ECLI:NL:RBAMS:2024:1733

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
738458
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor vochtschade in berging door gebrekkige koelinstallatie

In deze zaak vorderen eisers, eigenaren van een appartement, schadevergoeding van Albert Heijn B.V. wegens vochtschade aan hun berging, die zij toeschrijven aan een gebrekkige koelinstallatie van het filiaal van Albert Heijn dat naast hun berging is gevestigd. De eisers hebben in 2018 hun appartement betrokken en gebruikten de berging voor het opslaan van kunstwerken. In januari 2020 ontdekten zij dat hun kunstwerken door vocht waren beschadigd. Na onderzoek bleek dat de koelinstallatie van Albert Heijn mogelijk de oorzaak was van de vochtschade. De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende deskundigen zijn geraadpleegd om de oorzaak van de vochtproblematiek te achterhalen, maar dat de rapporten elkaar tegenspreken. De rechtbank heeft daarom besloten een onafhankelijke deskundige te benoemen om de oorzaak van de vochtproblemen vast te stellen. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de voorgenomen vraagstelling aan de deskundige en heeft bepaald dat de kosten van de deskundige door de eisers moeten worden voorgeschoten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/738458 / HA ZA 23-768
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] en afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] ,
advocaat: mr. M. Zwennes te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALBERT HEIJN B.V.,
gevestigd te Zaandam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Albert Heijn,
advocaat: mr. S. van der Kamp te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 juli 2023, met producties 1 tot en met 15,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 3,
- het tussenvonnis van 8 november 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de aanvullende productie 4 van Albert Heijn,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 februari 2024 en de daarin vermelde spreekaantekeningen van [eisers]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] zijn eigenaar van het appartement 101 met bijbehorende berging
nr. 264 (hierna: de berging) aan de [locatie] . [eisers] zijn hier in februari 2018, direct na oplevering van het appartementsgebouw, genaamd [naam gebouw] , (hierna: [naam gebouw] ) ingetrokken.
2.2.
De berging is door [eisers] gebruikt voor het stallen van kunstwerken voornamelijk bestaande uit ingelijste foto’s. In de berging hebben [eisers] vloerbedekking neergelegd en houten kasten geplaatst om de kunstwerken onder goede omstandigheden op te slaan.
2.3.
In september/oktober 2019 is Albert Heijn in het filiaal aan de [adres] getrokken (hierna: het filiaal). Het filiaal grenst direct aan de berging van [eisers] en die van een aantal andere bewoners van [naam gebouw] . Albert Heijn heeft tegen de muur die het filiaal van (de bergingen van) [naam gebouw] scheidt koelvitrines geplaatst.
2.4.
Op het moment dat Albert Heijn in het filiaal trok, waren [eisers] in het buitenland. Toen [eisers] eind januari 2020 terugkwamen van hun reis bleken hun opgeslagen kunstwerken doorweekt van vocht en beschimmeld te zijn. In de gang waaraan de berging grenst hing een muffe vochtige lucht. Nadat [eisers] contact hadden opgenomen met een aantal andere bewoners van [naam gebouw] , bleek dat er in meerdere bergingen sprake was van beschimmelde zaken. [eisers] hebben hun verzekeraar en de Vereniging van Eigenaars [naam gebouw] (hierna: de VvE) van het vochtprobleem op de hoogte gesteld.
2.5.
De beschadigde kunstwerken zijn op last van de expert van de verzekeraar van [eisers] uit de berging verwijderd en, nadat de schade was bepaald, vernietigd. [eisers] hebben van hun verzekeraar het maximale dekkingsbedrag, te weten € 25.000, uitgekeerd gekregen.
2.6.
In de daarop volgende maanden is tevergeefs geprobeerd de oorzaak van het vochtprobleem in de bergingen te vinden. In september 2020 heeft de heer [naam] , destijds technisch manager van de VvE, samen met [eiser 2] de kruipruimte onder de berging geïnspecteerd. Omdat zij daarbij (naar eigen zeggen) vocht onder de vloer van het filiaal hadden waargenomen, heeft [naam] contact gezocht met Albert Heijn. Uit onderzoek door het onderhoudsbedrijf van Albert Heijn is vervolgens gebleken dat er sprake was van een verstopte afvoerleiding waardoor condenswater van de koeling niet goed kon worden afgevoerd en op de winkelvloer terechtkwam. Deze verstopping is op 13 november 2020 en nogmaals op 20 november 2020 aangepakt door vuil uit de leiding te zuigen met een waterstofzuiger.
VanderWal & Joosten B.V.
2.7.
Omdat klachten vanuit de VvE over de hoge luchtvochtigheid in de bergingen bleven aanhouden, heeft Albert Heijn de zaak aangemeld bij haar verzekeraar, die een expertiseonderzoek heeft laten uitvoeren door VanderWal & Joosten B.V. (hierna: VanderWal).
2.8.
Het onderzoek van VanderWal heeft plaatsgevonden op 28 april 2021. Daarvan is een rapport opgemaakt op 24 juni 2021. In dit rapport is vermeld dat eind 2020 droogapparatuur in de bergingen zijn geplaatst samen met luchtvochtigheidsmeters. Dit is gebeurd nadat Albert Heijn het vuil had gezogen uit de leidingen. Verder staat er in het rapport onder meer dat:
“door de droogapparatuur de luchtvochtigheid iets is gedaald echter zou bij het uitschakelen van de droogapparatuur worden bemerkt dat de luchtvochtigheid weer oploopt.Niet aannemelijk is dat het thans nog oplopen van de luchtvochtigheid nog in relatie kan worden gebracht met de lekkage die is aangetroffen aan de zijde van de Albert Heijn.Immers, is de lekkage in november 2020 verholpen waarmee dan zou worden verwacht dat gelet op de inmiddels verstreken periode, een afdoende droging heeft kunnen plaatsvinden waarmee het oplopen van de luchtvochtigheid zou moeten zijn verholpen. Het lijkt er dan ook op dat een andere oorzaak heeft geresulteerd in de wateroverlast/verhoogde luchtvochtigheid en daarmee overlast in de bergingen.”
TOP Expertise B.V.
2.9.
De VvE heeft via haar rechtsbijstandsverzekeraar aan TOP Expertise B.V. (hierna: Topexpertise) de opdracht verstrekt om naar aanleiding van de vochtoverlast in de bergingen een onderzoek op locatie in te stellen. Dit onderzoek heeft op 8 juli 2021 plaatsgevonden.
2.10.
Op 21 juli 2021 heeft Topexpertise haar rapport uitgebracht. Dit rapport bevat onder meer de volgende bevindingen over de oorzaak van de vochtschade:
  • Vocht komt niet uit de bovenliggende schacht, aangezien de cementgebonden plafondplaten, de brandmanchetten en de kalkzandsteenwand, boven 1,5 meter, droog zijn.
  • (Condensvocht) van de afvoerleidingen hebben wij uitgesloten, aangezien de leidingen nu geïsoleerd zijn.
  • Vocht komt niet van de betonvloer van de bergingen, aangezien deze tot aan de spouw, tussen de beide vloeren aanzienlijk droger is dan de betonvloer van de AH-vestiging.
  • De bergingen worden mechanisch afgezogen (geventileerd). Wij hebben de capaciteit niet kunnen controleren, maar gaan er vanuit dat dit voldoende is.
  • De kruipruimte wordt licht geventileerd.
  • De spouw staat in open verbinding met de kruipruimte en deze wordt enkel afgesloten door middel van een multiplex plank op de kalkzandsteen plint.
  • Dit detail is bouwtechnisch incorrect en dient verbeterd te worden; lucht vanuit de kruipruimte mag namelijk niet rechtstreeks in de bergingen komen.
  • Aangezien de mate van vochtigheid van de kalksteenwand hoog is, de zijkant van de betonvloer van de AH vestiging nat is, de klachten pas zijn gekomen nadat AH haar intrek had genomen en het gegeven dat er reeds een lekke koelvitrine is hersteld, concluderen wij dat het vocht, nog immer van de koelvitrines van AH-vestiging afkomstig is. (…)
  • Omdat de gehele wand in de AH-vestiging uit koelvitrines bestaat en deze niet eenvoudig verplaatsbaar zijn, hebben wij dat niet aantoonbaar kunnen vaststellen.
Bouwinspect (I)
2.11.
Op 20 januari 2022 heeft Bouwinspect Lekdetectie (hierna: Bouwinspect) in opdracht van de VvE onderzoek gedaan naar de oorzaak van de vochtproblemen in de bergingen van [naam gebouw] .
McLarens
2.12.
Op basis van het onderzoek van Bouwinspect heeft McLarens (voorheen VanderWal) op 21 maart 2022 gerapporteerd aan de verzekeraar van Albert Heijn. In dit rapport schrijft McLarens over de onderzoeken van Topexpertise en Bouwinspect onder meer:
“Opmerkelijk is dat bij beide onderzoeken er geen actieve lekkage aan de zijde van Albert Heijn werd aangetroffen dan wel aangetoond. In beide gevallen is de winkelruimte van Albert Heijn bezocht waarbij geen bijzonderheden werden aangetroffen. Tevens beperkte het onderzoek van Bouwinspect zich slechts tot het uitvoeren van vochtmetingen met een vochtmeter en een infraroodbeeldcamera. Destructief onderzoek aan de zijde van de VvE of Albert Heijn werd niet uitgevoerd en een actieve lekkage in het leidingwerk van Albert Heijn werd niet vastgesteld.”
Verder is in het rapport over de oorzaak van het vochtprobleem onder meer het volgende opgenomen:
“Door een open verbinding tussen de kruipruimte en de bergingen zal sprake zijn van toevoer van vochtige lucht van de kruipruimte naar de bergingen. De aanvoer van vochtige lucht vanuit de kruipruimte zal qua invloed vele malen groter zijn op de luchtvochtigheid in de bergingen dan een eventuele (inmiddels verholpen) lekkage aan de zijde van de Albert Heijn. Doordat in de bergingen onvoldoende ventilatievoorzieningen aanwezig zijn zal deze vochtige lucht in de bergingen aanwezig blijven en niet afdoende worden afgevoerd. Dit kan erin resulteren dat condensatie optreedt en goederen beschimmelen.(…)Resumerend achten wij het op basis van de beschikbare informatie niet waarschijnlijk en bovenal niet aangetoond dat onderhavige schade kon worden veroorzaakt door een lekkage in het leidingwerk van Albert Heijn.”
Bouwinspect (II)
2.13.
Bouwinspect heeft in opdracht van de VvE nog aanvullend onderzoek verricht op 7 november 2022. Een rapport van 9 november 2022 van Bouwinspect bevat onder meer de volgende bevindingen van beide onderzoeken:
Geconstateerd berging 101:(…)
Zichtbaar is dat de onderzijde van de bouwmuur van AH. vocht optrekt. Door de vertegenwoordiger van McLarens (…) werd gesteld dat dit mogelijk vocht is vanuit de kruipruimte vanwege de open verbinding. Die stelling is niet juist omdat de muur van de VvE (waar de vochtmeter op ligt) geen sporen van vocht vertoont. De vochtwaarden in alle kalksteenmuren zijn te hoog (ook aan het einde van de hal) Dit word zeer waarschijnlijk veroorzaakt doordat begingen niet geconditioneerd worden. Hierdoor zal de luchtvochtigheid deels in de poreuze ondergrond trekken. (…)In berging 79/101 is in het infrarood beeld zichtbaar dat de koelinstallatie van AH de bouwmuur afkoelt.(…)In de AH vertonen de delen die in zicht zijn, geen sporen van lekkage. Onder de koelvitrine is het niet zichtbaar of er vocht onder de isolatieplaat is. Om dit te beoordelen zal de koelvitrine deels leeggeruimd moeten worden. (…)Geconstateerd op 07-11-2022:(…)Vooraf is er onderzoek uitgevoerd in de kruipruimte. Hierbij is zichtbaar dat in het aanwezige plastic water zich heeft opgehoopt. (…) Zichtbaar is dat de kalksteenblokken aan de zijde van de VvE droog zijn.
(…) Visuele inspectie toont aan dat er op 2 locaties vocht word waargenomen onder de koelvitrines in de AH. Het lekwater valt van boven uit de koelinstallatie op de isolatie. Via de open randaansluiting kan het water zich verplaatsen naar de tegelvloer onder de isolatie.(…)Voorlopige conclusie nav. de inspectie op 20-01-2022:(…)In de berging van 101 zijn op vloerniveau nog sporen van vocht zichtbaar in de bouwmuur van de AH. Het is niet duidelijk of dit een actieve lekkage is of mogelijk restvocht van een herstelde lekkage door de AH.
(…)Met conclusie nav. de inspectie op 07-11-2022:
Tijdens het aanvullend onderzoek is waargenomen dat er vanuit de koelvitrines er water op de isolatie/tegelvloer komt. Om te bepalen hoeveel water op de tegelvloer komt, zal de isolatie tijdelijk verwijderd moeten worden. Na herstel van dit gebrek beoordelen of de lekkage/vochtwaarden afnemen.”
Huipen
2.14.
In opdracht van de VvE heeft de aannemer Huipen een (laatste) onderzoek uitgevoerd naar de luchtvochtigheid in de bergingen van [naam gebouw] . Het rapport van Huipen van 9 december 2022 bevat onder meer de volgende conclusies:
  • Het isoleren van de bankjes helpt: luchtvochtigheid gedaald van 70-80% naar 50-55% in de bergingen 79, 101 en 103. Het isoleren houdt echter niet het vocht in de achterwand tegen. Vorm[rb, aannemer die de bouw van [naam gebouw] heeft uitgevoerd]
    met de spouw en buizen tijdens de bouw zeer slecht omgegaan en heeft met verschillende slechte oplossingen gewerkt.(…)
  • De koude muren (door koelingen AH) zullen het vocht uit de kruipruimte aantrekken en dus omhoog in de muur zuigen.(…)
  • Het aanbrengen van extra ventilatieroosters heeft geholpen voor geur en klimaat in het tweede deel van de gang. (…)
  • Vorm heeft veel bouwafval in de spouw achtergelaten.(…)
  • Er zijn nog wat buizen in bergingen die nog condenseren; deze moeten nog geïsoleerd worden.
2.15.
De vochtoverlast in de bergingen is inmiddels niet meer aan de orde.
2.16.
[eisers] hebben Albert Heijn aansprakelijk gesteld voor de schade die zij als gevolg van de vochtoverlast in de berging hebben geleden. Albert Heijn heeft geweigerd aansprakelijkheid te erkennen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht te verklaren dat het handelen en nalaten van Albert Heijn zoals is omschreven in de dagvaarding onrechtmatig is tegenover [eisers] en zij om die reden schadeplichtig is geworden,
II. Albert Heijn te veroordelen tot betaling van de (inboedel)schade van
€ 63.594,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de schadedatum,
III. Albert Heijn te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van
€ 1.410,94, te vermeerderen met de wettelijke rente,
IV. de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 dagen na het ten deze te wijzen vonnis.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vordering ten grondslag dat Albert Heijn onrechtmatig heeft gehandeld zoals bedoeld in artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW), omdat zij heeft nagelaten te zorgen voor deugdelijke leidingen, althans voor een voldoende waterdicht functionerende koelcelinstallatie. Albert Heijn is volgens hen als bezitter van de gebrekkige koelvitrines op grond van artikel 6:173 BW aansprakelijk voor de schade die [eisers] als gevolg van de lekkage aan de leidingen van de koelvitrines hebben geleden.
3.3.
Albert Heijn voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Centraal in deze zaak staat de vraag wat de oorzaak is geweest van de vochtproblematiek in de berging. Daarover verschillen partijen van mening.
4.2.
Als komt vast te staan dat de vochtproblematiek is te herleiden tot de (gebrekkige) koelinstallatie van Albert Heijn, is Albert Heijn in beginsel gehouden de schade die [eisers] als gevolg daarvan hebben geleden te vergoeden. Het gebruik van een lekkende koelinstallatie kan, wanneer daardoor schade is ontstaan voor [eisers] , als onrechtmatig jegens hen worden beschouwd. Ook is Albert Heijn in dat geval als bezitter van de koelinstallatie op grond van artikel 6:173 BW aansprakelijk jegens [eisers]
4.3.
Volgens [eisers] blijkt uit de onderzoeken en bevindingen van Topexpertise en Bouwinspect dat het niet anders kan zijn dan dat de vochtoverlast is veroorzaakt door de gebrekkig functionerende koelinstallatie van Albert Heijn.
4.4.
Albert Heijn betwist dit. Volgens Albert Heijn bleven de vochtproblemen lang aanhouden nadat eind 2020 de (geringe) lekkages hadden plaatsgevonden en kunnen deze daarvan dan ook niet de oorzaak zijn geweest. De oorzaak van de vochtproblemen in de berging van [eisers] was gelegen in een combinatie van de open verbinding met de kruipruimte (ongeïsoleerde ‘bankjes’) en gebrekkige ventilatie. Daarnaast is de berging niet goed geïsoleerd zodat vocht makkelijk binnenkomt. Dit blijkt ook uit het feit dat na het oplossen van de bouwkundige problemen en de isolatie van de spouw de luchtvochtigheid normaal is. Een en ander volgt uit de rapporten van VanderWal, McLarens en Huipen, aldus Albert Heijn. Op de mondelinge behandeling heeft Albert Heijn – onder verwijzing naar de bouwtekeningen van de koelinstallatie – daaraan toegevoegd dat het technisch onmogelijk is dat de lekkage in het filiaal de schade van [eisers] heeft veroorzaakt.
4.5.
Vaststaat dat de vochtproblemen in de berging pas zijn ontstaan nadat Albert Heijn zich in het filiaal had gevestigd. Dit hebben [eisers] onbetwist gesteld. Verder staat vast dat, geruime tijd nadat de vochtproblemen waren ontdekt, een verstopte afvoerleiding van de koelinstallatie van Albert Heijn is geconstateerd, waardoor in het filiaal (beperkt) condenswater van de koeling op de winkelvloer is gelopen. Dit betekent echter nog niet dat de vochtproblematiek in de berging moet zijn veroorzaakt door Albert Heijn.
4.6.
Partijen hebben over en weer deskundigen geraadpleegd om de oorzaak van de vochtproblematiek te achterhalen. Op basis van deze rapporten, die elkaar op onderdelen tegenspreken, kan de rechtbank niet vaststellen dat de oorzaak is gelegen in een lekkage vanuit de koelinstallatie. Gezien de uiteenlopende – onderbouwde – standpunten van partijen over de oorzaak van de vochtproblematiek acht de rechtbank het nodig zich hierover te laten informeren door een onafhankelijk deskundige. Deze zal zijn oordeel zowel kunnen baseren op de informatie zoals die uit de door partijen overgelegde stukken blijkt, als op eigen onderzoek ter plaatse.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. De rechtbank stelt voor aan de deskundige in ieder geval de volgende vragen te stellen:
1. Kunt u, mede aan de hand van de rapportages van VanderWal, Topexpertise, Bouwinspect, McLarens en Huipen en de overgelegde bouwtekeningen (productie 4 van Albert Heijn), beoordelen/vaststellen wat de oorzaak is geweest van de vochtproblematiek, die in januari 2019 in de berging is geconstateerd?
2. Kunt u, mede aan de hand van genoemde stukken, beoordelen/vaststellen of de lekkage als gevolg van een verstopte afvoerleiding van de koelinstallatie in het filiaal, die in oktober 2020 is geconstateerd, de vochtproblematiek heeft veroorzaakt, dan wel daaraan heeft bijgedragen?
3. Kunt u, mede aan de hand van genoemde stukken, beoordelen/vaststellen of de (destijds bestaande) open verbinding bij de spouw in de berging de oorzaak van de vochtproblematiek is geweest, dan wel of er sprake is van een combinatie van oorzaken?
4. Zijn er naar uw oordeel (ook) andere oorzaken van de vochtproblematiek aan te wijzen die niet hierboven zijn genoemd?
5. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij verdere beoordeling?
4.8.
Voordat de rechtbank een deskundigenbericht zal bevelen, zullen partijen de gelegenheid krijgen om zich bij akte uit te laten over de voorgenomen vraagstelling en de persoon van de deskundige. De rechtbank verzoekt partijen – om onnodige geschillen te voorkomen – om gezamenlijk in overleg een deskundige voor te dragen. Als zij het daarover niet eens worden, zal de rechtbank een deskundige benoemen.
4.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eisers] moeten worden betaald.
4.10.
Voor het geval dat, na het deskundigenbericht, de rechtbank zou toekomen aan het beoordelen van de schade die [eisers] stellen te hebben geleden, merkt de rechtbank alvast het volgende op. Op de mondelinge behandeling is gebleken dat de verzekeraar van [eisers] hun schade al voor een bedrag van € 25.000 heeft vergoed. Dit bedrag in mindering op de vordering van [eisers] te worden gebracht. Niet valt in te zien dat zij namens hun verzekeraar betaling van dit bedrag kunnen vorderen. Verder is gebleken dat [eisers] beschikken over een rapport van hun verzekeraar waarin hun schade is begroot. Dit rapport zal, mocht van enige aansprakelijkheid van Albert Heijn blijken, te zijner tijd in het geding moeten worden gebracht, aangezien Albert Heijn ook de hoogte van de geleden schade betwist.
4.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 april 2024voor het nemen van een akte als bedoeld in 4.8;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.P. Pompe, rechter, bijgestaan door mr. S.C.C. Valk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.