Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van ING: [naam 1] (Afdeling Compliance) en [naam 2] (bedrijfsjurist) met mr. Murris.
Na verder debat is vonnis bepaald op 28 maart 2024.
2.De feiten
(1) de bedrijfsactiviteiten zijn onvoldoende transparant;
(2) de transacties met [bedrijf 4] B.V., waarvan op 28 december 2021 een betaling is ontvangen van € 150.000,- en waarbij van belang is dat diezelfde dag een betaling is verricht van € 152.229,62 naar een vennootschap in Dubai (Game Changers Sport Group LLC Dubai); deze transacties roepen vragen op;
(3) verschillende rekening-courantverhoudingen met derde partijen dragen bij aan het gebrek aan transparantie;
(4) een indirect aandeelhouder in [eiser 2] ( [naam 3] ) zou volgens een artikel op de website van AccountantWeek zijn aangehouden in verband met betrokkenheid bij cocaïnetransporten.
3.Het geschil
I. ING te gebieden de klantrelatie met en de dienstverlening aan [eiser 2] en [eiser 1] voort te zetten onder de bestaande voorwaarden, totdat de bodemrechter in eerste aanleg zal hebben beslist over de rechtmatigheid van de opzegging, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag, met een maximum van
€ 500.000,-;
II. ING te verbieden om [eiser 2] en [eiser 1] in haar IVR te vermelden op basis van de in deze zaak genoemde feiten en omstandigheden en ING te gebieden de vermeldingen, voor zover die al zijn gedaan, binnen twee werkdagen na dit vonnis ongedaan te maken, een en ander totdat een rechter anders bepaalt, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag, met een maximum van
€ 500.000,-;
III. ING te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten.
3.2. [eiser 1] en [eiser 2] stellen hiertoe – samengevat weergegeven – dat het onjuist is dat zij ING een onvoldoende transparant beeld hebben gegeven. Het is dus eveneens onjuist dat ING geen inhoud zou kunnen geven aan haar verplichtingen uit de Wwft. Er is geen sprake van een onacceptabel hoog integriteitsrisico en/of van een concreet risico op witwassen of terrorismefinanciering. ING mag geen gebruik maken van de opzeggingsbevoegdheid van artikel 35 ABV als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De vraag of dit zo is, zal moeten worden beantwoord in een bodemprocedure, omdat dit nader onderzoek vergt. [eiser 2] en [eiser 1] hebben een groot belang bij het behoud van hun bankrekeningen in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure. Zonder een bankrekening kunnen zij niet deelnemen aan het economisch verkeer en zal [eiser 2] failliet gaan. Van belang is dat 15 personeelsleden bij haar dochterondernemingen in dienst zijn.
4.De beoordeling
(1) Op grond van artikel 35 ABV heeft een bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.
(2) De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (zie artikel 6:248 lid 2 BW en HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
(3) Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht (artikel 2 ABV), waarbij het belang om deel te nemen aan het betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem. Daarbij weegt zwaar mee dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren.
(4) Banken hebben op grond van de Wwft een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt (of: misbruikt). Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
(5) Banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 ABV).
wordt gezien als grote speler in de internationale cocaïneorganisatie. Volgens justitie is hij boekhouder van meerdere verdachten in dit dossier en heeft hij de financiële kennis in huis om bijvoorbeeld grote geldstromen te kunnen witwassen voor de organisatie (…).Uit een relatief recent artikel op Crimesite.nl van 10 oktober 2023 blijkt dat [naam 3] in België terecht staat in de rechtszaak “Costa” en in de Belgische krant Het Belang van Limburg van 13 november 2023 staat dat in de zaak “Costa” financieringen onder meer via Dubai verliepen. In dit kader heeft ING verwezen naar een transactie waarbij zij vraagtekens heeft gezet en die inhield dat vanuit [eiser 2] een bedrag van meer dan € 150.000,- naar Dubai is gevloeid. Tot slot vindt ING het verdacht dat [eiser 1] een e-mail naar zijn voormalig advocaat met betrekking tot het klantenonderzoek door ING in cc heeft gestuurd naar [naam 3] . Hieruit volgt volgens ING dat [naam 3] meer invloed heeft op [eiser 2] dan overeenkomt met een aandeelhouderschap van slechts 20%. Al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat bij ING terecht ernstige twijfels bestaan over de integriteit van [naam 3] en dat sprake is van een onacceptabel risico op witwassen door [eiser 1] en [eiser 2] . Dat [naam 3] op dit moment vrij rondloopt en kennelijk door justitie niet langer wordt vervolgd voor witwassen, zoals [eiser 1] op de mondelinge behandeling van dit kort geding heeft aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders. Dat [naam 3] niet meer wordt vervolgd voor witwassen is niet aangetoond en dit laat onverlet, zoals ING heeft aangevoerd, dat hij (mogelijk) nog wel wordt vervolgd voor cocaïnehandel.
1.107,00