ECLI:NL:RBAMS:2024:2000

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C/13/748061 / KG ZA 24-229
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige maatregel tot staken gebruik badkamer wegens ernstige wateroverlast

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 9 april 2024, hebben eisers, eigenaren van een woning, een kort geding aangespannen tegen de huurders van een naastgelegen pand. De eisers hebben sinds september 2022 last van ernstige vochtschade en schimmelgroei in hun woning, die zij toeschrijven aan lekkage vanuit de badkamer van het naastgelegen pand, eigendom van [naam 2]. Ondanks herhaalde verzoeken aan [naam 2] om de lekkage te verhelpen, heeft zij geen actie ondernomen. De eisers hebben hun verzekeraar ingeschakeld, die bevestigde dat de vochtschade vermoedelijk afkomstig is van de badkamer van [naam 2].

Tijdens de zitting op 4 april 2024 hebben de eisers hun vorderingen toegelicht, waarbij gedaagde sub 2, die in de woning van [naam 2] verblijft, verweer heeft gevoerd. De eisers vorderen dat het gebruik van de badkamer door de gedaagden onmiddellijk wordt gestaakt, op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de situatie onleefbaar is voor de eisers en dat er snel maatregelen moeten worden getroffen om verdere schade en gezondheidsrisico's te voorkomen.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat het gebruik van de badkamer door gedaagde sub 1 moet worden gestaakt totdat de lekkage is verholpen, en heeft een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding opgelegd, met een maximum van € 20.000,00. Gedaagde sub 2, die heeft verklaard de badkamer niet meer te gebruiken, is niet aan een dwangsom verbonden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 9 april 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/748061 / KG ZA 24-229 MDvH/MA
Vonnis in kort geding van 9 april 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers bij dagvaarding van 27 maart 2024,
advocaat mr. M. Zwennes en mr. C.I.J. Jukema te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.

1.De procedure

Ter zitting van 4 april 2024 hebben eisers (hierna samen [eisers] ) de vordering(en) zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Gedaagde sub 2 heeft verweer gevoerd. [eisers] hebben schriftelijke stukken ingediend.
Ter zitting waren aanwezig: [eisers] met mr. Zwennes en mr. Jukema, en [gedaagde 2] in persoon, bijgestaan door een vriendin, [naam 1] , die tevens informeel als tolk Oekraïens-Nederlands heeft gefungeerd.
Vonnis is bepaald op 9 april 2024.

2.De feiten

2.1.
[eisers] zijn sinds 1 september 2021 eigenaar en bewoners van het pand aan de [adres] te [woonplaats 4] . Zij wonen hier samen met hun kinderen.
2.2.
Het naastgelegen pand is eigendom van [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [naam 2] woont niet zelf in haar pand, zij verblijft volgens [eisers] op Aruba en verhuurt haar pand, althans geeft dat in gebruik aan derden.
2.3.
Volgens een uittreksel uit de Basisregistratie Personen, gedateerd 7 maart 2024, staat op het adres van de woning van [naam 2] naast gedaagden ook een zekere [naam 3] , geboren te India, ingeschreven.
2.4.
Sinds eind september 2022 hebben [eisers] last van vochtschade en schimmelgroei in hun woning. Zij hebben hun verzekeraar ingeschakeld, die op zijn beurt [naam bedrijf 2] , een bedrijf gespecialiseerd in het opnemen van water- en vochtschade, heeft ingeschakeld. Uit de rapportage van [naam bedrijf 2] van 23 januari 2023 blijkt dat de vochtschade vermoedelijk afkomstig is van een lekkage van de op 1-hoog gelegen badkamer van de woning van [naam 2] .
2.5.
[eisers] hebben daarna in januari en februari 2023 meerdere malen via whatsapp berichten gestuurd aan [naam 2] dat het nodig is een lekdetectie in de woning van [naam 2] uit te voeren om de oorzaak van de lekkage vast te stellen en aangedrongen op actie. In een whatsapp-bericht van 1 februari 2023 heeft [naam 2] geantwoord:

Los het aub zelf op. Ik heb geen waterlekkage zoals eerder gemeld. Met vr. groet
2.6.
In de maanden hierna hebben [eisers] [naam 2] diverse malen per whatsapp of e-mail benaderd met het verzoek om maatregelen te nemen in verband met toenemende overlast als gevolg van lekkage. Op 25 oktober 2023 en 23 november 2023 hebben zij vergeefs gewacht op een loodgieter die door [naam 2] zou zijn ingeschakeld.
2.7.
Bij e-mail van 19 december 2023 heeft mr. Zwennes [naam 2] bericht dat de schimmels en paddenstoelen inmiddels op de muur van [eisers] staan en dat loodgietersbedrijf [naam bedrijf 1] bereid is de nodige werkzaamheden uit te voeren. [naam 2] wordt verzocht om toegang te verlenen tot haar pand en opdracht te geven voor de werkzaamheden, bij gebreke waarvan een kort geding is aangezegd.
2.8.
[naam 2] heeft op deze brief niet gereageerd.
2.9.
Bij (aangetekende en gewone) brief van 29 februari 2024 heeft mr. Zwennes de bewoners van het pand van [naam 2] gesommeerd het gebruik van de badkamer op 1-hoog te staken tot de lekkage is gerepareerd naar de normen van goed en degelijk vakwerk. Mocht niet worden voldaan aan de sommatie is een kort geding aangekondigd. Op deze sommatie is niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen gedaagden en de hunnen te veroordelen het gebruik van de badkamer op 1-hoog onmiddellijk te staken totdat de lekkage volledig is gerepareerd naar de normen van goed en degelijk vakwerk, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding, met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
3.2.
Kort samengevat stellen [eisers] dat de situatie onleefbaar is. De vochtschade is groot en wordt met de dag groter door de aanhoudende lekkage. Op de muur tussen de beide panden groeien paddenstoelen. De vochtigheid en schimmel zorgen voor gezondheidsproblemen bij [eisers] en hun gezin. Daarnaast maken zij zich grote zorgen over de staat van de muur waarop de vochtschade zich steeds verder uitbreidt.
3.3.
[gedaagde 2] heeft toegelicht dat zij een vluchteling is uit Oekraïne en dat zij de woning van [naam 2] mocht gebruiken. Zij heeft geen huurcontract. Zij heeft de badkamer in de woning van [naam 2] al ongeveer twee maanden niet meer gebruikt. Zij verblijft grotendeels in de woning van haar vriendin [naam 1] en gaat eigenlijk alleen af en toe langs de woning van [naam 2] om bijvoorbeeld post op te halen. Zij staat (nog wel) op dat adres ingeschreven.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen gedaagde sub 1 zal worden verleend. De vordering tegen die gedaagde komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en is toewijsbaar op de wijze als in de beslissing vermeld. Nu gedaagde sub 2 ( [gedaagde 2] ) wel is verschenen, geldt dit vonnis ook ten aanzien van gedaagde sub 1 als een vonnis op tegenspraak.
4.2.
Duidelijk is geworden dat er heel snel maatregelen moeten worden getroffen. Uit de in het geding gebrachte foto’s blijkt van enorme vochtplekken en inderdaad paddenstoelen op de muur tussen de beide woningen en het lijdt geen twijfel dat dit een hele ongezonde situatie oplevert voor [eisers] en hun gezin. Ook niet uitgesloten is dat de muur het op een gegeven moment gaat begeven.
4.3.
Het gevraagde verbod de badkamer te gebruiken zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de gevraagde dwangsommen alleen ten aanzien van gedaagde sub 1 en de zijnen zullen worden toegewezen. Nu [gedaagde 2] heeft verklaard niet meer in de woning van [naam 2] te wonen en de badkamer niet meer te gebruiken, en de voorzieningenrechter geen reden heeft die verklaring niet te vertrouwen, bestaat er geen aanleiding om voor haar aan het – ook voor haar geldende verbod – een dwangsom te verbinden.
4.4.
Aan de veroordeling van gedaagde sub 1 zullen wel dwangsommen worden verbonden, nu aannemelijk is dat hij daar woont en dus de badkamer gebruikt en een forse prikkel aangewezen lijkt de badkamer niet te gebruiken. De dwangsommen zullen worden gemaximeerd tot € 20.000,00.
4.5.
De proceskosten zullen, zoals ook ter zitting door de voorzieningenrechter is opgemerkt, worden gecompenseerd tussen partijen, dat wil zeggen dat ieder de eigen kosten draagt. Gedaagden zijn slechts huurders/gebruikers van de woning en het is niet aan hen, maar aan [naam 2] als eigenaar van de woning maatregelen te (laten) nemen om de lekkage op te lossen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde sub 1,
5.2.
veroordeelt gedaagden en de hunnen tot het onmiddellijk staken van het gebruik van de badkamer op 1-hoog van de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats 4] , totdat de lekkage volledig is gerepareerd naar de normen van goed en degelijk vakwerk,
5.3.
veroordeelt gedaagde sub 1 tot het betalen van een dwangsom aan [eisers] van € 1.000,00 per overtreding van het verbod onder 5.2. met een maximum van
€ 20.000,00,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.H. Abbas, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Coll: EvB