In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die in Uithoorn woont, afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn, die besloten hadden om bijschrijvingen in te houden op haar bijstandsuitkering. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de bedragen die met haar bijstandsuitkering worden verrekend, betaalbaar gesteld zouden worden. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er geen spoedeisend belang is, omdat niet is gebleken van een acute financiële noodsituatie.
De voorzieningenrechter overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. In deze zaak is er geen sprake van een onomkeerbare situatie, zoals faillissement of acute financiële nood. Verweerder heeft in het verweerschrift aangegeven dat verzoekster over voldoende financiële middelen beschikt, waaronder leefgeld, alimentatie, huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. Bovendien is de bijstandsuitkering in februari 2024 gewoon overgemaakt en is er op 14 februari 2024 volledig tegemoetgekomen aan de bezwaren van verzoekster.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht of proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.