ECLI:NL:RBAMS:2024:1851

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
10838152 \ CV EXPL 23-15439
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na gebrekkige werkzaamheden aan woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [handelsnaam]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Dik van DAS Rechtsbijstand, vorderde schadevergoeding van [handelsnaam] wegens gebrekkige werkzaamheden aan zijn woning, specifiek in de badkamer waar lekkage was ontstaan. De eiser vorderde een bedrag van € 8.606,51 voor herstelkosten en € 1.687,95 voor expertisekosten. De gedaagde, [handelsnaam], betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat hij niet voldoende gelegenheid had gekregen om de gebreken te herstellen. De kantonrechter oordeelde echter dat [handelsnaam] voldoende gelegenheid had gekregen om de gebreken te verhelpen, maar hier niet adequaat op had gereageerd, waardoor hij in verzuim was. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe, inclusief de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022, en de expertisekosten. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan de eiser, die in totaal € 1.323,42 bedroegen. De uitspraak werd gedaan op basis van de feiten en het juridische kader dat partijen aansprakelijk kan stellen voor schade bij niet-nakoming van afspraken. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10838152 \ CV EXPL 23-15439
Vonnis van 29 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde: DAS Rechtsbijstand, mr. S. Dik.
tegen
[gedaagde] ,handelend onder de naam
[handelsnaam] ,
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna [eiser] en [handelsnaam] genoemd.

1.De zaak in het kort

[handelsnaam] heeft werkzaamheden aan de woning van [eiser] verricht. In de badkamer is het gaan lekken. [eiser] wil dat [handelsnaam] de kosten vergoed die [eiser] moet maken om het werk zo te laten herstellen dat het niet lekt. Het gaat om € 8.606,51. Een expertisebureau heeft een inschatting van de schade gemaakt. Ook de kosten van dat expertisebureau wil [eiser] vergoed krijgen, € 1.687,95. [handelsnaam] vindt dat hij geen geld hoeft te betalen. Hij had het werk zelf willen herstellen, maar heeft daar geen gelegenheid voor gekregen. De kantonrechter is het daar niet mee eens. [handelsnaam] heeft voldoende gelegenheid tot herstel gekregen, maar daar niet voldoende gebruik van gemaakt. Daarom moet [handelsnaam] de schade van [eiser] vergoeden.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 december 2023, met producties,
  • het proces-verbaal van mondeling antwoord van 19 december 2023,
  • het tussenvonnis van 9 januari 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de mondelinge behandeling van 1 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.Beoordeling

Juridisch kader
3.1.
Als een partij de gemaakte afspraken niet goed nakomt, kan hij aansprakelijk zijn voor schade die de ander daardoor lijdt. Daarvoor moet hij wel eerst de gelegenheid krijgen om alsnog goed na te komen. Doet hij dat niet, dan is hij ‘in verzuim’. Vanaf dat moment is hij aansprakelijk. [1]
3.2.
Partijen zijn het erover eens dat [handelsnaam] de afgesproken werkzaamheden niet goed heeft gedaan, waardoor er vochtproblemen zijn ontstaan en [eiser] dus schade heeft. Dat moet hersteld worden. Het gaat dan om het opnieuw, maar dan goed, doen van het afgesproken werk in de badkamer en het herstellen van de schade die door de vochtproblemen is ontstaan.
[handelsnaam] moet de schade van [eiser] vergoeden
3.3.
De kantonrechter vindt dat [handelsnaam] de schade van [eiser] moet vergoeden. [handelsnaam] zegt dat hij onvoldoende mogelijkheid heeft gekregen om dat herstel zelf te doen. Maar [handelsnaam] heeft dat verder niet onderbouwd. Uit de brieven van de gemachtigden van partijen die [eiser] heeft ingediend blijkt juist dat [eiser] [handelsnaam] meerdere keren heeft gevraagd om het werk te herstellen. [handelsnaam] wilde ook herstellen. Partijen hebben (via hun gemachtigden) gesproken over hoe het werk moest worden hersteld en zijn het daar uiteindelijk ook over eens geworden. [handelsnaam] heeft een klusjesman langs gestuurd, er zijn ook wat werkzaamheden verricht, maar de klus is niet afgemaakt. [handelsnaam] is bepaalde afspraken niet nagekomen of reageerde niet op contactverzoeken. Al met al vindt de kantonrechter dat [handelsnaam] voldoende mogelijkheid heeft gehad om de schade te herstellen, maar dat niet heeft gedaan. Dus is [handelsnaam] in verzuim.
3.4.
Hierna heeft [eiser] op 8 maart 2023 aan [handelsnaam] laten weten dat ze niet meer wil dat hij het werk herstelt, maar dat ze in plaats daarvan schadevergoeding wil. Omdat [handelsnaam] toen al in verzuim was, mocht [eiser] dat doen en hoefde zij daarna niet meer in te gaan op het (herhaalde) aanbod van [handelsnaam] om het werk te herstellen. [2]
Hoogte van de schade
3.5.
[handelsnaam] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de schade die [eiser] heeft gevorderd. Die schade is voldoende onderbouwd met het rapport van TOP Expertise en de toelichting die [eiser] daarop heeft gegeven. [handelsnaam] moet dus het bedrag vergoeden zoals [eiser] dat heeft gevorderd: € 8.606,51.
Wettelijke rente
3.6.
[eiser] vordert de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 mei 2022. [handelsnaam] heeft hier niet op gereageerd. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe vanaf die datum.
Expertisekosten
3.7.
[eiser] vordert een bedrag van € 1.687,95 aan kosten voor het rapport van TOP Expertise. Uit de door [eiser] ingediende factuur blijkt dat deze kosten zijn gemaakt voor de vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid van [handelsnaam] . [handelsnaam] heeft ook hierop niet gereageerd. De kantonrechter wijst daarom dit bedrag toe.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.8.
[eiser] vordert een bedrag van € 931,89 aan buitengerechtelijke incassokosten. Dit zijn kosten die zij heeft gemaakt om van [handelsnaam] betaling te krijgen. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat daarvoor ook brieven zijn verstuurd en andere werkzaamheden zijn verricht. De kosten worden toegewezen maar voor € 805,33, zoals bepaald in de toepasselijke regeling. [3]
Proceskosten
3.9.
[handelsnaam] is de partij die ongelijk krijgt. Hij moet daarom de proceskosten van [eiser] betalen. Dat zijn de volgende kosten:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
244,00
- salaris advocaat
812,00
(2 punten × tarief € 406,00)
- nakosten
135,00
Totaal
€ 1.323,42
3.10.
[eiser] vordert ook wettelijke rente over de proceskosten. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [handelsnaam] om aan [eiser] te betalen € 8.606,51 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 mei 2022, tot aan de dag van betaling,
4.2.
veroordeelt [handelsnaam] om aan [eiser] te betalen € 1.687,95 aan expertisekosten,
4.3.
veroordeelt [handelsnaam] om aan [eiser] te betalen € 805,33 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.4.
veroordeelt [handelsnaam] in de proceskosten van [eiser] , vastgesteld op € 1.323,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [handelsnaam] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [handelsnaam] ook de kosten van betekening betalen,
4.5.
veroordeelt [handelsnaam] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, kantonrechter, bijgestaan door mr. M. Sahin, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.

Voetnoten

1.Artikel 6:74 van het Burgerlijk wetboek (BW).
2.Artikel 6:87 BW.
3.Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en bijbehorende staffel.