ECLI:NL:RBAMS:2024:177

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
13/136756-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreigingen en vuurwapenbezit in Amsterdam

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging met een vuurwapen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De zaak kwam voort uit meldingen van de aangever, die op 14 en 16 december 2022 aangaf bedreigd te zijn door de verdachte met een vuurwapen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 4 januari 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, de vordering heeft ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 december 2022 door de politie is aangehouden, waarbij een vuurwapen is aangetroffen. De aangever verklaarde dat hij op beide data door de verdachte was bedreigd, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om deze bedreigingen te bevestigen. Hoewel er DNA van de verdachte op het aangetroffen vuurwapen was gevonden, was dit niet voldoende om te concluderen dat hij het wapen ook daadwerkelijk had gebruikt om de aangever te bedreigen.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen overtuigend bewijs was dat de bedreigingen hadden plaatsgevonden. Wel werd besloten dat het in beslag genomen vuurwapen en de patroonhouder aan het verkeer zouden worden onttrokken, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachten vrij te spreken als de bewijsvoering tekortschiet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/136756-23
Datum uitspraak: 18 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1974,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 14 december 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een vuurwapen op (de borst, althans het bovenlichaam van) die [aangever] te richten
en/of een vuurwapen aan die [aangever] te tonen en/of
- daarbij te zeggen dat hij [aangever] zou neerschieten als hij niet weg zou gaan.
Feit 2
hij op of omstreeks 16 december 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, [aangever] heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met een vuurwapen op die [aangever] af te lopen en/of een vuurwapen op (het hoofd
van) die [aangever] te richten en/of een vuurwapen aan die [aangever] te tonen.
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2022 tot en met 16 december 2022 te
Amsterdam, althans in Nederland, een wapen als bedoeld in art 2. lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (omgebouwd) vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool, van het merk /type Bbm, model 315 auto, kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
Op 16 december 2022 meldt de heer [aangever] (hierna: aangever) zich op de politielocatie aan [adres 1] . Daar verklaart hij dat hij in de woning waar hij verblijft ( [adres 2] ) door een man is bedreigd met een vuurwapen. Hierop gaat de politie naar de betreffende woning en nadat de politie zich kenbaar maakt, stappen verdachte, getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) de woning uit. De politie gaat de woning in en treft onder een televisiemeubel een vuurwapen aan. De politie houdt verdachte aan en neemt het vuurwapen en de patroonhouder in beslag.
Dezelfde dag doet aangever aangifte van bedreiging. Volgens aangever is hij niet alleen op 16 december 2022 door verdachte bedreigd met een vuurwapen, maar ook twee dagen eerder, op 14 december 2022. Dat zou zijn gebeurd in het Oosterpark, toen aangever drugs wilde kopen bij verdachte en zij ruzie kregen, omdat aangever dacht drie in plaats van twee bolletjes cocaïne te krijgen voor € 20,-.
Het aangetroffen vuurwapen wordt onderzocht en op de ruwe delen van het vuurwapen en de patroonhouder wordt DNA van onder andere verdachte aangetroffen. Verder is getuige [getuige 1] gehoord.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen. Verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde bedreigingen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De rechtbank vindt – met de officier van justitie – niet bewezen dat verdachte aangever op 14 en 16 december 2022 heeft bedreigd met een vuurwapen. Weliswaar is er DNA van verdachte aangetroffen op het wapen dat op 16 december 2022 in de woning waar verdachte verbleef is gevonden, maar hiermee staat niet vast dat verdachte op 14 en 16 december 2022 het wapen ook heeft gebruikt om aangever te bedreigen. Het dossier bevat hiervoor ook geen verdere aanknopingspunten. Daarentegen bevat het dossier wel de verklaring van getuige [getuige 1] dat er op 16 december 2022 geen ruzie is geweest in de woning en zij ook geen vuurwapen heeft gezien. Dat de verklaring van aangever desondanks klopt, is goed mogelijk, maar de rechtbank is daarvan op basis van het huidige dossier niet overtuigd geraakt. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de bedreiging van aangever op 14 en 16 december 2022.
Ten aanzien van feit 3
Anders dan de officier van justitie, vindt de rechtbank ook niet bewezen dat verdachte in of omstreeks de periode van 14 tot en met 16 december 2022 een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Dat er DNA van verdachte op het vuurwapen en op het patroonmagazijn is aangetroffen is daarvoor onvoldoende. Daaruit blijkt weliswaar dat hij het vuurwapen op enig moment in handen heeft gehad, maar daaruit volgt niet dat dit ook in de genoemde periode is gebeurd..
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de ten laste gelegde feiten.

4.Beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat het vuurwapen (goednummer: 6276651) en de patroonhouder (goednummer: 6276653) zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen vuurwapen en patroonhouder onttrekken aan het verkeer. Deze middelen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 pistool (goednummer: 6276651);
  • 1 patroonhouder (goednummer: 6276653).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.G.M.M. van Gessel, voorzitter,
mr. M.A.E. Somsen en mr. C.A.R. Bleijendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 januari 2024.