ECLI:NL:RBAMS:2024:150

• Datum uitspraak: 19 januari 2024
• Publicatiedatum: 12 januari 2024
• Zaaknummer: 10698323 \ CV EXPL 23-12445
• Instantie: Rechtbank Amsterdam
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht; Verbintenissenrecht
• Procedures: Eerste aanleg - enkelvoudig
• Rechters: F.L. Bolkestein
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Incasso onbetwist vordering tussen Nedrom Kunstofkozijnen B.V. en Perfectie Bouw & Service B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een incassoprocedure tussen Nedrom Kunstofkozijnen B.V. en Perfectie Bouw & Service B.V. Nedrom, de eisende partij, heeft Perfectie Bouw aangeklaagd voor een openstaande vordering van € 15.413,76, die voortvloeit uit de verkoop van negen kunststof kozijnen. Perfectie Bouw heeft slechts een deel van de facturen betaald en heeft verzocht om een betalingsregeling, welke door Nedrom is afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoofdsom van de vordering toewijsbaar is, aangezien Perfectie Bouw erkent dat zij de koopprijs verschuldigd is. De wettelijke handelsrente is verschuldigd vanaf 8 januari 2023, en Nedrom heeft ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten gedeeltelijk toegewezen, en de totale vordering van Nedrom is vastgesteld op € 15.257,79. Perfectie Bouw is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 1.889,44. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

Zaaknummer: 10698323 \ CV EXPL 23-12445

Vonnis van 19 januari 2024

in de zaak van

NEDROM KUNSTOFKOZIJNEN B.V. ,

te Amsterdam,

eisende partij,

hierna te noemen: Nedrom,

gemachtigde: mr. S. van Steenwijk,

tegen

PERFECTIE BOUW & SERVICE B.V. ,

te Amsterdam,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Perfectie Bouw,

procederend in persoon.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met bijlagen van 29 augustus 2023;
- het verweer met bijlagen van 21 september 2023;

- de brief van Nedrom van 9 november 2023;

- de brief van Perfectie Bouw binnengekomen op 28 november 2023;

- de brief van Perfectie Bouw binnengekomen op 12 december 2023;

- de akte van Nedrom van 22 december 2023.

1.2.

Beide partijen hebben laten weten dat zij geen prijs stellen op een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft daarna bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2. De feiten

2.1.

Nedrom is leverancier van kunststof raamkozijnen. Perfectie Bouw heeft van Nedrom negen kozijnen gekocht.

2.2.

Nedrom heeft voor de koopprijs twee facturen gestuurd van elk € 19.081,97. Van de tweede factuur, van 8 december 2022, heeft Perfectie Bouw maar € 4.000,00 betaald. Tijdens de procedure bij de kantonrechter heeft Perfectie Bouw nog € 750,00 betaald en Nedrom heeft haar vordering met dat bedrag verminderd.

2.3.

Op 12 juni 2023 heeft Nedrom een aanmaning gestuurd om de rest te betalen en gedreigd de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten te vorderen.

2.4.

Perfectie Bouw heeft geantwoord de rest niet te kunnen betalen en gevraagd om een betalingsregeling. Nedrom heeft deze niet aanvaard.

3. Het geschil

3.1.

Nedrom vordert na de vermindering van de vordering dat Perfectie Bouw wordt veroordeeld tot betaling van € 15.413,76, vermeerderd met rente en kosten. Dat is het openstaande bedrag van € 14.331,97 vermeerderd met de wettelijke handelsrente tot 1 september 2023.

3.2.

Perfectie Bouw voert verweer. Zij stelt dat zij wel wil maar niet kan betalen. Door slecht presterende onderaannemers en door gezondheidsproblemen is zij in moeilijkheden geraakt.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.

De kantonrechter oordeelt dat de hoofdsom van de vordering van Nedrom toewijsbaar is. Dat is de openstaande koopprijs voor de geleverde negen kozijnen en Perfectie Bouw heeft erkend dat zij deze verschuldigd is.

4.2.

De wettelijke handelsrente is verschuldigd vanaf dertig dagen na de dag na de ontvangst van de factuur. Dat is 8 januari 2023.

4.3.

Nedrom vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De vordering van € 2.262,29 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het bedrag volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wijst daarom € 925,82 toe.

4.4.

Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:

- hoofdsom

€

14.331,97

- buitengerechtelijke incassokosten

€

925,82

+

totaal

€

15.257,79

4.5.

Perfectie Bouw is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Nedrom als volgt vastgesteld:

- kosten van de dagvaarding

€

109,44

- griffierecht

€

1.384,00

- salaris gemachtigde

€

396,00

(1 punt × € 396,00)

totaal

€

1.889,44

4.6.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5. De beslissing

De kantonrechter

5.1.

veroordeelt Perfectie Bouw om aan Nedrom te betalen een bedrag van € 15.257,79, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 14.331,97 met ingang van 8 januari 2023,

5.2.

veroordeelt Perfectie Bouw in de proceskosten, aan de zijde van Nedrom tot dit vonnis vastgesteld op € 1.889,44,

5.3.

veroordeelt Perfectie Bouw in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde en vermeerderd met de explootkosten als zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis vervolgens is betekend;

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Bolkestein en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.