ECLI:NL:RBAMS:2024:1485

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
C/13/743128 / KG ZA 23-1050
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overdracht van aandelen en beëindiging van concurrentie tussen aandeelhouders van Kyoto Holding B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, vorderden de eiseressen, Kyoto Holding c.s., in kort geding de overdracht van aandelen van de managementvennootschappen aan Kyoto Trading voor een symbolisch bedrag van € 1,-. De eiseressen stelden dat de gedaagden, bestaande uit verschillende managementvennootschappen en hun bestuurders, in strijd met een non-concurrentiebeding handelden door nieuwe vennootschappen op te richten en projecten van Cooling en Care onder te brengen in deze nieuwe entiteiten. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de eiseressen verantwoordelijk waren voor de financiële problemen van de onderneming, waardoor zij geen inkomsten meer genereerden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van Kyoto Holding c.s. niet konden worden toegewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat de bodemrechter de vorderingen zou honoreren. De rechter concludeerde dat de zaak complexer was dan in de dagvaarding werd gesteld en dat er nader onderzoek naar de feiten nodig was. De vorderingen werden afgewezen, en Kyoto Holding c.s. werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/743128 / KG ZA 23-1050 MdV/LO
Vonnis in kort geding van 26 januari 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KYOTOHOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KYOTOCOOLING B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KYOTOCARE B.V.,
4. de coöperatie
KYOTO TRADING COÖPERATIEF U.A.,
alle gevestigd te Amersfoort,
eiseressen,
advocaat mr. D.F. Spoormans te 's-Gravenhage,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
W [gedaagde 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KC PROJECTS AND SERVICES B.V.,
gevestigd te Houten,
5.
[gedaagde 5],
wonende te [woonplaats 1] ,
6.
[gedaagde 6],
wonende te [woonplaats 2] ,
7.
[gedaagde 7],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden,
advocaat mr. F. Eikelboom te Amsterdam,
8. de vennootschap naar Duits recht
KC PROJECTS AND SERVICES GMBH,
gevestigd te Keulen (Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. K.F. Liew te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna (Kyoto) Holding, Cooling, Care en Trading worden genoemd en gezamenlijk Kyoto Holding c.s. Gedaagden zullen [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , Projects B.V., [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] en Projects GmbH worden genoemd. Gedaagden sub 1 tot en met 3 zullen gezamenlijk worden aangeduid als de managementvennootschappen.

1.De procedure

Ter zitting van 12 januari 2024 heeft Kyoto Holding c.s. de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Gedaagden hebben verweer gevoerd, mede aan de hand van verschillende conclusies van antwoord en akten. Kyoto Holding c.s. en gedaagden sub 1 tot en met 7 hebben producties en een pleitnota ingediend. Tussen Kyoto Holding, Trading en de oorspronkelijk gedaagde [bedrijf] B.V. is ter zitting een schikking getroffen, die is vastgelegd in een proces-verbaal, zodat [bedrijf] geen partij meer is in deze procedure.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van Kyoto Holding c.s.: [naam 1] , bijgestaan door S. Breukel, tolk in de Engelse taal, en door mr. Spoormans;
aan de kant van gedaagden: [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] , zowel voor zichzelf als als bestuurder van de managementvennootschappen en van Projects B.V. en Projects GmbH, met mr. Eikelboom en mr. K.F. Liew.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] hebben (met [naam 2] ) een onderneming opgericht die koelingsmechanismen ontwerpt en levert en onderhoudsdiensten verricht voor datacenters. De groep bestond uit Kyoto Holding, Cooling en Care. Cooling is een van de werkmaatschappijen en beschikt over een octrooi voor dit koelingsmechanisme. Kyoto Holding is enig bestuurder en aandeelhouder van Cooling. Holding is ook bestuurder en aandeelhouder van Care. Cooling houdt ook de aandelen van een Amerikaanse vennootschap, Kyoto Cooling North-America LLC (Kyoto NA).
2.2.
In 2013 zijn [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] op zoek gegaan naar een investeerder, die zij vonden in [naam 1] . [naam 1] heeft hiertoe Kyoto Trading opgericht. Trading verwierf 80% van de aandelen in Kyoto Holding en werd enig bestuurder van Holding. [gedaagde 5] was van februari 2021 tot en met 24 mei 2023 gevolmachtigd om Holding zelfstandig te kunnen vertegenwoordigen. [naam 1] is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van Trading. De managementvennootschappen (en [bedrijf] ) hielden ieder 5% van de aandelen in Holding. Nu [bedrijf] inmiddels een schikking heeft getroffen inhoudende dat zij haar aandelen in Holding overdraagt aan Trading, en dat zij toestemming geeft voor overdracht van de aandelen van de managementvennootschappen aan Trading (waarover hierna meer), blijft deze vennootschap verder buiten beschouwing. Kyoto Holding, Kyoto Trading en de managementvennootschappen hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten. Tussen Holding enerzijds en de managementvennootschappen anderzijds zijn managementovereenkomsten gesloten.
2.3.
In artikel 18 van de aandeelhoudersovereenkomst staat het volgende.
Aan dit non-concurrentiebeding is een boete gekoppeld van € 50.000,- per overtreding en € 5.000,- per dag dat de overtreding voortduurt.
2.4.
In artikel 22 van de aandeelhoudersovereenkomst staat dat een
bad leaverzijn aandelen moet aanbieden voor € 1,- indien (onder meer) sprake is van een
‘serious or persistent default in performing and observing any of its obligations under this Agreement, and, where such default is capable of remedy, fails to remedy it within 10 (ten) Business Days after service of written notice from Kyoto Trading Coop of such default’.
2.5.
Kyoto Cooling heeft (had) klanten in Europa, Rusland, Zuid-Afrika en Japan en levert vooral maatwerkproducten. De klant heeft een bepaalde ruimte beschikbaar waarin een datacentrum met koeling moet worden geplaatst. Cooling maakt daarvoor een ontwerp, dat op locatie wordt gerealiseerd.
2.6.
Voor de Noord-Amerikaanse markt is gekozen voor een andere aanpak. In een fabriek worden standaard-units geproduceerd die vervolgens naar de klant worden gebracht. De markt in Noord-Amerika werd aanvankelijk bediend door een licentienemer, DCT, die een licentie had verkregen van Kyoto NA. Na een faillissementsaanvraag heeft Kyoto NA de activa van DCT gekocht voor USD 1,3 miljoen en heeft zij de activiteiten voortgezet. Vanaf dat moment is de aard van het Noord-Amerikaanse deel van de onderneming wezenlijk veranderd omdat Kyoto NA voortaan zelf koelingsunits ging produceren en verkopen.
2.7.
[gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] enerzijds en [naam 1] anderzijds hebben al jaren een moeizame relatie, en het gaat niet goed met Cooling en Care. Er zijn al drie jaar geen inkomsten, en de komende 12 maanden worden ook geen inkomsten of
opportunitiesverwacht. Lopende contracten zijn door klanten voortijdig beëindigd.
2.8.
Ter illustratie van de problemen en slechte verstandhouding wordt hier een citaat gegeven uit een e-mail van 30 november 2020 van [gedaagde 5] aan [naam 1] .
2.9.
Op 6 juli 2021 is Projects GmbH opgericht. [gedaagde 5] , [gedaagde 7] en [gedaagde 6] zijn bestuurders van deze vennootschap, en de managementvennootschappen zijn de aandeelhouders.
2.10.
In een e-mail van [gedaagde 5] aan [naam 1] van 2 februari 2022 staat onder meer het volgende.
2.11.
Op 5 februari 2022 heeft ( [gedaagde 5] namens) Kyoto Holding een licentieovereenkomst gesloten met Projects GmbH.
2.12.
Projects GmbH heeft vanaf april 2022 (in ieder geval) twee projecten van Cooling (voor klant Noris) uitgevoerd.
2.13.
Op 17 mei 2023 is Projects B.V. opgericht. De managementvennootschappen zijn de bestuurders daarvan.
2.14.
In een brief van 30 juni 2023 hebben de managementvennootschappen aangekondigd dat indien hun (achterstallige) managementvergoedingen niet binnen vijf dagen zouden zijn voldaan, de managementovereenkomsten tegen 7 juli 2023 zouden worden ontbonden. De managementvergoedingen zijn niet betaald en de managementvennootschappen hebben bevestigd dat de overeenkomsten op 7 juli 2023 door middel van ontbinding tot een einde zijn gekomen.
2.15.
In een e-mail van 17 juli 2023 van [naam 1] aan [gedaagde 5] staat onder meer het volgende.
2.16.
Op 9 augustus 2023 hebben de managementvennootschappen de faillissementen van Holding en Cooling aangevraagd, stellende dat Cooling hoofdelijk was verbonden voor de betaling van de managementvergoedingen.
2.17.
Op 5 september 2023 is het faillissement uitgesproken van Holding en Cooling. Holding en Cooling hebben verzet aangetekend tegen de faillissementen en hebben daarbij medegedeeld dat zij een Amerikaanse financier, Preston-Harris, bereid hadden gevonden om als derde de vorderingen van de managementvennootschappen te betalen, onder protest van gehoudenheid daartoe.
2.18.
Op 18 september 2023 hebben Holding en Cooling de managementvennootschappen, de managers en Projects GmbH gesommeerd om de (volgens hen) concurrerende activiteiten te staken.
2.19.
De managementvennootschappen hebben door middel van cessie enkele schulden overgenomen van andere schuldeisers van Cooling, waaronder een vordering van [bedrijf] .
2.20.
Rond 25 september 2023 zijn alle vorderingen van de managementvennootschappen door Preston-Harris voldaan, in totaal een bedrag van bijna € 1,3 miljoen.
2.21.
Op 27 september 2023 heeft de rechtbank Midden-Nederland de faillissementsvonnissen vernietigd, omdat alle vorderingen inmiddels (door Preston-Harris) waren voldaan.
2.22.
Bij e-mail van 3 oktober 2023 heeft Trading de managementvennootschappen in gebreke gesteld vanwege overtreding van het non-concurrentiebeding, en heeft zij hen gesommeerd om de contractuele boetes in verband daarmee te betalen.
2.23.
Op 19 oktober 2023 is Trading een bodemprocedure gestart tegen de managementvennootschappen. Zij vordert daarin boetes vanwege overtreding van het non-concurrentiebeding.
2.24.
Op 17 november 2023 zijn de managementvennootschappen namens Projects B.V. een onderhoudscontract aangegaan met Cegeka, een klant die voordien door Cooling werd bediend.
2.25.
Op 22 november 2023 hebben de managementvennootschappen een enquêteverzoek ingediend bij de Ondernemingskamer.

3.Het geschil

3.1.
Kyoto Holding c.s. vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de verklaringen namens de managementvennootschappen, waarin zij toestemming geven voor overdracht van de door hen gehouden aandelen in Kyoto Holding aan Trading voor een bedrag van € 1,-, en in de plaats treedt van de leveringsakten voor overdracht van die aandelen;
Subsidiair:
II. de managementvennootschappen te bevelen hun aandelen in Kyoto Holding te koop aan te bieden aan Trading voor een bedrag van € 1,-;
III. vervallen;
IV. de managementvennootschappen te gebieden de levering van de aandelen te bewerkstelligen;
V. gedaagden te bevelen om ervoor te zorgen dat de bedrijfsactiviteiten van Projects B.V. en Projects GmbH zo spoedig mogelijk worden afgebouwd en overgedragen aan Holding, Cooling en/of Care;
VI. gedaagden te bevelen om alle klanten en leveranciers van Projects B.V. en Projects GmbH een bericht te zenden als weergegeven in randnummer 6.12 van de dagvaarding, met cc aan [naam 1] ;
VII. gedaagden te verbieden gebruik te maken van de licentieovereenkomst overgelegd als productie 38 in de enquêteprocedure;
VIII. gedaagden te bevelen om aan Holding, Cooling en Care afschrift te verstrekken van de overeenkomsten met en aanbiedingen aan klanten en leveranciers van Projects B.V. en Projects GmbH;
IX. gedaagden te bevelen om aan Holding, Cooling en Care een kopie van de volledige boekhouding van Projects B.V. en Projects GmbH te verstrekken;
alles op straffe van dwangsommen;
X. gedaagden te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Kyoto Holding c.s. heeft ter toelichting op haar vorderingen – samengevat en voor zover van belang – het volgende gesteld. Gedaagden hebben heimelijk twee nieuwe vennootschappen opgericht, Projects GmbH en Projects B.V. en hebben projecten van Cooling en Care weggesluisd en ondergebracht in die nieuwe vennootschappen. Daarmee hebben zij het non-concurrentiebeding in de aandeelhoudersovereenkomst overtreden en zijn zij boetes verschuldigd.
[gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] , dan wel de managementvennootschappen hebben vervolgens het faillissement van Holding en Cooling aangevraagd, en hebben er alles aan gedaan om ze ook failliet te houden (door te proberen de financier, Preston-Harris, te bewerken om niet te investeren). De managementvennootschappen voldoen door dit handelen aan de criteria van
bad leaveren zijn verplicht hun aandelen aan te bieden voor een bedrag van € 1,-. [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] zijn te vereenzelvigen met de managementvennootschappen en met Projects GmbH en Projects B.V. Die laatste twee vennootschappen zijn slechts juridische hulzen die door de managementvennootschappen zijn opgericht om hun concurrerende activiteiten in onder te brengen.
3.3.
Gedaagden voeren verweer. Gedaagde sub 8 heeft een incidentele conclusie tot onbevoegdheid ingediend. Gedaagden sub 1 tot en met 7 hebben – samengevat en voor zover van belang – het volgende verweer gevoerd. [naam 1] heeft gelden van Cooling en Care aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor zij bedoeld waren. Aanbetalingen van klanten van Cooling en Care verdwenen naar Kyoto Noord-Amerika, waardoor leveranciers niet betaald konden worden en als gevolg daarvan werden onderdelen niet op tijd geleverd. Dit heeft geleid tot ontevreden klanten, en klanten die de relatie hebben beëindigd. Ook heeft [naam 1] ervoor gezorgd dat het grootste project van Cooling en Care in Japan door de klant voortijdig is beëindigd. [naam 1] heeft de administratie niet bijgehouden en geen jaarrekeningen opgesteld, als gevolg waarvan het niet mogelijk is geweest een financiering te krijgen. Gedaagden kregen ook, ondanks herhaalde verzoeken, geen financiële stukken te zien. Pas in juni 2023 hebben zij
draft financialsgekregen. Die bevatten echter niet de informatie die een jaarrekening moet bevatten en bijvoorbeeld geen informatie over Kyoto NA. Daarvan hebben gedaagden pas in oktober 2023 financiële gegevens ontvangen, waaruit blijkt dat Kyoto NA miljoenenverliezen heeft geleden. Verder heeft [naam 1] belastingaangiften onbetaald gelaten, hetgeen heeft geleid tot een belastingschuld van meer dan € 1 miljoen als gevolg waarvan de belastingdienst in Duitsland beslag heeft gelegd (wat weer heeft geleid tot problemen in de bedrijfsvoering). Het was daarom nodig om bestaande opdrachten ‘om te leiden’ of te
reroutenen dat is in overleg met [naam 1] gedaan. Anders zouden aanbetalingen van klanten immers direct door de belastingdienst worden geïnd, als gevolg waarvan opdrachten niet zouden kunnen worden uitgevoerd. Het betreft hier geen concurrentie maar onderaanneming. De inkomsten zijn voor Cooling. Er is dan ook geen sprake van onrechtmatige concurrentie. Cooling en Care zijn technisch failliet en er is geen sprake van een actieve onderneming. Ook om die reden is er geen sprake van overtreding van het non-concurrentiebeding. Dat vereist immers een
activeonderneming. [gedaagde 5] , [gedaagde 7] en [gedaagde 6] hebben schade geleden door de door [naam 1] veroorzaakte problemen in de bedrijfsvoering. De waarde van de vennootschappen is immers verdampt. Voor zover zij al boetes verschuldigd zouden zijn, hetgeen dus wordt betwist, moeten deze worden verrekend met hun vorderingen tot schadevergoeding.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
Deze rechtbank is bevoegd en Nederlands recht is van toepassing op grond van de forumkeuze in de aandeelhoudersovereenkomst, waarbij Trading, Holding en de managementvennootschappen partij zijn. Vanwege de nauwe samenhang van de vorderingen ten opzichte van de verschillende gedaagden is deze rechtbank eveneens bevoegd in de vorderingen jegens de gedaagden die geen partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst, op grond van artikel 107 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 8 lid 1 van de EEX II-verordening (Verordening 1215/2012). De rechtsbetrekking van Kyoto Holding c.s. jegens Projects GmbH wordt beheerst door Nederlands recht op grond van artikel 4 lid 1 van de Rome II-verordening (Verordening (EG) nr. 864/2007). Er is geen sprake van exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag.
4.2.
Kyoto Holding c.s. vordert – kort gezegd – overdracht van de aandelen van de managementvennootschappen, een verbod op en overdracht van de bedrijfsactiviteiten van Projects B.V. en Projects GmbH en afgifte van de boekhouding en namen van klanten en leveranciers van die twee vennootschappen.
4.3.
Het overdragen van aandelen en bedrijfsactiviteiten is een verstrekkende vordering, en kan in kort geding alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van Kyoto Holding c.s. zal volgen en indien niet van haar kan worden verwacht dat zij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.4.
Aan dit criterium is niet voldaan. Over de achtergrond en voorgeschiedenis van het oprichten van Projects GmbH en Projects B.V. verschillen partijen van mening. Gedaagden stellen dat aanbetalingen voor klanten in Europa en Azië naar Kyoto NA verdwenen, zodat er problemen ontstonden met de uitvoering van projecten van Cooling en Care. Zij hebben dat jarenlang regelmatig aangekaart bij [naam 1] , en hebben ook vaak gevraagd om financiële stukken, maar kregen steeds nul op het rekest. Zij zagen het bedrijf dat zij ooit hadden opgericht ten gronde gaan, en hadden daarom geen andere keuze dan het
reroutenvan de opdrachten, en zij hebben dit ook met [naam 1] besproken. De inkomsten die daarmee gegenereerd zijn, staan op de rekeningen van Projects B.V. en/of Projects GmbH, ten behoeve van Holding en Cooling. Deze lezing van de gebeurtenissen door gedaagden wordt ondersteund door verschillende e-mailberichten (zie bijvoorbeeld 2.8 en 2.10). [naam 1] heeft betwist dat hij heeft ingestemd met het
reroutenvan de opdrachten. Hoewel uit het dossier niet blijkt dat [naam 1] expliciet heeft ingestemd met
rerouting, blijkt uit de e-mail van 2 februari 2022 dat [gedaagde 5] [naam 1] wel ervan op de hoogte heeft gesteld dat dit noodzakelijk was om aan de beslagen van de belastingdienst te ontkomen. Verder heeft [naam 1] in de uitgebreide dagvaarding of in de pleitnota met geen woord gerept over de beschuldiging dat hij gelden van Cooling en Care heeft aangewend voor Kyoto NA, waardoor Cooling en Care in de problemen zijn gekomen. [naam 1] was bekend met dit verweer, nu dit in het enquêteverzoek uitgebreid is verwoord. Ook heeft hij geen verklaring gegeven voor de omstandigheid dat hij geen jaarstukken heeft opgesteld, geen belastingaangiftes heeft gedaan en gedaagden niet van financiële informatie heeft voorzien, hoewel zij daar jarenlang om hebben gevraagd. Dit was wel zijn verantwoordelijkheid, als (indirect) enig bestuurder van de groep.
4.5.
Hieruit blijkt dat het geschil veel uitgebreider (en genuanceerder) is dan in de dagvaarding wordt gesteld. Het had op de weg van eisers gelegen om op het bekende verweer van gedaagden in te gaan, in plaats van te stellen dat dit niet relevant of te ingewikkeld is voor een kort geding. Onder deze omstandigheden kan niet zonder meer worden aangenomen dat de bodemrechter zal oordelen dat de activiteiten van Projects GmbH en Projects B.V. moeten worden gestaakt en overgedragen. Daarvoor is een nader onderzoek naar de feiten vereist, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Van overdracht van de aandelen kan dan ook al helemaal geen sprake zijn. De vordering tot afgifte van informatie hangt samen met de vordering tot het staken en overdragen van de activiteiten en zal dus eveneens worden afgewezen.
De vordering tot overdracht van activiteiten kan ook al niet worden toegewezen omdat daarbij derde partijen zijn betrokken, die geen partij zijn in dit kort geding. Daarnaast leidt toewijzing van de vorderingen tot het staken en overdragen van de bedrijfsactiviteiten mogelijk ook tot (reputatie)schade. Het is onvoldoende aannemelijk dat Cooling en Care nog in staat zijn de opdrachten uit te voeren. [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en [gedaagde 7] zijn immers vertrokken en zij waren als technici degenen die feitelijk de opdrachten uitvoerden. [naam 1] stond op meer afstand en hield zich bezig met de financiën. Dat de paar medewerkers die nog in dienst zijn bij Cooling/Care hetzelfde werk kunnen verrichten als de vertrokken oprichters is onvoldoende aannemelijk. Ook is onvoldoende aannemelijk dat Trading en de andere financiers de zaak daadwerkelijk willen voortzetten. De huurovereenkomst in Nederland is beëindigd, en uit de e-mail van 17 juli 2023 (zie 2.15) blijkt dat de
lendersvinden dat de activa van de onderneming moeten worden verkocht. [naam 1] heeft ter zitting gesteld dat hij die middag een nieuw huurcontract zou gaan sluiten voor Cooling en Care, maar heeft daarvan geen stukken overgelegd. Kyoto Holding c.s. erkent overigens dat zij al jaren bezig is om financiering te verkrijgen, al drie jaar geen nieuwe inkomsten meer heeft en de komende 12 maanden ook geen inkomsten verwacht. Zij stelt verder dat dit kort geding een eerste stap is op de weg om weer “
active” te worden, waarmee zij in feite onderstreept dat het een lange weg zou zijn om (weer) volledig en zonder haperen de cruciale dienstverlening voor klanten te gaan verzorgen. Tegen die achtergrond is het niet in het belang van de klanten van Projects B.V./GmbH om afgesneden te worden van hun huidige opdrachtnemer en overgeheveld te worden naar Kyoto Holding c.s. Niet in geschil is dat de dienstverlening door Projects B.V./GmbH ziet op cruciale bedrijfsonderdelen en op geen moment onderbroken mag worden. Tegenover dit grote belang van klanten staat aan de kant van Kyoto Holding c.s. vooral een financieel belang. Dat is echter een minder zwaarwegend en ook minder spoedeisend belang. Mocht de bodemrechter oordelen dat sprake is van overtreding van het non-concurrentiebeding, en overigens ook als dat niet zo is en wordt geoordeeld dat Projects GmbH en Projects B.V. hebben gehandeld als onderaannemer, dan heeft Kyoto Holding c.s. mogelijk een geldvordering op (een deel van de) gedaagden, die ook in de bodemprocedure kan worden betrokken.
4.6.
De conclusie is dat de vorderingen zullen worden afgewezen.
4.7.
Kyoto Holding c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden sub 1 tot en met 7 gezamenlijk, en voor Projects GmbH apart, worden begroot op (voor ieder):
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.767,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Kyoto Holding c.s. in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden sub 1 tot en met 7 tot op heden begroot op € 1.767,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening,
5.3.
veroordeelt Kyoto Holding c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Projects GmbH tot op heden begroot op € 1.767,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: LO