Op 16 mei 2023 verleende het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een omgevingsvergunning voor het vellen van 276 bomen. Hiertegen maakte eiser bezwaar, wat op 17 oktober 2023 ongegrond werd verklaard, waarna eiser beroep instelde. De voorzieningenrechter wees op 24 november 2023 het verzoek om een voorlopige voorziening af. De zaak werd behandeld op 31 januari 2024, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de kapvergunning op juiste gronden was verleend, met inachtneming van de Bomenverordening 2014. Eiser betoogde dat er sprake was van belangenverstrengeling en dat het college het vertrouwensbeginsel had geschonden door toezeggingen niet na te komen. De rechtbank oordeelde dat er geen schijn van belangenverstrengeling was en dat de toezeggingen wel degelijk waren nagekomen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, en dat eiser geen gelijk kreeg. De uitspraak werd gedaan door rechter A.C. Loman op 19 maart 2024.