ECLI:NL:RBAMS:2024:1927

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/13/743156 / HA RK 23-387
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een statutair bestuurder met toekenning van billijke vergoeding en vernietiging van rechtshandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen [gerekwestreerde] B.V. betreffende het ontslag van [verzoeker] als statutair bestuurder. [verzoeker] heeft op 7 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend tot toekenning van een billijke vergoeding, transitievergoeding, vakantiebijslag en bonusuitkeringen, na zijn ontslag dat op 5 juli 2023 tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders is besloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gerekwestreerde] niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft de verzoeken van [verzoeker] toegewezen, waarbij [gerekwestreerde] is veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 195.000,00, een transitievergoeding van € 9.155,00, vakantiebijslag van € 19.641,28 en bonusuitkeringen van € 32.140,30, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast heeft de rechtbank de rechtshandelingen die hebben geleid tot de overdracht van merkenregistraties aan een derde partij vernietigd, omdat deze handelingen als paulianeus zijn aangemerkt. De rechtbank heeft ook de proceskosten van [verzoeker] toegewezen, die in totaal € 67.385,27 bedragen, en deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: C/13/743156 / HA RK 23-387
Beschikking van 4 april 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] , gemeente Alkmaar,
verzoeker,
advocaat: mr. E.H. de Joode te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gerekwestreerde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gerekwestreerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [verzoeker] en [gerekwestreerde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 7 augustus 2023 bij de kantonrechter van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend tot toekenning van een billijke vergoeding, met nevenverzoeken. Dat verzoek heeft hij op 26 oktober 2023 aangevuld. Bij brief van 14 november 2023 heeft hij nadere producties toegezonden. [gerekwestreerde] heeft geen verweerschrift ingediend.
1.2.
Het verzoek is behandeld ter zitting van de kantonrechter van 16 november 2023. [verzoeker] is daar in persoon verschenen, vergezeld door mr. E.H. de Joode en mr. D.E. Colenbrander. [gerekwestreerde] is ondanks (rechtsgeldige) oproepingen, niet verschenen.
1.3.
Bij beschikking van 30 november 2023 heeft de kantonrechter overwogen dat [verzoeker] statutair bestuurder van [gerekwestreerde] was en om die reden de zaak verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank.
1.4.
Op 5 januari 2024 heeft [verzoeker] zijn verzoek een tweede maal aangevuld.
1.5.
Bij tussenbeschikking van 25 januari 2024 is een zitting op 13 maart 2024 bepaald ter behandeling van het verzoek. [gerekwestreerde] is door de griffier per aangetekende post voor de mondelinge behandeling opgeroepen aan het door [verzoeker] opgegeven (statutaire) adres.
1.6.
Ter zitting van 13 maart 2024 is het verzoek behandeld. [verzoeker] is daar in persoon verschenen, vergezeld door mr. E.H. de Joode en mr. D.E. Colenbrander. [gerekwestreerde] is ondanks (rechtsgeldige) oproepingen, niet verschenen.
1.7.
De griffier heeft van de zitting van 13 maart 2024 aantekeningen gemaakt die zich in het dossier bevinden. De twee door [verzoeker] tijdens de zitting overgelegde sets advocatendeclaraties zitten ook in het dossier.
1.8.
Aan het eind van de zitting is bepaald dat vandaag een beschikking wordt gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gerekwestreerde] legt zich toe op de verkoop van levensmiddelen. [gerekwestreerde] heeft bij de Benelux Office for Intellectual Property (BOIP) meerdere merkenrechten geregistreerd.
2.2.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1968, is op 16 juli 2018 in dienst getreden bij [gerekwestreerde] . In de arbeidsovereenkomst van 2020, die is ondertekend door [naam] (de (enig) aandeelhouder van [gerekwestreerde] ), [verzoeker] namens zichzelf en [verzoeker] namens [gerekwestreerde] , staat dat hij in dienst is als Managing Director, CEO, tegen een salaris van € 4,959,92 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en emolumenten voor 40 uur per week.
2.3.
[verzoeker] heeft zich vervolgens doen inschrijven als statutair directeur van [gerekwestreerde] in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.4.
Op 23 juni 2023 is [verzoeker] uitgenodigd voor een algemene vergadering van aandeelhouders op 3 juli 2023 om 10:00 uur, waarbij zijn ontslag als statutair bestuurder op de agenda stond.
2.5.
In een brief van 28 juni 2023 heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] daarop gereageerd.
2.6.
De algemene vergadering heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 5 juli 2023. Daar is besloten om [verzoeker] te ontslaan.
2.7.
Partijen hebben daarna gecorrespondeerd, maar hebben geen oplossing bereikt.
2.8.
Op 2 augustus 2023 heeft [verzoeker] – na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank – conservatoir beslag gelegd op het merkenrecht “Grandpa’s Farm” (zoals bij de BOIP geregistreerd onder nummer [nummer 1] ).
2.9.
Op 11 september heeft [gerekwestreerde] twee merkenrechten – te weten het woordmerk “ [gerekwestreerde] ” en het woordbeeldmerk “GRANDPA’S FARM” (zoals bij de BOIP geregistreerd onder de nummers [nummer 3] respectievelijk [nummer 2] ) – overgedragen aan de in Hong Kong gevestigde vennootschap Grandpa’s Farm Hong Kong Ltd.
2.10.
Op 15 september 2023 heeft [verzoeker] – na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank – conservatoir beslag gelegd op de merkenrechten van [gerekwestreerde] .
2.11.
In een brief van 18 september 2023 heeft [verzoeker] de BOIP op de hoogte gesteld van deze procedure. Daarnaast heeft [verzoeker] zich in die brief op het standpunt gesteld dat de in 2.9 genoemde overdracht van merkenrechten niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Verder heeft [verzoeker] de BOIP verzocht i) vast te stellen dat de overdrachtsakte(s) namens [gerekwestreerde] zijn ondertekend door iemand die daartoe niet bevoegd was en ii) de in 2.9 bedoelde overdracht van merkenrechten ongedaan te maken en daarvan melding te maken in haar register.
2.12.
In reactie daarop heeft de BOIP [verzoeker] bij brief van 21 september 2023 laten weten dat zij iedere beslissing op zijn verzoeken aanhoudt in afwachting van een beslissing van de rechtbank in deze procedure.

3.Het verzoek

3.1.
Na aanvulling luidt het verzoek van [verzoeker] – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
I. voor recht verklaart dat [gerekwestreerde] jegens hem ernstig verwijtbaar heeft gehandeld althans nagelaten
en [gerekwestreerde] veroordeelt tot betaling van:
II. € 195.000,00 aan billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente,
III. € 9.155,00 bruto aan transitievergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente,
IV. € 19.641,28 bruto aan vakantiebijslag, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente,
V. € 32.140,30 bruto aan bonusuitkeringen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente,
en:
VI. iedere rechtshandeling of rechtshandelingen die hebben geleid tot de vervreemding van de vermogensbestanddelen van [gerekwestreerde] sinds het instellen van de vorderingen van [verzoeker] jegens [gerekwestreerde] per verzoekschrift op 7 augustus 2023, in het bijzonder de Benelux-merkenregistraties “ [gerekwestreerde] ” (zoals geregistreerd onder nummer [nummer 3] bij de BOIP) en “GRANDPA’S FARM” (zoals geregistreerd onder nummer [nummer 2] bij de BOIP), vernietigt,
VII. voor recht verklaart dat [verzoeker] gerechtigd is om zich volledig te verhalen op het vermogen van [gerekwestreerde] , in het bijzonder de beslagen merkregistraties, zoals genoemd in randnummer 110 van het verzoek en in productie 49 van [verzoeker] , voor het geheel toe te wijzen bedragen op grond van de vorderingen II tot en met V, afzonderlijk of in enigerlei combinatie hiertussen,
VIII. [gerekwestreerde] gebiedt om steeds op eerste verzoek van de door [verzoeker] in te schakelen deurwaarder steeds onmiddellijke medewerking te geven en te blijven geven aan de executie van de in deze te wijzen beschikking, in het bijzonder [gerekwestreerde] gebiedt volledig mee te werken tot de verkoop van de beslagen merkregistraties, zoals genoemd in randnummer 110 van het verzoek en productie 49 van [verzoeker] , waaronder aantekening in de desbetreffende merkenregisters van de relevante officiële (inter)nationale instantie(s) voor de registratie van merken dat [verzoeker] gerechtigd is de merken te verkopen, en bij gebreke van medewerking door [gerekwestreerde] binnen twee weken te bepalen dat de in deze te wijzen beschikking onder toepassing van artikel 3:300 BW in de plaats treedt van het schriftelijke verzoek van [gerekwestreerde] aan de relevante officiële (inter)nationale instantie(s) voor de registratie van merken,
IX. [gerekwestreerde] veroordeelt in de proceskosten, waaronder begrepen de daadwerkelijk door hem gemaakte advocaatkosten, de beslagkosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gerekwestreerde] is niet verschenen en heeft dan ook geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Vooraf
4.1.
[gerekwestreerde] is, zoals eerder vermeld, bij aangetekende brief van de griffier opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 13 maart 2024. Die oproep is verstuurd naar het adres [adres] . Op de zitting heeft [verzoeker] , die daar in zijn tijd bij [gerekwestreerde] zelf als enige werknemer kantoor hield, uitgelegd dat op dat adres meerdere kantoren zijn gevestigd en dat daar een receptionist zit die de binnenkomende post in ontvangst neemt. Die wordt dan fysiek overhandigd aan de geadresseerde of gescand en per e-mail doorgestuurd. De e-mail- en postservice zorgt ervoor dat alles wat naar dat adres wordt gestuurd, fysiek of per e-mail, wordt doorgestuurd naar de eigenaar van het desbetreffende bedrijf.
4.2.
Onder deze omstandigheden kan met voldoende zekerheid worden aangenomen dat zowel de oproep voor de zitting als de (nadere) verzoeken van [verzoeker] , die steeds aan het adres [adres] zijn betekend en per e-mail zijn verstuurd, [gerekwestreerde] daadwerkelijk hebben bereikt.
Verzoeken I tot en met V
4.3.
De verzoeken onder I tot en met V – zoals hiervoor onder 3.1. weergegeven – komen onrechtmatig noch ongegrond voor en worden daarom toegewezen zoals hierna in de beslissing is vermeld.
Verzoek VI: vernietiging rechtshandelingen
4.4.
Verder verzoekt [verzoeker] – samengevat – dat de rechtbank rechtshandelingen vernietigt die hebben geleid tot de vervreemding van vermogensbestanddelen van [gerekwestreerde] en meer in het bijzonder de vervreemding van de Benelux-merkenregistraties “ [gerekwestreerde] ” en “GRANDPA’S FARM” (zoals bij de BOIP geregistreerd onder de nummers [nummer 3] respectievelijk [nummer 2] ).
4.5.
[verzoeker] grondt dit verzoek op paulianeus handelen aan de zijde van [gerekwestreerde] in de zin van artikel 3:45 BW. Hij heeft toegelicht dat [gerekwestreerde] deze merkenregistraties heeft overgedragen aan Grandpa’s Farm Hong Kong Ltd, met het enkele doel hem in zijn verhaalsmogelijkheden te frustreren.
4.6.
Ofschoon het begrip ‘daarmee verband houdende andere vorderingen’ uit artikel 7:686a lid 3 BW hiermee wel heel ruim wordt uitgelegd, zal dit verzoek worden toegewezen, voor zover het gaat om de twee concrete overdrachten van merkenregistraties vlak voor beslaglegging. Dit omdat [verzoeker] heeft gesteld dat [gerekwestreerde] met deze overdrachten de laatste vermogensbestanddelen waarop hij zich buiten China zou kunnen verhalen probeert weg te sluizen en dat de BOIP te kennen heeft gegeven nog wel te willen wachten op deze beschikking, maar niet op de beslissing in een nog aan te spannen aparte procedure. Verwijzing naar zo’n procedure zou dus zinloos zijn en [verzoeker] met lege handen doen achterblijven.
4.7.
Dit verzoek wordt dus toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing is vermeld.
Verzoek VII: verklaring voor recht tot volledig verhaal op vermogen [gerekwestreerde]
4.8.
De door [verzoeker] verzochte verklaring voor recht – zoals weergegeven in 3.1 onder VII – wordt afgewezen. Op grond van artikel 3:276 BW kan een schuldenaar zijn vordering namelijk op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. Dat de wet of een overeenkomst voor dit geval anders bepalen is niet gesteld en is ook niet gebleken, zodat niet valt in te zien welk afzonderlijk belang [verzoeker] heeft bij de door hem verzochte verklaring voor recht. Die wordt dan ook afgewezen.
Verzoek VIII: gebod tot medewerking van [gerekwestreerde]
4.9.
[verzoeker] verzoekt verder dat [gerekwestreerde] wordt geboden om – samengevat – volledige medewerking te verlenen aan een eventueel na deze beschikking door hem te starten executietraject.
4.10.
Net als iedere partij die in een gerechtelijke procedure wordt veroordeeld, zal [gerekwestreerde] zich de tenuitvoerlegging van deze beschikking moeten laten welgevallen.
Voor zover niet vrijwillig wordt voldaan, kan [verzoeker] een deurwaarder inschakelen.
Een afzonderlijk gebod tot medewerking is dus niet nodig.
[verzoeker] heeft ook niet duidelijk kunnen maken voor welke concrete handeling van [gerekwestreerde] deze beschikking eventueel in de plaats zou moeten treden.
Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
Verzoek IX: de proceskosten
4.11.
[verzoeker] verzoekt [gerekwestreerde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen de daadwerkelijk door hem gemaakte advocaatkosten, de beslagkosten en de nakosten. Dit verzoek komt ongegrond noch onrechtmatig voor en zal daarom worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
4.12.
Ter staving van de door hem gemaakte advocaatkosten heeft [verzoeker] tijdens de zitting van 13 maart 2024 twee sets declaraties van zijn advocaten overgelegd waaruit blijkt dat de door hem gemaakte advocaatkosten neerkomen op € 64.319,20 (€ 20.138,32 + € 44,180,88). Dit bedrag aan advocaatkosten zal worden toegewezen.
4.13.
Verder heeft [verzoeker] toegelicht dat de door hem gemaakte beslagkosten neerkomen op € 1.618,07, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
4.14.
Het voorgaande brengt mee dat het volgende bedrag aan proceskosten zal worden toegewezen:
  • griffierecht: € 1.270,00
  • advocaatkosten: € 64.319,20
  • beslagkosten: € 1.618,07
  • nakosten:
  • totaal: € 67.385,27
4.15.
De proceskosten worden nog vermeerderd met de wettelijke rente daarover zoals hierna in de beslissing vermeld.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.16.
De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat ze ook moeten worden uitgevoerd als tegen deze beschikking hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [gerekwestreerde] jegens [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld althans heeft nagelaten,
5.2.
veroordeelt [gerekwestreerde] tot betaling van € 195.000,00 aan billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gerekwestreerde] tot betaling van € 9.155,00 bruto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gerekwestreerde] tot betaling van € 19.641,28 bruto aan vakantiebijslag, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW en de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gerekwestreerde] tot betaling van € 32.140,30 bruto aan bonusuitkeringen, te vermeerderen met maximale wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW en de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.6.
vernietigt de rechtshandelingen die hebben geleid tot de overdracht van [gerekwestreerde] aan Grandpa’s Farm Hong Kong Ltd van de merkenregistraties “ [gerekwestreerde] ” (zoals geregistreerd onder nummer [nummer 3] bij de BOIP) en “GRANDPA’S FARM” (zoals geregistreerd onder nummer [nummer 2] bij de BOIP),
5.7.
veroordeelt [gerekwestreerde] in de proceskosten van € 67.385,27, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gerekwestreerde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, dan moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.8.
veroordeelt [gerekwestreerde] in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.9.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Beukenhorst, rechter in deze rechtbank, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven als griffier en in het openbaar uitgesproken op
4 april 2024.