ECLI:NL:RBAMS:2024:18

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
9914999 CV EXPL 22-7329
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van een vermoedelijk oneerlijk kostenbeding in consumentenrechtelijke overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2024 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen Omnius Juristen B.V. en een gedaagde. De eiseres, Omnius Juristen, vorderde betaling van onbetaalde facturen voor juridische diensten die zij aan de gedaagde had verleend. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij geen contractspartij was en dat de werkzaamheden niet goed waren uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde als consument moet worden aangemerkt en dat er ambtshalve toetsing aan het consumentenrecht moet plaatsvinden. Dit leidde tot de beoordeling van een kostenbeding in de overeenkomst, dat niet transparant bleek te zijn. De kantonrechter concludeerde dat het kostenbeding vermoedelijk oneerlijk was, omdat de gedaagde niet in staat was om de totale kosten van de juridische diensten in te schatten. De rechter overwoog dat het kostenbeding voor vernietiging in aanmerking komt, wat zou betekenen dat de overeenkomst vervalt. Partijen werden in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgenomen vernietiging van het kostenbeding. De zaak werd aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9914999 CV EXPL 22-7329
vonnis van: 18 januari 2024
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Omnius Juristen B.V.
gevestigd te Tilburg
eiseres
nader te noemen: Omnius Juristen
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: Incasso advies B.V.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het procesdossier bestaat uit:
  • de dagvaarding van 24 mei 2022, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het instructievonnis van 29 augustus 2022,
  • de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis, met een productie,
  • de conclusie van dupliek,
  • de dagbepaling van het vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft op 14 december 2020 telefonisch contact opgenomen met Omnius Juristen om juridische bijstand en/of juridisch advies te verkrijgen in een kwestie met zijn voormalig werkgever. In dat telefoongesprek is besproken welke werkzaamheden Omnius Juristen voor [gedaagde] zal gaan verrichten tegen welk uurtarief.
1.2.
Bij e-mail van 14 december 2020 zijn de telefonisch gemaakte afspraken aan [gedaagde] bevestigd. Bij de e-mail zijn ook de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden verstrekt. In de (bijlage van de) e-mail is onder meer het volgende opgenomen:
FEE AND COSTSOmnius Juristen receives a fee for the legal aid, established at a rate of € 131,40 per hour excluding 21% VAT. The hours will be billed every fourteen days. (…)It is important to note that in the context of legal aid there will be potential additional costs that could be charged. (…) Examples of these costs include: Court fees, to pay in case of judicial procedures; possible court summoning costs; registered portal shipping; traveling costs (on a base of € 0,45 p/km).
1.3.
Omnius Juristen heeft aan [gedaagde] facturen verzonden in verband met bovenstaande werkzaamheden, die door [gedaagde] onbetaald zijn gelaten.

Vordering

2. Omnius Juristen vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, na vermindering van eis, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
2.1. € 1.303,75
€ 1.303,75 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 mei 2022,
2.2. € 195,56
€ 195,56 aan buitengerechtelijke kosten,
2.3. € 31,41
€ 31,41 aan wettelijke rente, berekend tot 24 mei 2022,
2.4.
de proceskosten, waaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde.
3. Omnius Juristen stelt dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] juridische werkzaamheden heeft verricht. Hiervoor zijn meerdere facturen verzonden, die [gedaagde] ondanks herhaalde aanschrijving daartoe onbetaald heeft gelaten.

Verweer

4. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de vordering bestreden. Hij heeft aangevoerd dat hij geen contractspartij is. Als er al een partij is van wie Omnius Juristen kan vorderen, dan is dat de voormalig werkgever van [gedaagde] . Verder heeft Omnius Juristen de overeengekomen opdracht niet goed uitgevoerd, zoals op grond van artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van haar mocht worden verwacht. Omnius Juristen heeft met een vork gedeclareerd door werkzaamheden in rekening te brengen die zij niet in rekening kan brengen. Tot slot heeft Omnius Juristen de rechtbank onvolledig geïnformeerd. Dat is in strijd met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor is [gedaagde] genoodzaakt verweer te voeren.

Beoordeling

5. [gedaagde] wordt niet gevolgd in zijn verweer dat hij geen contractspartij is. Omnius Juristen is in opdracht van [gedaagde] gestart met het verrichten van de door [gedaagde] gewenste juridische werkzaamheden. Dat op enig moment de voormalig werkgever van [gedaagde] te kennen heeft gegeven de opdracht te willen overnemen en diezelfde voormalig werkgever [gedaagde] tegemoet wilde komen in de juridische kosten, maakt dat niet anders.
6. Voordat wordt toegekomen aan de andere verweren, stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] is aan te merken als een consument, omdat hij niet heeft gehandeld in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. In dat geval moet ambtshalve, dus ook als dat door partijen niet aan de orde is gesteld, worden getoetst aan het consumentenrecht. Hier in het bijzonder is de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (verder: de richtlijn) van belang.
7. Het kostenbeding (zie 1.2.) in de overeenkomst is een kernbeding. Kernbedingen worden in beginsel niet getoetst op oneerlijkheid in de zin van de richtlijn, behalve als ze niet transparant zijn. Beoordeeld moet daarom worden of het kostenbeding transparant is. In dit verband is het arrest van het Europees Hof van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14) relevant. In deze uitspraak heeft het Europees Hof zich uitgelaten over de vraag of een beding in een tussen een advocaat en een consument gesloten overeenkomst voor het verrichten van juridische diensten waarin, samengevat, de kosten uitsluitend worden vastgelegd op basis van het gehanteerde uurtarief, zonder verdere precisering, voldoet aan het vereiste dat bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd in de zin van artikel 4 lid 2 van de richtlijn. Het Europees Hof heeft geoordeeld dat alleen het noemen van een uurtarief de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument niet in staat stelt om alle financiële consequenties in te schatten die voor hem uit het beding voortvloeien, namelijk het totale bedrag dat hij voor de diensten zal moeten betalen (overweging 40). Verder heeft het Hof overwogen dat een advocaat de consument, vóórdat de overeenkomst wordt gesloten, informatie moet verstrekken die de consument in staat stelt om met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing te nemen (overweging 43). Die informatie moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen bij benadering de totale kosten van die diensten te ramen, zoals een raming van het voorzienbare of minimale aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen of een verbintenis om met redelijke tussenpozen tussentijdse facturen of verslagen te bezorgen waarin het aantal al gepresteerde werkuren wordt vermeld.
8. Allereerst kan worden vastgesteld dat Omnius Juristen het kernbeding, vóórdat de overeenkomst is gesloten, niet schriftelijk aan [gedaagde] heeft verstrekt. De opdrachtbevestiging die per e-mail is verstuurd, waarin het kernbeding is opgenomen, is immers een bevestiging van de al eerder telefonisch gesloten overeenkomst.
9. De kantonrechter is van oordeel dat de inhoud van het schriftelijke beding niet voldoet aan de vereisten van transparantie. Voor [gedaagde] is op geen enkele wijze in te schatten hoeveel uren door Omnius Juristen zullen worden besteed en welke andere kosten, waaronder die voor derden, Omnius Juristen zal maken. Hierdoor zijn de totale kosten niet in te schatten voor [gedaagde] en biedt het Omnius Juristen de mogelijkheid om onbeperkt uren aan de zaak te besteden en te declareren en kosten in rekening te brengen. Weliswaar heeft Omnius Juristen afgesproken tweewekelijks te factureren, maar in dat tijdsbestek kunnen de kosten al zo omvangrijk zijn, dat daarmee de transparantie onvoldoende wordt hersteld.
10. Dat het kostenbeding niet transparant is, leidt niet direct tot het oordeel dat het oneerlijk is, maar speelt daarbij wel in overwegende mate een rol. Niet is gebleken dat Omnius Juristen op andere wijze voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst informatie heeft verstrekt over de totale kosten. Zij heeft [gedaagde] evenmin duidelijk gemaakt wat de financiële gevolgen van de overeenkomst zouden zijn, dan wel andere maatregelen genomen om een overschrijding van kosten te voorkomen die het evenwicht tussen partijen zouden kunnen herstellen. Daarom wordt geoordeeld dat sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de uit de overeenkomsten voortvloeiende rechten en verplichtingen ten nadele van [gedaagde] . Het kostenbeding wordt dan ook als vermoedelijk oneerlijk aangemerkt.
11. Gevolg hiervan is dat het kostenbeding voor vernietiging in aanmerking komt. De kantonrechter is voornemens het kostenbeding ambtshalve te vernietigen vanwege het oneerlijke karakter. Vernietiging zal tot gevolg hebben dat het kostenbeding geacht wordt nooit te hebben bestaan. Omdat een overeenkomst van opdracht met een opdrachtnemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf op grond van het bepaalde in artikel 7:405 BW niet kan bestaan zonder loon, betekent dit dat de gehele overeenkomst vervalt.
12. Nu de overeenkomst al is uitgevoerd en schrapping van het beding en het niet voortbestaan van de overeenkomst daarom geen ernstige gevolgen heeft voor [gedaagde] , is op basis van rechtsoverweging 68 van voornoemd arrest geen grond voor toewijzing van enig bedrag aan Omnius Juristen en geen noodzaak tot het verhelpen van de nietigheid en het vervangen voor een bepaling van aanvullend recht of een bepaling waarover partijen het eens zijn. Uitgangspunt is dat [gedaagde] niet gehouden is enige vergoeding aan Omnius Juristen te voldoen, omdat hij moet worden gebracht in de situatie waarin hij had verkeerd indien het kostenbeding niet had bestaan.
13. Voordat tot vernietiging wordt overgegaan, worden partijen in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
14. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van
donderdag 15 februari 2024 te 10.00 uurvoor het nemen van een akte door partijen over wat is bepaald in overweging 13,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. S. Homringhausen, griffier.