Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,3. [eiser 3] ,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, tevens houdende de incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met producties.
2.De feiten voor zover van belang in het incident
3.Het geschil in de hoofdzaak
- [eisers] hoofdelijk te veroordelen om aan Sonnevanck te betalen het batig saldo van het beheer, zoals dat nader na ontvangst van de in het incident bedoelde informatie zal worden opgegeven;
- het door of namens [eisers] op 24 november 2023 gelegde beslag na betekening van het vonnis op te heffen, op straffe van een dwangsom;
- te verklaren voor recht dat Sonnevanck gerechtigd is haar aandeel in de gemeenschap te vervreemden aan derden voor een bedrag van € 2.300.000,-;
- [eisers] te veroordelen in de proceskosten.
4.Het geschil in het incident
Sonnevanck verzoekt haar vervolgens in de gelegenheid te stellen binnen een termijn van vier weken op de verkregen informatie te reageren en daarbij een berekening over te leggen van hetgeen haar toekomt ter zake van het beheer.
5.De beoordeling
Tot slot gaat het om stukken aangaande een rechtsbetrekking waarin Sonnevanck partij is. Zij wil immers inzage in de stukken die betrekking hebben op de kosten en huurinkomsten van het onroerend goed waarvan zij mede-eigenaar is. [eisers] heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering in het incident, maar er kan van worden uitgegaan dat [eisers] over de gevorderde stukken beschikt. Beide partijen stellen tenslotte dat [eisers] ervoor heeft gezorgd dat de appartementen werden verhuurd. Ook stelt [eisers] in de dagvaarding dat hij met het beheer was belast en dat hij eerder aan Sonnevanck bankafschriften heeft verstrekt en alle huurinkomsten en onderhoudskosten inzichtelijk heeft gemaakt.
6.De beslissing
a. alle facturen van kosten;