Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
voorafgaandaan de in artikel 420bis Sr genoemde delictsgedragingen. Dit betekent dat het witwassen van de opbrengsten van oplichting pas kan aanvangen als de oplichting die daaraan voorafgaat is voltooid. De oplichtingen van de aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] zijn voltooid, als het geld van deze aangevers op de bankrekening van verdachte in Duitsland is bijgeschreven. Dit betekent dat het door verdachte gepleegde witwassen pas aanvangt als het geld al in Duitsland op de Duitse bankrekening van verdachte staat. Uit het dossier blijkt voorts dat vervolgens alle witwasgedragingen,van verdachte namelijk het voorhanden hebben op de bankrekening, het opnemen en het afdragen van het geld, in Duitsland plaatsvinden. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat het aan verdachte tenlastegelegde witwassen van € 132.500,- mede in Nederland is gepleegd.
4.Waardering van het bewijs
het is heel stom maar ik heb ze geholpen. Ik heb ze mijn rekeningnummer gegeven”.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
niet-ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte ter zake van het tenlastegelegde witwassen met betrekking tot het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag van in totaal € 132.500,-.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een taakstraf van 20 (twintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 10 (tien) dagen.