In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 11 maart 2024, betreft het een echtscheiding tussen een vrouw en een man, waarbij nevenvoorzieningen zijn verzocht. De rechtbank heeft eerder tussenbeschikkingen gegeven, waarbij een bijzondere curator is benoemd voor de minderjarige kinderen. De vrouw verzoekt om eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de man verzet aantekent tegen dit verzoek en een omgangsregeling wil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man geen betrokkenheid toont en dat de kinderen bang zijn voor hem, wat leidt tot de conclusie dat het in het belang van de kinderen is dat de vrouw het gezag alleen krijgt. De rechtbank wijst het verzoek van de man om een omgangsregeling af, omdat de kinderen grote weerstand hebben tegen contact met hem. Daarnaast is er een procedure over de afwikkeling van het huwelijksvermogen, waarbij de rechtbank de verdeling van de gemeenschap van goederen vaststelt. De rechtbank bepaalt dat de vrouw de inboedel krijgt, terwijl de man de persoonlijke spullen en de Audi A6 krijgt. Beide partijen zijn voor de helft draagplichtig voor een schuld aan de belastingdienst. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.