Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
13.119274.23 (zaak D), 13.004195.24 (zaak E)
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlasteleggingen
3.Voorvragen
4.Vrijspraken en bewijsmotiveringen
‘Ik ga op je huis schieten vanavond’. Ten aanzien van de berichten die via Snapchat aan het slachtoffer zijn gestuurd, heeft verdachte verklaard dat hij deze niet heeft verstuurd. Verdachte heeft aangegeven dat iemand anders mogelijk deze berichten heft verstuurd, omdat ook anderen gebruik maakten van zijn account ‘ [naam account] ’.
‘broski ik zie dat je probeert te ontwijken’. Verdachte heeft bekend dat hij op die dag om 17:54 uur vanuit dit account aan aangever [persoon 12] (in zaak D, feit 6) een bericht heeft gestuurd met de volgende tekst: ‘
je weet t 100he niffo’. De rechtbank acht de verklaring van verdachte - dat de berichten aan aangever [persoon 5] mogelijk door iemand anders zijn verstuurd - gelet op de tijdstippen van de berichten aan [persoon 12] , die hij wel zelf heeft gestuurd, niet geloofwaardig. Van het ten laste gelegde medeplegen zal verdachte partieel worden vrijgesproken nu niet vastgesteld kan worden dat verdachte de bedreiging samen met een ander heeft gepleegd.
‘betalenn??’met schaterlachende smileys kan bijna niet anders geïnterpreteerd worden dan een indirecte bekentenis.
betalenn??’en schaterlachende smileys.
5.Bewezenverklaring
6.Bewijs
7.7. Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
first offenders. Het betreft in de onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor meerdere strafbare feiten, waarbij de rechtbank in principe de mogelijkheid heeft om aan verdachte een langdurige onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
- de rapporten van de Raad, waaronder het strafadvies van 14 maart 2024;
- de rapporten van JBRA, waaronder de evaluatierapportage en het haalbaarheidsonderzoek GBM van 14 maart 2024 ten behoeve van de inhoudelijke zitting.
Alhoewel verdachte op cognitief niveau weet wat wel of niet gepast is, stelt hij zijn eigenbelang voorop en is hij veelal gericht op persoonlijk gewin (in dit geval het verkrijgen van geld en/of goederen). Door de beperkte differentiatie in emoties en daarmee een gebrekkig functionerend geweten en beperkte affectieve empathische vermogens, wordt verdachte in mindere mate geremd in antisociaal gedrag. Verdachte heeft weinig zicht op de gedachten en gevoelens van anderen en houdt hier dan in aanloop naar en ten tijde van de ten laste gelegde feiten geen rekening mee. Verdachte is vanuit zijn cognitieve vermogens en aanwezig cognitieve gewetensfuncties in staat geweest zich te realiseren dat de huidige ten laste gelegde feiten strafbaar zijn. Dit maakt dat onderzoekster adviseert om deze ten laste gelegde feiten, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten (die verdachte in zijn geheel ontkent), kan het aannemelijk worden geacht dat, indien bewezen, dezelfde forensische relevante aspecten een rol hebben gespeeld. Indien bewezen is er sprake van een patroon van antisociaal gedrag, waarbij veronderstelt wordt dat dezelfde dynamiek een rol speelt. Hierdoor wordt het, ondanks zijn ontkennende houding, als aannemelijk verondersteld dat ook hiervoor eenzelfde advies voor een verminderde mate van toerekening geldt (indien bewezen). Verdachte zet zich momenteel in voor zijn scholing (zal binnenkort starten bij het ROC voor een vervolgopleiding) en komt zijn afspraken na. Het is moeder in de afgelopen jaren niet gelukt om voldoende toezicht en ondersteuning te bieden en de negatieve spiraal (ten aanzien van zowel de schoolgang als de ontwikkeling van de gedragsproblematiek) te keren. Indien niet geïntervenieerd wordt op de bewerking van de bovenstaande dynamische risicofactoren en het versterken van de beschermende factoren, wordt het risico op toekomstig gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. De kans op recidive is het hoogst in een situatie waarbij er geen sprake is van controle en toezicht, de dagbesteding van verdachte wegvalt, verdachte het gevoel heeft perspectief te verliezen en/of er sprake is van gevoelens van afwijzing. In deze situatie wordt de verleiding voor gewelddadig delinquentgedrag groter. Naast dat een doorwerking van de problematiek in de onderhavige ten laste gelegde feiten onderbouwd kan worden, is het volgen van behandeling in het belang van een zo gunstige mogelijke ontwikkeling van verdachte (om de koers van de ontwikkeling te keren).
de Raadovereenkomstig de conclusies van de deskundige geadviseerd om aan verdachte een jeugddetentie (die gelijk is aan de dagen van het voorarrest) op te leggen en daarnaast de GBM voor de duur van een jaar. Het is voor de Raad duidelijk dat verdachte als het ware vastzit in zijn behoeftes; hij is vooral geïnteresseerd in dure kleding en spullen en hij pleegt delicten om te kunnen voorzien in deze behoefte. Het is van belang dat verdachte door middel van behandelingen en therapieën deze herhalende patronen leert herkennen, dat hij meer begrip voor zichzelf (maar ook voor anderen) krijgt en dat hij de gevolgen van zijn handelen leert overzien. Tijdens de gesprekken geeft verdachte aan dat hij in de positieve zin wil veranderen. Hij wil andere keuzes maken en geen delicten meer plegen. Verdachte is nu op de hoogte (en door de hulpverlening gewaarschuwd) dat hij bij een volgende strafzaak niet snel een kans zal krijgen van de rechtbank (in het kader van een schorsing). Hij is gemotiveerd om mee te werken aan alle noodzakelijke hulpverlening om niet meer gedetineerd te raken. De Raad adviseert aan verdachte een GBM voor de duur van twaalf maanden op te leggen, met een vervangende jeugddetentie van twaalf maanden. De bijzondere voorwaarden - zoals deels beschreven in het raadsrapport van 14 maart 2024 en opgesomd in het rapport van JBRA van 14 maart 2024 - inclusief de noodzakelijke therapieën en het contactverbod met de medeverdachten dienen in ieder geval opgelegd te worden om de prille positieve ontwikkelingen van de afgelopen tijd voort te zetten. De Raad kan zich daarom vinden in de strafeis van de officier van justitie om aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een GBM op te leggen. Daarnaast dient verdachte zich te houden aan de opgestelde tijden van een enkelband voor de duur van negen maanden. Deze periode lijkt erg lang, maar indien verdachte zich positief blijft ontwikkelen (en zich aan alle afspraken blijft houden met de hulpverlening) kan deze voorwaarde mogelijk in overleg met JBRA eerder worden beëindigd.
dadelijk uitvoerbaaris.
€ 250,00. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
€ 500,00redelijk en zonder nader onderzoek of verdere onderbouwing toewijsbaar. De vordering zal dan ook tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, worden toegewezen. De behandeling van het resterende deel van de vordering zal, gelet op het gebrek aan onderbouwing van de vordering, een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Voor dat deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Verdachte
€ 750,00aan de benadeelde partij te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 750,00vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is geleden, te weten vanaf 3 januari 2024, welk bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade. Tot slot is het uitgangspunt dat geen gijzeling wordt opgelegd aan verdachten die volgens het jeugdstrafrecht worden berecht en dat er gezocht wordt naar andere oplossingen. De rechtbank zal om deze reden de maximale duur van de gijzeling bepalen op 0 dagen.
€ 300,00geheel en hoofdelijk toegewezen dient te worden, zoals verzocht door de officier van justitie, nu deze vordering voldoende is onderbouwd en niet is betwist.
€ 750,00passend is. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat dat gedeelte onvoldoende aanvullend is onderbouwd. De benadeelde partij kan zijn vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Verdachte wordt - hoofdelijk - veroordeeld om het toegewezen bedrag van in totaal
€ 1.050,00aan de benadeelde partij te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 1.050,00vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is geleden, welk bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade. De rechtbank zal wederom de maximale duur van de gijzeling bepalen op 0 dagen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
vrij.
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
een jeugddetentie van 191 (honderdeenennegentig) dagen.
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
- zal meewerken aan hulpverlening van Levvel en R&B, en andere vervolghulpverlening indien Jeugdbescherming dit nodig acht;
- zal meewerken met individuele therapie, waaronder psychomotorische therapie en tevens elke vorm van therapie en/of behandeling (ook indien dit gericht is op het verminderen van middelengebruik), die wordt geadviseerd door Levvel;
- naar school en/of stage zal gaan volgens het rooster en zal meewerken aan een positieve schoolgang, zowel in gedrag als in aanwezigheid;
- zal meewerken aan het vinden en onderhouden van een positieve vrijetijdsbesteding, waaronder in de vorm van een bijbaan en/of sport;
- op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen of onderhouden met de medeverdachten [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedag 2] 2007 in [geboorteplaats 2] ), [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedag 3] 2008 in [geboorteplaats 3] ) en [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedag 4] 2005 in [geboorteplaats 2] );
- zich gedurende een periode van twaalf maanden vanaf de datum van dit vonnis niet zal bevinden in het gebied dat wordt begrensd door de Valeriusstraat, Emmastraat, Jan van Goyenkade en Valeriusplein (deze wegen zijn bij dit gebied inbegrepen en plattegrond wordt aangehecht aan dit vonnis);
- elektronisch toezicht
de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (GBM) voor de duur van 12 (twaalf) maanden, bestaande uit een ambulant programma met de volgende voorwaarden, te weten dat de veroordeelde:
- zal meewerken aan hulpverlening van Levvel en R&B, en andere vervolghulpverlening indien Jeugdbescherming dit nodig acht;
- zal meewerken met individuele therapie, waaronder psychomotorische therapie en tevens elke vorm van therapie en/of behandeling (ook indien dit gericht is op het verminderen van middelengebruik), die wordt geadviseerd door Levvel;
- naar school en/of stage zal gaan volgens het rooster en zal meewerken aan een positieve schoolgang, zowel in gedrag als in aanwezigheid;
- zal meewerken aan het vinden en onderhouden van een positieve vrijetijdsbesteding, waaronder in de vorm van een bijbaan en/of sport;
- op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen of onderhouden met de medeverdachten [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedag 2] 2007 in [geboorteplaats 2] ), [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedag 3] 2008 in [geboorteplaats 3] ) en [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedag 4] 2005 in [geboorteplaats 2] );
- zich gedurende een periode van twaalf maanden vanaf de datum van dit vonnis niet zal bevinden in het gebied dat wordt begrensd door de Valeriusstraat, Emmastraat, Jan van Goyenkade en Valeriusplein (deze wegen zijn bij dit gebied inbegrepen en plattegrond wordt aangehecht aan dit vonnis);
- elektronisch toezicht
dadelijk uitvoerbaaris.
[persoon 15]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro), waarvan € 250,00 (zegge tweehonderdvijftig euro) voor materiële schade en € 500,00 (zegge vijfhonderd euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 3 januari 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[persoon 15]ter hoogte van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro). Voormeld bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 3 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[persoon 16]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 1.050,00 (zegge duizendvijftig euro), waarvan
[persoon 16]ter hoogte van € 1.050,00 (zegge duizendvijftig euro). Voormeld bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 3 januari 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[persoon 6]niet-ontvankelijk in haar vordering.
[persoon 19]niet-ontvankelijk in zijn vordering.