Uitspraak
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
[gedaagde] is als vereffenaar tekort geschoten in de op haar rustende verplichtingen waardoor zij de schade van de stichting moet vergoeden. Deze schade bestaat uit: (i) het bedrag van € 8.300,81 (€ 50.000 - € 41.229,19) dat zij niet op haar vordering vergoed heeft gekregen, (ii) het griffierecht voor de gerechtelijke rangregeling van € 995,00 en (iii) de kosten voor het opstellen van de akte van cessie van € 105,00. [gedaagde] heeft kostbare tijd verloren laten gaan en heeft niet op de herhaalde en concrete verzoeken van de stichting om tot verkoop van de woning over te gaan gereageerd. De stichting heeft twee potentiële kopers aangedragen waardoor de woning niet executoriaal verkocht had hoeven worden. Bovendien had [gedaagde] in het kader van de schikking de akte van cessie moeten laten opstellen en de notaris moeten opdragen de netto verkoopopbrengst aan de stichting uit te keren, zodat de stichting hier geen additionele kosten voor hoefde te maken.
5.De beoordeling
De toevoeging[‘dat hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt’, rb]
dient dus om te verduidelijken dat een feitelijke tekortkoming van een beneficiaire erfgenaam in zijn taak als vereffenaar, hoe ingrijpend ook, op zichzelf de sanctie van persoonlijke aansprakelijkheid niet rechtvaardigt; (…)”