ECLI:NL:RBAMS:2024:178
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor woningtoewijzing door de Rechtbank Amsterdam
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing. Eiseres, een alleenstaande moeder, heeft haar aanvraag ingediend op 9 februari 2022, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam op 14 maart 2022. Eiseres heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard op 29 november 2022. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem, aangezien eiseres met haar dochter bij haar moeder en zus verblijft. Dit betekent dat zij niet dakloos is, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een urgentieverklaring. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de situatie van eiseres, hoewel niet ideaal, niet als schrijnend kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat de hardheidsclausule van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 niet van toepassing is, omdat de situatie van eiseres niet uitzonderlijk genoeg is om van de reguliere regels af te wijken.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter M.H.W. Franssen en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.