ECLI:NL:RBAMS:2024:1623

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
10781732
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van kosten voor geannuleerde notariële dienst en de toepassing van het herroepingsrecht

In deze zaak vordert de eiser, een consument, terugbetaling van de kosten voor een notariële dienst die zij heeft geannuleerd. De eiser heeft op 17 juli 2023 een notariële dienst aangevraagd via de website van Ligo B.V. en heeft hiervoor €888,67 betaald. Op 26 juli 2023 heeft de eiser per e-mail laten weten de dienst te willen annuleren. Ligo B.V. heeft hierop geantwoord dat er geen recht op terugbetaling bestaat, omdat de werkzaamheden al zijn uitgevoerd. De eiser beroept zich op het herroepingsrecht als consument, maar de kantonrechter oordeelt dat de eiser handelde in de uitvoering van haar toekomstige bedrijf en dus geen consument is. De kantonrechter stelt vast dat op basis van de algemene voorwaarden van Ligo B.V. de eiser recht heeft op 50% restitutie van de kosten. Uiteindelijk wordt Ligo B.V. veroordeeld tot betaling van €444,34, vermeerderd met wettelijke rente, en worden de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10781732 \ CV EXPL 23-14268
Vonnis van 26 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: A. van Hilten (Pragt & van Hilten B.V.),
tegen
LIGO B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Ligo B.V.,
gemachtigde: P. Huygen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- het instructievonnis van 28 november 2023;
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 februari 2024. [eiser] is verschenen, met haar gemachtigde A. van Hilten. Namens Ligo B.V. is P. Huygen verschenen. Op de dag van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank van [eiser] nog een conclusie van repliek ontvangen. In principe is deze te laat ontvangen, maar besloten is dat Ligo B.V. na de zitting desgewenst de mogelijkheid krijgt om te dupliceren. Ligo B.V. heeft op zitting aangegeven af te zien van dupliek.
1.3.
Ter zitting hebben beide partijen hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De kantonrechter heeft de zaak met partijen besproken en de mogelijkheid van een schikking onderzocht. Na verder debat is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
2.2.
[eiser] heeft op 17 juli 2023 via de website van Ligo B.V., www.ligo.nl, een notariële dienst aangevraagd inzake de oprichting van een besloten vennootschap en op advies van Ligo B.V. ook een holding. Op 20 juli 2023 heeft [eiser] de aankoop geactiveerd op de website van Ligo B.V. Hiervoor heeft [eiser] €888,67 betaald aan Ligo B.V.
2.3.
[eiser] heeft op 26 juli 2023 per e-mail laten weten dat zij de notariële dienst wil annuleren.
2.4.
Ligo B.V. heeft op 27 juli 2023 per e-mail op het verzoek van annulering van [eiser] gereageerd en hierbij vermeld dat [eiser] op grond van de algemene voorwaarden geen recht heeft op terugbetaling van werkzaamheden die al zijn uitgevoerd.
2.5.
In de artikelen 4.7 en 4.8 van de algemene voorwaarden van Ligo B.V., die van toepassing zijn op de overeenkomst, is ten aanzien van annulering het volgende bepaald:
7. “Wanneer een Notariële dienst wordt geannuleerd, ontstaat er geen recht op terugbetaling van de voor die Notariële dienst betaalde kosten, voor zover deze reeds gemaakt zijn. Onder reeds gemaakte kosten wordt mede begrepen het inzetten van personeel van Ligo en de aangesloten notarissen, de kosten die de notaris heeft gemaakt en overige kosten voor bijvoorbeeld het gebruik van de software van Ligo.”
8. “Indien een notariële dienst wordt geannuleerd door Cliënt binnen 6 maanden (gerekend vanaf de dag van betaling), wordt deze te allen tijde geacht voor minstens 50% te zijn uitgevoerd in verband met de reeds gemaakte kosten. Cliënten zullen dan ook nooit meer dan 50% van het bedrag van de factuur retour ontvangen. (…)”
2.6.
Ligo B.V. heeft voorgesteld om het bedrag van € 888,67 over te zetten naar 100% Ligo credit of het dossier kosteloos zes maanden te pauzeren, voor het geval [eiser] later verder met de aanvraag zou willen. [eiser] heeft dit aanbod afgewezen en heeft op een tweede aanbod van Ligo B.V. niet meer gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – veroordeling van Ligo B.V. tot betaling van € 888,67, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. De overeenkomst betreft een op afstand gesloten consumentenkoopovereenkomst. [eiser] heeft op grond van artikel 6:230o Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het recht de overeenkomst binnen veertien dagen na sluiting te ontbinden. Doordat [eiser] zich op 26 juli 2023 heeft beroepen op haar ontbindingsrecht, is de overeenkomst ontbonden. Ligo B.V. moet daarom de volledige koopprijs terugbetalen. Subsidiair beroept [eiser] zich op artikel 4.7 van de algemene voorwaarden en stelt dat de reeds gemaakte notariële kosten hoogstens € 50,00 kunnen bedragen.
3.3.
Ligo B.V. betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – als volgt aan. [eiser] kan niet als consument worden aangemerkt, omdat de aanvraag van de notariële dienst in het kader van haar bedrijfs- of beroepsactiviteit is gedaan. Omdat er geen sprake is van een overeenkomst gesloten tussen een handelaar en een consument, komt [eiser] geen beroep op de ontbinding op grond van art. 6:230o BW toe. Voorts betwist Ligo B.V. de stelling van [eiser] dat de reeds gemaakte hoogstens € 50,00 bedragen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

[eiser] handelde niet als consument
4.1.
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of [eiser] bij het aangaan van de overeenkomst aangemerkt kon worden als consument of handelde voor doeleinden binnen haar bedrijfs- of beroepsactiviteit (artikel 6:230g BW). Als [eiser] aangemerkt kan worden als consument, zijn de beschermende bepalingen van afdeling 6.5.2B BW van toepassing op de overeenkomst.
4.2.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1800) het volgende overwogen over de consument:
“Een consument is volgens art. 2, onder b, Richtlijn 93/13 iedere natuurlijke persoon die bij onder de richtlijn vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. Het begrip ‘consument’ is een objectief begrip. Niet van belang is over welke concrete kennis of informatie de betrokken persoon beschikt. Evenmin is van belang of de betrokkene een onderneming drijft. In plaats daarvan moet, aan de hand van alle omstandigheden van het geval, worden vastgesteld met welk doel de overeenkomst is aangegaan, wat met name moet worden afgeleid uit de aard van het goed of de dienst waarop de betrokken overeenkomst betrekking heeft (HvJEU 3 september 2015, C-110/14, ECLI:EU:C:2015:538 ([partij])). In twee beschikkingen van latere datum heeft het HvJEU overwogen dat onderzocht moet worden “of de betrokken contractuele band deel uitmaakt van activiteiten die niets te maken hebben met de uitoefening van een beroep of een bedrijf” (HvJEU 19 november 2015, C-74/15, ECLI:EU:C:2015:772 ([partij]), en HvJEU 14 september 2016, C-534/15, ECLI:EU:C:2016:700 ([partij])). Mede gelet op de verwijzing naar het arrest [partij] in de beschikking in de zaak [partij], en de wijze waarop het HvJEU beoordeelt of de betrokkene de overeenkomst is aangegaan als consument, moet worden aangenomen dat niet is bedoeld een andere maatstaf aan te leggen dan in het arrest in de zaak [partij] is geformuleerd. Wel is verduidelijkt dat, ook als een natuurlijke persoon een overeenkomst (mede) aangaat ten behoeve van een bedrijf, de betrokkene nog steeds als consument kan worden aangemerkt, mits hij zelf geen functionele banden heeft met het bedrijf”.
4.3.
Gelet op het hiervoor aangehaalde citaat, moet worden onderzocht met welk doel [eiser] de overeenkomst is aangegaan. [eiser] heeft de overeenkomst met Ligo B.V. gesloten ten behoeve van een door [eiser] op te richten besloten vennootschap en holding. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard dat het ging om de oprichting ten behoeve van een café. Naar het oordeel van de kantonrechter moet het oprichten van een bedrijf worden gekwalificeerd als beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Dat betekent dat [eiser] niet heeft gehandeld als consument, zodat de overeenkomst niet valt onder de bescherming van het consumentenrecht. Dat betekent dat [eiser] geen beroep kan doen op de beschermende consumentenrechtbepalingen en specifiek op artikel 6:239o BW.
Verrichte werkzaamheden
4.4.
Partijen verschillen voorts van mening over de omvang van de door Ligo B.V. op het moment van annulering verrichte werkzaamheden. [eiser] voert aan dat zij op grond van artikel 4.7 van de algemene voorwaarden alleen de reeds gemaakte kosten door Ligo B.V. niet terugkrijgt en dat zij het resterende bedrag daarom terug moet krijgen. [eiser] voert verder aan dat de gemaakte kosten hoogstens € 50,00 kunnen bedragen. Ligo B.V. betwist deze stelling door verschillende werkzaamheden op te noemen die zouden zijn uitgevoerd, waardoor [eiser] het gehele bedrag niet meer terug kan krijgen. De kantonrechter oordeelt dat Ligo B.V. onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat op het moment van annuleren door [eiser] al voor het hele betaalde bedrag aan kosten waren gemaakt. Ligo B.V. heeft onvoldoende onderbouwd waar het gehele bedrag aan kosten precies uit bestaat. Het had op de weg van Ligo B.V. gelegen om een specifiek overzicht over te leggen met onderbouwing van de kosten.
4.5.
De kantonrechter acht het redelijk dat op het moment toen [eiser] annuleerde, er reeds enige kosten zijn gemaakt door Ligo B.V. en sluit daarom aan bij artikel 4.8 van de algemene voorwaarden van Ligo B.V. waarin staat dat de cliënt na annulering hoogstens 50% van de factuur retour kan ontvangen. Dat betekent dat de hoofdsom van [eiser] voor 50% wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. In de dagvaarding wordt door [eiser] verwezen naar een brief die zij aan Ligo B.V. gestuurd zou hebben, maar een afschrift van deze ontbreekt in de door [eiser] aangeleverde producties. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat de hoofdsom tot een bedrag van € 444,34 en de wettelijke rente daarover vanaf 19 oktober toewijsbaar zijn.
4.8.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Ligo B.V. om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 444,34, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 19 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door M.V. Ulrici en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.