voorwaarden. Het is aan verdachte om die kans te pakken. Gaat hij opnieuw in de fout, dan weet hij dat daaraan direct consequenties verbonden kunnen worden.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 9 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal daarvan vier maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van 2 jaar, en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast legt de rechtbank verdachte een taakstraf van 120 uur op, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien verdachte die taakstraf niet (naar behoren) vervult.

8.Ten aanzien van de benadeelde partij in zaak A

De benadeelde partij [drankengroothandel] vordert betaling van € 39.600,- aan vergoeding voor materiële schade. Die schade bestaat uit 330 gestolen gasflessen over de ten laste gelegde periode.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk, omdat niet duidelijk is welk deel van de gevorderde schadevergoeding verband houdt met de diefstal van gasflessen op 14 september 2023. Daar komt bij dat op 14 september 2023 door de politie gasflessen zijn teruggevonden en niet duidelijk is hoe dit zich verhoudt tot het verzoek om vergoeding van de schade. Het strafproces wordt onevenredig belast als op deze punten een nadere toelichting wordt gevraagd.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 310, 311, van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen dat verdachte in de periode vóór 14 september 2023 gasflessen heeft gestolen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Zaak B
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Zaak C:
poging tot diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte
[verdachte]daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich niet houdt aan de hierna
vermelde algemene en bijzondere voorwaarden.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- bij de naleving van de bijzondere voorwaarden ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan liet nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
-
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft bij stichting [naam stichting] , [adres 3] , of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de detentie en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Geeft bovengenoemde reclasseringsinstelling de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
120 (honderdtwintig)uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Verklaart [drankengroothandel] niet-ontvankelijk in haar vordering tot betaling van schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.R. Vastenburg, voorzitter,
mrs. M. Smit en M. Nieuwenhuijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 januari 2024.
[...]

[...]