Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
het ministerie van Financiën,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in de volgende eerste beroepen de beslistermijn is overschreden, dat eiser verweerder na het verstrijken van de beslistermijn in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien minimaal twee weken zijn verstreken. De beroepen zijn daarom ontvankelijk en gegrond.
27 juli 2023 (standpunten kennisgroepen). Verweerder verwacht uiterlijk op 1 mei 2024 op het bezwaar te kunnen beslissen.
Beslissing
- verklaart de beroepen in de zaken 23/5773, 23/6656, 24/913 en 24/918 gegrond;
- draagt de minister op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken in zaak 23/5773, uiterlijk
- bepaalt dat de minister het griffierecht van vier maal € 184,- (in totaal €736,) aan eiser moet vergoeden voor de zojuist genoemde zaken;
- verklaart het beroep in zaak 23/5547 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep in de zaak 23/5788 gegrond;
- draagt de belastingdienst Utrecht op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat de belastingdienst Utrecht aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000;
- bepaalt dat de belastingdienst Utrecht het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden.
mr.N. van der Kroft, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op