3.4.Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] consistent en betrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld dient te worden dat het in deze zaak om zeer heftige en beangstigende gebeurtenissen gaat, die zich in een periode van tien dagen hebben afgespeeld. In die context is het niet vreemd dat een slachtoffer niet direct alle omstandigheden en details van de daarvóór liggende periode compleet en chronologisch weet te benoemen. Dat tijden en gebeurtenissen in eerste instantie soms wat door elkaar heen lopen, is in zo’n situatie niet meer dan logisch.
In haar nadere verklaringen heeft [slachtoffer] haar eerste verklaring verduidelijkt, waar nodig gecorrigeerd en aangevuld met gebeurtenissen die in eerste instantie niet of zijdelings aan de orde waren gekomen. Dat [slachtoffer] een dubbele agenda zou hebben en verdachte zonder reden zou beschuldigen voor haar eigen persoonlijk gewin, zoals verdachte ter zitting heeft gesuggereerd, is niet gebleken. Sterker nog, [slachtoffer] heeft ten overstaan van de politie in eerste instantie ontkend dat verdachte haar iets heeft aangedaan, wilde daarna eigenlijk geen aangifte doen uit angst voor verdachte en heeft pas na de aanhouding van verdachte durven verklaren. Bovendien heeft [slachtoffer] ook verklaard dat verdachte op sommige momenten in de ten laste gelegde periode rustig naar haar was, dat het enkele dagen goed ging tussen hen, dat zij op een gegeven moment haar laptop terug kreeg, verdachte haar een dag niet opsloot en zij een gezellige dag op het strand hebben gehad. Dat zij in haar verklaringen de gebeurtenissen erger heeft gemaakt, blijkt nergens uit.
Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van dermate innerlijke tegenstrijdigheden in de verklaringen van [slachtoffer] , waardoor haar verklaringen als ongeloofwaardig zouden moeten worden aangemerkt. De rechtbank beoordeelt de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
De verklaringen van [slachtoffer] staan bovendien niet op zichzelf, maar vinden bevestiging en ondersteuning in andere bewijsmiddelen. Deze zullen bij de hierna te behandelen onderdelen van de tenlastelegging aan de orde komen.
Omwille van de chronologie zal de rechtbank de feiten in een andere volgorde behandelen dan vermeld op de tenlastelegging.
[slachtoffer] heeft verklaard dat op 15 juni 2023 bij verdachte irritatie is ontstaan over berichten die zij via WhatsApp heeft verstuurd aan [naam 2] (verder: [naam 2] ). Verdachte heeft haar telefoon geleend en kennelijk de berichten gelezen, waarna hij haar de telefoon niet terug gaf. [slachtoffer] en verdachte zijn later die avond samen de hond van [slachtoffer] gaan uitlaten. Ze liepen linksaf een bospad in en gingen ergens op een bankje zitten. Daar kregen ze ruzie over de inhoud van de door [slachtoffer] aan [naam 2] verstuurde WhatsApp-berichten. Verdachte schreeuwde naar haar, sloeg haar met zijn vuisten en schopte haar. Vervolgens zei verdachte op dreigende toon dat zij in de naastgelegen sloot moest zwemmen. Omdat zij bang was, deed zij dit ook. Daarna moest zij van hem gaan rollen in de modder aan de waterkant. Terwijl zij dit deed, werd zij geschopt en geslagen door verdachte. Ook moest zij van verdachte bladeren eten. Vervolgens moest zij met haar blote handen een gat graven, waar zij haar hoofd in moest doen.
Toen verdachte het genoeg vond, zijn ze teruggegaan naar haar woning. Later die nacht moest [slachtoffer] van verdachte wederom naar buiten. Ze gingen naar een ander stukje bos, aan de rechterkant van de weg, waar zij van verdachte weer moest zwemmen in de sloot. [slachtoffer] denkt dat dit op 16 juni 2023 omstreeks 04:30 uur is geweest omdat het al licht werd. Over 17 juni 2023 heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar in de avond sloeg, stompte en schopte en dat als verdachte tegen haar zei dat ze op de grond moest gaan liggen of moest gaan staan, zij dat gelijk deed.
[slachtoffer] heeft later samen met verbalisanten dezelfde route gelopen als in de nacht van 15 op 16 juni 2023. Zij heeft het bankje aanwezen waarop zij en verdachte zaten toen de ruzie begon. Zij heeft op dat moment nogmaals haar verhaal gedaan, waarbij zij meer details van het gebeurde heeft gegeven. [slachtoffer] heeft aan de verbalisanten het gat aangewezen dat zij van verdachte met haar blote handen had moeten graven en waar zij haar hoofd in moest stoppen. Verbalisanten zagen op ongeveer anderhalve meter vanaf de slootkant een gat in de grond. Dit gat was ongeveer 40 centimeter breed en ongeveer 30 centimeter diep.
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door camerabeelden van de nacht van 15 op 16 juni 2023 die zich in het dossier bevinden. Op genoemde beelden zijn [slachtoffer] en verdachte op verschillende momenten te zien.
De betreffende bewegende beelden zijn tevens ter terechtzitting getoond. De rechtbank komt op basis van de beelden tot de volgende conclusies. Wanneer verdachte en [slachtoffer] voor de eerste keer in beeld komen, loopt [slachtoffer] naast verdachte. Beiden lopen met normale passen achter de hond aan. Het is dan rond 00:05 uur. Zij slaan samen linksaf een bospad in, waarna zij uit beeld verdwijnen. Bij terugkomst uit het bospad, ruim anderhalf uur later, is te zien dat [slachtoffer] ineengedoken loopt, haar schouders optrekt en haar armen voor haar buik over elkaar heen slaat. Tevens is te zien dat haar (op dat moment donkerder gekleurde) kleding en (haar inmiddels loshangende) haren nat zijn. [slachtoffer] maakt een verslagen en hulpeloze indruk, en volgt verdachte die voor haar loopt.
Wanneer verdachte en [slachtoffer] rond 03:37 uur weer op de beelden te zien zijn, ditmaal zonder hond, loopt verdachte met één hand in zijn zak met grote passen voor [slachtoffer] uit. [slachtoffer] aarzelt en blijft een aantal keer stilstaan. Na aansporing door verdachte (hij draait zich een aantal keer om en maakt gebaren naar [slachtoffer] ) loopt zij achter hem aan en slaan zij rechtsaf een bospad in. Wanneer verdachte en [slachtoffer] rond 04:11 uur terugkeren uit het bospad, lijkt [slachtoffer] verstijfd. Zij houdt haar armen strak langs haar lichaam en trekt haar schouders wat op. Op de beelden is een duidelijke wijziging in de lichaamshouding van [slachtoffer] te zien naarmate de nacht vordert. Dit in tegenstelling tot de lichaamshouding van verdachte, die breeduit loopt. Hij maakt zich nog breder door zijn armen ietwat opzij te houden.
Naast de beelden wordt de verklaring van [slachtoffer] ook nog op andere wijze ondersteund. Zo wordt het gat in de grond waar [slachtoffer] over heeft verklaard daadwerkelijk aangetroffen in de buurt van het bankje bij het linker bospad. Daarbij valt op dat [slachtoffer] heeft verklaard dat het graven lastig was, vanwege de vele wortels in de grond. Op de foto van het gat is duidelijk te zien dat zich in de grond vele (dikke) wortels van planten bevinden. Nu de verklaring van [slachtoffer] op verschillende punten wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, volgt de rechtbank de aangifte van [slachtoffer] en acht zij bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen om te gaan zwemmen, een gat te graven om haar hoofd in te doen, om bladeren te eten en om op commando te gaan zitten of staan.
Poging doodslag / poging zware mishandeling / mishandeling (feit 2)
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar in de nacht van 15 op 16 juni 2023 buiten bij het bospad met kracht met vuisten heeft geslagen en geschopt. Nadat verdachte en zij op 16 juni 2023 in de vroege ochtend terugkeerden in haar woning, heeft verdachte haar vrijwel continu geslagen en geschopt, waarbij ook een stukje van haar tandvlees scheurde. Later die dag heeft verdachte een mes uit de keuken gepakt en heeft hij haar met dat mes in haar rechter bovenbeen gestoken. De volgende dag, nadat zij naar [plaats] waren geweest, heeft verdachte haar meermalen met zowel gebalde vuisten als met de platte hand geslagen, terwijl zij op het bed lag. Hij sloeg ook op haar hoofd en schopte haar. Op 20 juni 2023 kregen zij weer ruzie, waarbij zij opnieuw langdurig door verdachte is geslagen en geschopt. Ook de volgende dagen, op 21 en 22 juni 2023, werd zij door hem meerdere malen geslagen en geschopt. Verdachte heeft haar ook met schoenen aan getrapt terwijl zij op de grond lag. Op 23, 24 en 25 juni 2023 vond er geen geweld plaats, maar op 26 juni 2023, na het bezoek aan het politiebureau waar aan verdachte een huisverbod was uitgereikt, heeft verdachte [slachtoffer] weer langdurig met vuisten en met platte hand op haar hoofd geslagen.
De verklaring van [slachtoffer] vindt steun in diverse bewijsmiddelen. De politie is op 23 juni 2023 bij de woning van [slachtoffer] langsgegaan en heeft toen al geconstateerd dat haar armen, benen en gezicht onder de blauwe plekken zaten. Op 26 juni 2023 heeft de politie aan de hand van foto’s van het gezicht van [slachtoffer] geconstateerd dat zij een blauw oog en een zwelling in het gezicht had, wat eerder die dag nog niet het geval was.
Op 28 juni 2023 is door een forensisch arts een letselrapportage opgesteld, waarbij naast een groot aantal bloeduitstortingen en huidbeschadigingen ook een snij-/steekwond in het rechter bovenbeen werd geconstateerd. De forensisch arts heeft in het rapport opgenomen dat de bloeduitstortingen goed kunnen worden verklaard door een stompe krachtsinwerking die kan optreden bij het slaan met vuisten. De oppervlakkige huidbeschadigingen kunnen goed worden verklaard door een schavende krachtsinspanning die kan optreden bij schoppen met schoeisel. De snij-/steekwond kan daarnaast goed worden verklaard door een krachtsinwerking met een scherp voorwerp zoals een mes.
In de telefoon van verdachte zijn diverse foto’s aangetroffen waarop het letsel bij [slachtoffer] waarneembaar is. Deze foto’s zijn gemaakt op 17, 18 en 22 juni 2023. Op de foto van 17 juni 2023 is de snij-/steekwond in haar been zichtbaar, op de andere foto’s is te zien dat het lichaam van [slachtoffer] , waaronder haar gezicht, onder de bloeduitstortingen en rode verkleuringen zit.
Op basis van de verklaring van [slachtoffer] , de waarnemingen door de verbalisanten, de letselverklaring en de foto’s stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende een lange periode veelvuldig en grof geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt. Verdachte heeft [slachtoffer] met een mes gestoken, heeft haar veelvuldig op haar lichaam en hoofd geslagen en gestompt en met geschoeide voet geschopt. Hoewel dit geweld fatale gevolgen had kunnen hebben, kan niet zonder meer worden gezegd dat de kans dat [slachtoffer] daardoor zou komen te overlijden, aanmerkelijk is geweest. Daarvoor is te weinig bekend over de kracht en intensiteit waarmee geweld is uitgeoefend op (kwetsbare) delen van het lichaam. Voorwaardelijk opzet op de dood kan daarom niet worden aangenomen.
Verdachte heeft echter een groot risico genomen dat [slachtoffer] door zijn handelen ernstig en blijvend letsel zou oplopen in de vorm van bijvoorbeeld hersenletsel, oogletsel, steekletsel of ontsierende littekens op haar lichaam. De kans op het ontstaan daarop acht de rechtbank aanmerkelijk en verdachte moet zich daarvan op dat moment bewust zijn geweest. Met de officier van justitie acht de rechtbank daarom bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] , zoals ten laste gelegd onder feit 2 subsidiair.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1)
Verdachte wordt verweten dat hij [slachtoffer] (op verschillende momenten in) een periode van tien dagen van haar vrijheid heeft beroofd. Vrijheidsberoving kan plaatsvinden door iemand fysiek te beletten te vertrekken, door bijvoorbeeld iemand op te sluiten of vast te binden, maar ook op andere manieren. Zo kan een dusdanig dreigende situatie worden gecreëerd dat een slachtoffer zich daaraan niet durft te onttrekken. Ook dergelijke situaties hebben te gelden als wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat een slachtoffer beschikt over een sleutel van de ruimte of dat de ruimte überhaupt niet op slot is, staat een bewezenverklaring van wederrechtelijke vrijheidsberoving niet in de weg.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij na het gebeurde in de nacht van 15 op 16 juni 2023 anderhalve week tegen haar wil in haar eigen woning is vastgehouden. Verdachte deed de deur steeds op slot en heeft haar ook een nacht vastgebonden aan haar polsen en enkels. Verdachte heeft [slachtoffer] bovendien haar telefoon, die hij de avond van 15 juni 2023 had gebruikt, niet teruggegeven. Later heeft hij ook haar laptop afgenomen, die zij op 24 juni 2023 pas van hem terug heeft gekregen. In deze dagen heeft verdachte gedreigd haar te vermoorden als ze met de politie zou praten en heeft hij ook andere bedreigingen tegen haar geuit. Verdachte heeft volgens [slachtoffer] gezegd dat hij haar keel zou doorsnijden met een mes. Getuige [naam 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] tegen haar heeft verteld dat verdachte meermalen zou hebben gedreigd om haar nog een keer te steken. Tijdens deze vrijheidsbeneming heeft verdachte volgens de verklaring van [slachtoffer] voortdurend geweld tegen haar gebruikt of haar bedreigd met het toepassen van (nog meer) geweld.
De verklaring van [slachtoffer] vindt onder meer ondersteuning in één van de foto’s die in de telefoon van verdachte zijn aangetroffen. Op de betreffende foto, die op 22 juni 2023 is gemaakt, is te zien dat [slachtoffer] , slechts gekleed in een onderbroek, op een bed ligt. Haar hele lichaam, waaronder armen, benen, buik, heup en gezicht, zit onder de bloeduitstortingen. Haar enkels zijn vastgebonden met een zwarte band. Met één arm bedekt zij haar ogen. De bewering van verdachte dat dit vastbinden had plaatsgevonden in het kader van seks acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Zo verdachte daar seksueel genot van heeft ondervonden is het, in het licht van de lichamelijke staat waarin [slachtoffer] op dat moment verkeerde en de overige bevindingen van het dossier, ondenkbaar dat dergelijk genot ook de intentie van [slachtoffer] is geweest. Het vastbinden van haar enkels kan dan ook niet anders zijn bedoeld dan om [slachtoffer] (tegen haar wil) in haar bewegingsvrijheid te belemmeren.
Onderzoek naar de schermtijd van de telefoon van [slachtoffer] heeft uitgewezen dat deze telefoon gedurende een periode van enkele dagen niet is gebruikt. Door het afpakken van haar telefoon en later ook haar laptop, werd zij door verdachte afgesloten van de buitenwereld en kwam zij steeds meer in de macht van verdachte.
Dat zij door verdachte van de buitenwereld werd afgesloten blijkt ook uit de verklaring van de tante van [slachtoffer] en getuige [naam 3] van de hondenuitlaatservice. Zij zijn op respectievelijk 18 en 22 juni 2023 bij [slachtoffer] aan de deur geweest, waarbij verdachte ervoor zorgde (door steeds zelf de deur open te doen) dat zij niet in contact konden komen met [slachtoffer] , die zich op dat moment wel in haar woning bevond.
Door het aanhoudende geweld, waaronder het steken met een mes in haar been, vreesde [slachtoffer] voor haar leven en was zij bang dat verdachte haar opnieuw iets zou aandoen. Verdachte heeft [slachtoffer] niet alleen fysiek verhinderd om haar woning te verlaten, maar heeft ook een dusdanig bedreigende en intimiderende sfeer gecreëerd dat zij zich niet meer aan de door verdachte over haar uitgeoefende macht kon of durfde te onttrekken. Ook op momenten dat zij feitelijk wel de woning kon verlaten, durfde zij dit niet aan. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Dit ligt anders waar het de reis naar [plaats] betreft op 17 juni 2023, waarbij [slachtoffer] niet steeds in de invloedsfeer van verdachte verbleef. Daarna heeft de wederrechtelijke vrijheidsberoving zich echter weer voortgezet.
Naast de poging tot zware mishandeling heeft [slachtoffer] ook over ander gewelddadig handelen van verdachte verklaard. Zo verklaart zij dat verdachte haar na terugkomst uit [plaats] op 17 juni 2023 op haar oor heeft geslagen.
Ook is [slachtoffer] heel vaak met een plastic stok geslagen, voornamelijk op haar schenen, armen en vingers. Verdachte sloeg dan voornamelijk op plekken die al blauw waren van de eerdere mishandelingen, wat extra pijn deed. Zij mocht kiezen tussen de plastic stok of voor stompen op haar hoofd. Zij koos voor de stok omdat dit haar minder gevaarlijk leek. Deze verklaring van [slachtoffer] wordt bevestigd door de letselverklaring, waaruit blijkt dat [slachtoffer] oppervlakkige huidbeschadigingen had op haar beide schenen. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar een knietje heeft gegeven op haar vagina. Dat deed veel pijn en zij heeft daar dagen lang last van gehad. Verdachte heeft volgens [slachtoffer] ook heel vaak aan haar haren getrokken. Hij trok dan zo hard dat er plukken haar uitvielen.
In het licht van de andere bewezenverklaarde geweldsuitbarstingen van verdachte en de betrouwbare verklaringen van [slachtoffer] acht de rechtbank alle hiervoor genoemde gedragingen bewezen. Deze gedragingen zijn steeds als mishandeling te kwalificeren.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar in het water te duwen. [slachtoffer] heeft zelf niet verklaard dat zij door verdachte in het water is geduwd, maar zegt dat zij door verdachte is gedwongen om het water in te gaan. Daarnaast is niet gebleken dat [slachtoffer] pijn of letsel daarvan heeft ondervonden. Van dit onderdeel zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door het gooien van voorwerpen naar haar. Uit het dossier kan niet eenduidig worden opgemaakt dat dit ook in de ten laste gelegde periode is gebeurd, terwijl bovendien niet kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] daardoor pijn of letsel heeft ondervonden. Ook van dit onderdeel zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte tevens vrijspreken van de strafverzwarende omstandigheid dat de mishandelingen zich hebben gericht tegen een levensgezel. Verdachte en [slachtoffer] kenden elkaar al langer, maar kregen pas eind mei 2023 een relatie. Zij woonden slechts enkele weken samen toen de bewezenverklaarde mishandelingen plaatsvonden.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer] niet als ‘levensgezel’ van verdachte in de zin van artikel 304, eerste lid onder 1, van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) kan worden aangemerkt. Doorslaggevend voor het begrip ‘levensgezel’ is dat sprake moet zijn van een nauwe persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid. Het moet gaan om een relatie die qua hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. Deze hechtheid is niet per se gegeven met het enkele feit van het samenwonen. De relatie tussen verdachte en [slachtoffer] voldoet resumerend niet aan dit criterium.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op verschillende manieren is bedreigd door verdachte. Hij zou gedreigd hebben haar dood te maken wanneer ze met de politie zou bellen, verdachte zou haar opnieuw gaan steken en verdachte zou tevens hebben gedreigd haar te slaan met een hete koekenpan en haar hand naar een heet tosti-ijzer hebben getrokken.
De verklaring van [slachtoffer] wordt op diverse punten ondersteund door verschillende bewijsmiddelen. Zo heeft [naam 1] bij de politie verklaard dat [slachtoffer] haar direct nadat zij was gevlucht voor verdachte heeft verteld dat verdachte haar dood zou gaan maken als ze aangifte zou doen. Dit blijkt ook uit de verschillende berichten die [slachtoffer] en [naam 1] op 26 juni 2023 via Instagram hebben uitgewisseld.
Voor wat betreft de bedreiging met het opnieuw steken met een mes heeft te gelden dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte [slachtoffer] heeft gestoken met een mes. De rechtbank vindt daarin steun dat verdachte [slachtoffer] later met deze gebeurtenis heeft bedreigd.
Nu de verklaring van [slachtoffer] op verschillende punten wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] over de bedreigingen betrouwbaar en neemt zij de verklaring van [slachtoffer] als uitgangspunt voor de bewezenverklaring.
Ten aanzien van het onderdeel ‘je gaat weer zwemmen’ overweegt de rechtbank dat dit geen bedreiging oplevert zoals bedoeld in artikel 285 WvSr.