ECLI:NL:RBAMS:2024:1886
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van nadeelcompensatie voor een niet-mobiele consumptiekraam op de Waterloopleinmarkt na herinrichting
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2024, wordt de aanvraag van eiser om nadeelcompensatie beoordeeld. Eiser, die sinds 1980 actief is op de Waterloopleinmarkt, had een vaste consumptiekraam die door de gemeente niet meer gedoogd werd na de herinrichting van de markt. Eiser had zijn kraam niet mobiel gemaakt, wat leidde tot de noodzaak om deze te verplaatsen. De rechtbank oordeelt dat de schade die eiser heeft geleden niet aan de gemeente kan worden toegerekend, maar het gevolg is van keuzes die eiser zelf heeft gemaakt. Eiser had een aanvraag voor nadeelcompensatie ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze afgewezen op basis van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie (AVN). De rechtbank bevestigt dat de schade niet kan worden toegerekend aan het besluit van het college, omdat eiser geen vergunning had om zijn kraam buiten markttijden te laten staan en hij niet had geanticipeerd op de nieuwe situatie. Eiser krijgt wel een immateriële schadevergoeding van € 1.000 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar kent schadevergoedingen toe aan eiser voor de immateriële schade en proceskosten.