ECLI:NL:RBAMS:2024:1484

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
09/274625-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen plofkraak brillenwinkel tot deels voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraf

Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op [geboortedag 1] 2005, die beschuldigd werd van het medeplegen van een plofkraak bij een brillenwinkel in Lisse op 5 juni 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een explosie heeft veroorzaakt door explosieven en vuurwerk te gebruiken, wat leidde tot aanzienlijke schade aan de winkel en de diefstal van brillen ter waarde van ongeveer 70.000 euro. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. G.J.M. Kolman, in overweging genomen, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.M.G. Sussenbach. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de ontploffing en de diefstal, onder andere door het aantreffen van zijn DNA op verschillende voorwerpen die bij de inbraak zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 160 uren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en een contactverbod met medeverdachten. De uitspraak is gedaan in het kader van de jeugdrechtspraak, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 09.274625.23 (Promis)
Datum uitspraak: 18 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2005,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.J.M. Kolman en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.M.G. Sussenbach, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat door [medewerker Raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), en door de moeder van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Lisse, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand (gelegen aan [adres 2] ) een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, aan te brengen en/of te plaatsen en/of (vervolgens) die explosieven en/of dat vuurwerk tot ontploffing te brengen en/of te laten brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen te duchten was;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Lisse, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer brillen en/of brillenkokers, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Beoordeling van het ten laste gelegde

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen op grond van de aangifte, de verklaring van getuige [getuige] , het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , de processen-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] en de
Deskundigenrapportages Forensisch DNA-onderzoek van het Maastricht Forensic Institute.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in zijn schriftelijke pleitaantekeningen uitgebreid en hier samengevat weergegeven – betoogd dat verdachte van alle hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft steeds ontkend bij deze ontploffing en inbraak betrokken te zijn geweest. Het enige bewijsmiddel is het celmateriaal van verdachte dat is aangetroffen op verschillende voorwerpen. Behalve het spoor op de bivakmuts betreffen de sporen allemaal (complexe) mengprofielen. Verdachte heeft verklaard dat hij in een ruimte is geweest waar de goederen lagen en waar hij deze heeft aangeraakt. De DNA-match vindt geen steun in andere bewijsmiddelen in het dossier. Er zijn geen onderscheidende camerabeelden waaruit betrokkenheid van verdachte bij de overval blijkt, de door verbalisant [verbalisant 2] beschreven signalementen zijn te algemeen en de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte wijzen uit dat hij nimmer in de omgeving van Lisse is geweest, zoals hij zelf ook verklaart.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt zoals hieronder in de bewezenverklaring is weergegeven. De rechtbank is op basis van de volgende overwegingen tot dat oordeel gekomen.
Vast staat dat op 5 juni 2023 omstreeks 03:12 uur, een explosie heeft plaatsgevonden bij het pand van [bedrijf 1] , gevestigd aan [adres 2] te Lisse. De rechtbank concludeert op grond van de bewijsmiddelen dat de explosie is veroorzaakt door een explosief, dan wel een Cobra 6, tot ontploffing te brengen waardoor er veel schade is toegebracht aan de brillenwinkel. De aangever heeft immers verklaard dat hij resten van vuurwerk Cobra 6 heeft zien liggen voor zijn brillenwinkel en uit de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] volgt dat sprake was van een knal en glasgerinkel. De rechtbank leidt af uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek, zoals opgenomen als bewijsmiddel 1, dat de buitenste laag van het raam is vernield door de explosie en de tweede laag van het raam is vernield met hamers. De aangever heeft verklaard dat een aantal lades in de winkel leeg waren gehaald. Op basis van de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] kan worden vastgesteld dat de daders drie mannen waren in het donker gekleed en dat er een motorscooter voor de brillenwinkel stond, waarvan de motor aan was. [verbalisant 2] zag dat het kenteken op de motorscooter een D bevatte en de drie mannen op deze motorscooter wegvluchtten.
In de ochtend van 5 juni 2023 omstreeks 08:30 uur werd er in de nabije omgeving van de brillenwinkel, te weten in de bosjes op de [straatnaam 1] te Lisse, een motorscooter aangetroffen. Bij deze scooter werd ook gereedschap gevonden, te weten een sloophamer en een klauwhamer. Op 6 juni omstreeks 15:20 uur werd op de [straatnaam 2] te Lisse in de bosschages een witte bigshopper aangetroffen met daarin kleding. De plek waar de scooter werd gevonden en de plek waar de bigshopper met kleding werd gevonden, zijn plekken in de nabije omgeving van de brillenwinkel en op de vluchtroute van de daders.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben geverbaliseerd dat de aangetroffen motorscooter met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de motorscooter is die gebruikt is bij de inbraak van de brillenwinkel. Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] blijkt dat zowel de aangetroffen scooter als de scooter op de beelden van de inbraak zoals waargenomen door verbalisant [verbalisant 1] , een witte heldere ledverlichting had in een grote V-vormige koplamp en de scooter een opvallende matte donkere kleur had. Voorts blijkt uit de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dat op de aangetroffen scooter het kenteken [kenteken] was bevestigd. Het kenteken bevatte daarmee ook de letter D waarvan verbalisant [verbalisant 2] met zekerheid wist dat ze die letter had gezien tijdens de inbraak.
De kleding in de bigshopper komt overeen met de beschrijving van de kleding in het signalement van de daders en de beschrijving van de kleding op de beelden van de inbraak zoals waargenomen door verbalisant [verbalisant 1] . De rechtbank concludeert op grond van het dossier dat de klauwhamer gebruikt moet zijn tijdens het misdrijf. Deze hamer is immers bij de scooter aangetroffen en uit forensisch onderzoek volgt dat er hamers zijn gebruikt om het raam te vernielen.
De scooter, de kleding, en de klauwhamer zijn naar het oordeel van de rechtbank dadervoorwerpen die op de vluchtroute door de daders zijn achtergelaten.
Uit de Deskundigenrapportages Forensisch DNA-onderzoek van het Maastricht Forensic Institute blijkt dat het DNA-profiel van verdachte op meerdere van deze voorwerpen is aangetroffen. Het DNA-profiel van verdachte is aangetroffen op het handvat van de klauwhamer, de bivakmuts uit de Antony Morata jas, op de Nike handschoenen vanaf het manchet en op een deel van de uiteinden van twee stukken tape. De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat celmateriaal van verdachte is aangetroffen op voorwerpen die bij de inbraak zijn gebruikt.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij nooit in Lisse is geweest. Hij is wel op een plek geweest waar hij bivakmutsen, klauwhamers, handschoenen en andere voorwerpen heeft aangeraakt. Dat zou volgens verdachte verklaren hoe zijn
DNA-profiel op de voorwerpen terecht is gekomen. Op alle nadere vragen van de rechtbank (waaronder vragen over waar deze plek is en met wie hij daar was) heeft verdachte geen antwoord gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen enkel concreet en verifieerbaar gegeven verstrekt, dat zijn verklaring onderbouwt. Zijn verklaring blijft hierdoor vaag, onbepaald en volstrekt oncontroleerbaar, terwijl het aantreffen van DNA-materiaal op dadervoorwerpen om een verklaring schreeuwt.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, waarin hij een alternatief scenario geeft voor de onderzoeksbevindingen, daarom ongeloofwaardig en deze wordt daarom als hoogst onwaarschijnlijk terzijde geschoven. In het scenario dat verdachte met anderen verschillende spullen heeft aangeraakt en/of aangetrokken, was het logisch geweest als het DNA-profiel op de bivakmuts op zijn minst een mengprofiel was geweest, maar het betreft enkel een DNA-profiel van verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte, samen met in ieder geval twee andere daders, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het teweegbrengen van de ontploffing en het plegen van de diefstal zoals ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat bij de ontploffing gevaar voor goederen te duchten was, te weten voor de brillenwinkel en de daarin aanwezig zijnde goederen. Door een explosief, dan wel een Cobra 6, tot ontploffing te brengen, is grote schade aan het pand en de in het pand bevindende goederen veroorzaakt. Ook de winkel schuin tegenover de brillenwinkel lijkt door de explosie te zijn beschadigd.
4.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 en 2 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
1.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek bij [adres 2] te Lisse met nummer PL1500-2023169777-11, in de wettelijke vorm opgemaakt op 18 september 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , doorgenummerde pag. 184-188.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Wij hoorden van [forensisch specialist] , forensisch specialist, dat één van de ramen van het pand was vernield. De vernieling van de buitenste laag glas was met vuurwerk gedaan en de tweede laag glas was met hamers vernield.
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek
veiliggesteld:
Goednummer: PL1500-2023169777-2964953
SIN: AAQW8844NL
Object: Vuurwerk
Aantal/eenheid: 4 stuks
Verpakking: Breathable bag
Land: Nederland
Bijzonderheden: Vuurwerksnippers cobra, ontvangen van plaatselijke politie
Goednummer: PL1500-2023169777-2964937
SIN: AAPW6986NL
Object: Handgereedschap (Hamer)
Aantal/eenheid: 1 stuks
Verpakking: Breathable bag
Kleur: Meerkleurig
Land: Nederland
Bijzonderheden: Bosje tegenover scooter klauwhamer
Goednummer: PL1500-2023169777-2964939
SIN: AAPW6973NL
Object: Handgereedschap (Hamer)
Aantal/eenheid: 1 stuks
Verpakking: Breathable bag
Kleur: Meerkleurig
Land: Nederland
Bijzonderheden: Bosje naast scooter
2.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1500-2023169777-20, in de wettelijke vorm opgemaakt op 15 juni 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , met bijlage, doorgenummerde pag. 99-110.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [aangever] , zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van [bedrijf 1] , gevestigd aan [adres 2] te Lisse. Op 5 juni 2023, omstreeks 03.28 uur, werd ik door de alarmcentrale gebeld dat er een alarm was geactiveerd in mijn winkel. Bij de winkel zag ik aan de zijde van de [straatnaam 3] een groot gat in een van de ramen van de winkel. Ik zag glas liggen op straat. Ik zag resten van vuurwerk Cobra 6 liggen tussen het glas. Ik keek via het raam mijn winkel in en zag dat een aantal lades leeg was. De in de goederenbijlage genoemde goederen zijn weggenomen.
De bijlage goederen bij dit proces-verbaal van aangifte houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De gestolen goederen zijn: brillen van de merken Flair, Lindberg, Vue d’Ór, Cartier en Alexanion.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2023169777-5, in de wettelijke vorm opgemaakt op 5 juni 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pag. 120-122.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 5 juni 2023 bevond ik mij in een pand aan de [straatnaam 4] te Lisse. Ik hoorde om 03:12 uur een harde klap met glas gerinkel. Ik zag op ongeveer 20 meter van het pand waarin ik mij bevond dat er een motorscooter stond. Ik zag en hoorde dat de motorscooter een draaiende motor had. Ik zag dat de motorscooter opvallende led verlichting had aan de voorzijde. Ik zag dat de verlichting in de vorm was van een grote V. Ik zag dat het helder wit licht was. Ik zag dat de motorscooter een donkere matte kleur had. Ik zag dat na ongeveer twintig seconden drie mannen op de motorscooter stapten. Ik zag dat alle drie de mannen donker gekleed waren. De bestuurder en de persoon midden op de motorscooter droegen een zwarte bivakmuts. Ik zag dat er een gele kentekenplaat achter op de motorscooter zat. Ik kan met honderd procent zekerheid zeggen dat ik de letter D op het kentekenplaat zag. Ik zag dat de motorscooter weg reed in de richting van de [straatnaam 4] langs restaurant [naam restaurant] te Lisse.
4.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2023169777-15, in de wettelijke vorm opgemaakt op 5 juni 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , doorgenummerde pag. 126-128.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 5 juni 2023 op de [straatnaam 1] te Lisse zagen wij in de bosjes een scooter liggen voorzien van het kenteken [kenteken] .
5.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2023169777-6, in de wettelijke vorm opgemaakt op 5 juni 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pag. 147-148.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 5 juni 2023 toonde collega [verbalisant 4] mij een foto van een achter gelaten scooter. Ik herkende direct de motorscooter die was gebruikt bij de inbraak op de brillenzaak. Ik zag direct de witte heldere led verlichting en de grote V vormige koplamp. Ik zag ook weer de opvallende matte donkere kleur van de motorscooter. Ik kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat dit de gebruikte motorscooter is.
6.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2023169777-25, in de wettelijke vorm opgemaakt op 6 juni 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , doorgenummerde pag. 151-152.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Ter plaatse
(de rechtbank begrijpt: op 5 juni 2023)heb ik een USB stick van [naam] in ontvangst genomen die mogelijk bruikbare beelden had van de daders van de snelkraak bij de winkel in de [straatnaam 4] . [naam] vertelde mij dat hij ter hoogte van perceel [adres 3] in de bosschages een grote bigshopper had aangetroffen met daarin kleding. Terug op het politiebureau keek ik in de tas en zag ik vervolgens een jas met zwarte mouwen en een licht grijs middenvak. Ik herkende deze jas als een soortgelijke jas welke 1 van de daders van de snelkraak droeg. Dit zag ik na het bekijken van de bewakingsbeelden van de Poolse supermarkt. Hierop waren de daders namelijk te zien toen zij de kraak pleegden.
7.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023169777-23, in de wettelijke vorm opgemaakt op 18 oktober 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pag. 161-169.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 5 juni 2023, heeft er een inbraak plaatsgevonden op [adres 2] te Lisse bij de brillenwinkel [bedrijf 1] . Tijdens deze inbraak is er gebruik gemaakt van een scooter. Die ochtend werd er een scooter aangetroffen op de [straatnaam 1] , in de bosjes. Bij deze scooter werden er ook stukken gereedschap aangetroffen. Tevens is er gebruik gemaakt van een bigshopper met kleding. Die ochtend werd er een bigshopper aangetroffen op de [straatnaam 2] ter hoogte van [perceelnummer] te Lisse. Naar aanleiding van de inbraak en de vondst van de scooter, gereedschap en de bigshopper met kleding, heb ik gekeken of deze drie met elkaar te maken kunnen hebben. Ik heb het volgende bevonden:
Gezien de gelijkenissen heb ik het vermoeden dat de scooter die in de bosjes op de [straatnaam 1] was aangetroffen, de scooter is die gebruikt is bij de inbraak op de [straatnaam 3] te Lisse.
Kleding:
Wat opvallend is, is dat je op de beelden (
de rechtbank begrijpt: de beelden van de inbraak op 5 juni in [adres 2] te Lisse) ziet dat twee verdachten dezelfde soort jas dragen. Deze is donker van kleur en in ieder geval op de achterzijde een groot grijs vlak, capuchon en donkere mouwen. Opvallend aan de derde verdachte is, is dat hij een donkere jas heeft met op de capuchon een lichte rand.
Aangetroffen jassen in de bigshopper:
Er waren twee van deze jassen aangetroffen. De gelijkenissen met de beelden is het volgende. Twee dezelfde jassen, grijs achtervlak, donkere mouwen en capuchon. Jas met witte lijnen en tekst op het uiteinde van de capuchon.
Op de beelden was te zien dat de verdachten een grote tas bij zich hadden.
Gezien de gelijkenissen hierboven, heb ik het vermoeden dat de kleding in de bigshopper, die in de bosjes op de [straatnaam 2] werden aangetroffen, de kleding en bigshopper is die gebruikt is bij de inbraak op de [straatnaam 3] te Lisse.
Klauwhamer:
Bij de scooter in de bosjes is ook een klauwhamer aangetroffen. Deze had een lichtkleurig/oranje handvat en een zilveren kop. Op de beelden is te zien dat er een stuk gereedschap gebruikt wordt, om de ramen mee kapot te slaan. Tevens is op de bewegende beelden te zien dat er een stuk gereedschap gebruikt wordt, waarmee geprobeerd wordt het raam mee kapot te trekken. De klauw van de hamer is hier een goed stuk gereedschap voor.
Gezien de gelijkenissen hierboven en het feit dat het bij de scooter was aangetroffen. Heb ik het vermoeden dat het gereedschap dat in de bosjes op de [straatnaam 1] was aangetroffen, het gereedschap is die gebruikt is bij de inbraak op de [straatnaam 3] te Lisse.
Route:
Op de beelden was te zien dat de verdachten op de scooter aankwamen vanuit de richting van de [straatnaam 4] te Lisse. Dat ze de scooter "draaiend" voor [bedrijf 2] neergezet hadden. Nadat er ingebroken was, rijden de verdachten weg in de richting van de [straatnaam 5] te Lisse. Via de richting die de verdachten zijn weggereden, kom je op de [straatnaam 1] , waar je linksaf de [straatnaam 2] kan oprijden. Via de plek waar de bigshopper met kleding was aangetroffen, kan je weer op de [straatnaam 1] komen. Deze rijd je rechtdoor, waarbij je in de bocht naar links gaat. Dit is de plek waar de scooter en het gereedschap was aangetroffen.
8.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek bij de [straatnaam 6] te Lisse met nummer PL1500-2023169777-12, in de wettelijke vorm opgemaakt op 31 augustus 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , doorgenummerde pag. 189-193.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek
veiliggesteld:
Spoornummer: PL1500-2023169777-143393
SIN: AAPW6985NL
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 5 juni 2023 om 09:37 uur
Plaats veiligstellen: Handvat klauwhamer
9.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek aan kleding [adres 4] Lisse met nummer PLlS00-2023169777-27, in de wettelijke vorm opgemaakt op 31 juli 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , doorgenummerde pag. 194-197.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek aan de kledingstukken in de Big Shopper die mogelijk een relatie had met de diefstal bij brillenwinkel [bedrijf 1] aan [adres 2] te Lisse op 5 juni 2023, zagen wij dat:
- de kleding los in de zak lag;
- er tevens een tweetal paar schoenen in lagen;
- in een tweetal jassen (1x Under Armour en 1x Antony Morato) een zwarte bivakmuts
zich bevond en in de Big Shopper ook een losse zwarte bivakmuts lag;
- in de Antony Moratojas een aansteker met een oranjekleurige gascontainer zich
bevond;
- in een Under Armourjas een paar handschoenen zich bevonden;
- in de Big Shopper nog een paar losse handschoenen lagen;
- op de bovenzijde van een paar zwarte handschoenen een zwart stuk tape was geplakt;
- een viertal lange broeken in de tas lagen;
- een drietal verschillende merken trainingsjassen in de tas lagen.
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek
veiliggesteld:
Spoornummer: PL1500-2023169777-143459
SIN: AAPV2696NL
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: Stub
Datum/tijd veiligstellen: 6 juni 2023 om 17:45 uur
Plaats veiligstellen: Bivakmuts uit Antoni Morata jas
Bijzonderheden: speeksel
Spoornummer: PL1500-2023169777-143471
SIN: AAPV2703NL
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: Stub
Datum/tijd veiligstellen: 6 juni 2023 om 18:30 uur
Plaats veiligstellen: Vanaf manchet Nike handschoenen
10.
Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van 28 juni 2023 met nummer TMFI2023.2006, referentie opdrachtgever PL1500-2023169777 opgemaakt door een forensisch DNA-deskundige namens The Maastricht Forensic Institute, doorgenummerde pag. 224-226.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Tabel 2: resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Handvat klauwhamer
AAPW6985NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
[verdachte]
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte] WAAC2594NL in de bemonstering 'handvat klauwhamer AAPW6985NL' is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] WAAC2594NL en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
11.
Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van 29 juni 2023 met nummer TMFI2023.2006-1, referentie opdrachtgever PL1500-2023169777 opgemaakt door een forensisch DNA-deskundige namens The Maastricht Forensic Institute, doorgenummerde pag. 228-232.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Tabel 3: resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Bivakmuts uit Antoni Morata jas
AAPV2696NL
DNA-profiel is van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
Vanaf manchet Nike handschoen
AAPV2703NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte] (DNA-hoofdprofiel)
12.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1500-2023172394-2, in de wettelijke vorm opgemaakt op 7 juni 2023 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , doorgenummerde pag. 414-416.
Op 6 juni 2023 was ik bij mijn winkel. De voorzijde, de etalage en de deur zijn geheel van glas. Toen ik de deur opende hoorde en zag ik direct dat mijn gehele deur uit elkaar klapte en in kleine glassplinters uiteen viel. Ik vermoed dat er door het explosief wat is afgegaan iets is gesprongen bij mijn deur en dat dit de vermelde schade heeft veroorzaakt

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 5 juni 2023 te Lisse, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand gelegen aan [adres 2] een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen te duchten was;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 5 juni 2023 te Lisse, tezamen en in vereniging met anderen brillen die aan [bedrijf 1]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de Reclassering geadviseerd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Bij de vaststelling van deze oriëntatiepunten wordt uitgegaan van het modale feit gepleegd door
first offenders.
Het betreft in onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor brandstichting met aanzienlijke schade voor goederen en diefstal met braak in vereniging uit een bedrijfspand. Als uitgangspunt voor strafoplegging voor brandstichting met aanzienlijke schade voor goederen geldt als oriëntatiepunt dat – bij een first offender – een taakstraf zal worden opgelegd van 60 (zestig) uren. Als uitgangspunt voor strafoplegging voor diefstal met braak in vereniging uit een bedrijfspand geldt als oriëntatiepunt dat – bij een first offender – een taakstraf zal worden opgelegd van 80 (tachtig) uren. Strafverzwarende omstandigheden kunnen reden zijn de strafmaat naar boven bij te stellen, waarbij iedere strafverzwarende omstandigheid geldt voor 60 uren werkstraf of 30 dagen jeugddetentie. Als strafverzwarende omstandigheden in onderhavig geval gelden de professionele werkwijze en het samenwerkingsverband.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie
van 2 februari 2024 waaruit blijkt dat verdachte op 20 oktober 2022 door de kinderrechter te Amsterdam is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk in verband met handel in heroïne en cocaïne. Bij deze veroordeling was aan de voorwaardelijke werkstraf een proeftijd van twee jaar verbonden en is de proeftijd met één jaar verlengd. Op het moment dat verdachte zich schuldig maakte aan de onderhavige strafbare feiten, liep hij dus in een proeftijd. Daarnaast is op 2 november 2023 door de kinderrechter te Amsterdam aan verdachte een werkstraf voor de duur van 70 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk voor een diefstal opgelegd. In oktober 2020 is verdachte veroordeeld voor een overval op een winkel. Verdachte is een recidivist en dat is reden de volgens de genoemde oriëntatiepunten in beginsel passend geachte straf naar boven bij te stellen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een plofkraak, waarbij met behulp van een explosief/explosieven en hamers een winkelpui is vernield, waarna een groot aantal dure brillen is weggenomen. Diefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven. De schade is enorm en bedraagt volgens de aangever zo’n 70.000 euro. Als gevolg van de ontploffing is de brillenwinkel dermate beschadigd dat er een groot gat in één van de ramen van de brillenwinkel is ontstaan. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat verdachte met zijn medeverdachten een explosie heeft veroorzaakt in een straat waarin zich meerdere winkels en woningen bevinden. Plotselinge ontploffingen in hun woonomgeving kunnen voor bewoners erg beangstigend zijn. Explosies bij bedrijven en huizen zijn helaas een groeiend maatschappelijk probleem. Het gedrag van de verdachte draagt bij aan de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Daarnaast heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen. De rechtbank neemt verdachte dit alles erg kwalijk. De proceshouding van verdachte maakt dat de rechtbank het moeilijk vindt om te beoordelen of verdachte wel echt inziet welke gevolgen zijn handelen heeft gehad en wat er voor nodig is om herhaling te voorkomen.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • het Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door M. Roos, GZ-psycholoog, op 22 februari 2024;
  • het strafadvies van de Raad van 27 februari 2024, waarin wordt geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie (met bijzondere voorwaarden) op te leggen;
  • het rapport van Reclassering Nederland opgemaakt op 29 februari 2024.
De psycholoog komt tot de volgende conclusie. Daar er geen sprake is van een verstandelijke beperking of psychische stoornis, is er geen grond om te adviseren over behandeling of begeleiding. Reclassering en IFA zou kunnen bijdragen aan een gunstige ontwikkeling, maar daar is wel enige motivatie van verdachte voor nodig. Tot nu toe wordt er echter weinig motivatie gezien en is verdachte niet erg trouw aan de afspraken.
Ter terechtzitting heeft
de Raadzijn advies toegelicht. In het persoonlijkheidsonderzoek dat heeft plaatsgevonden, zijn geen zorgen gezien. De Raad wil echter wel hulpverlening bij verdachte betrokken laten. Verdachte is eerder met politie in aanraking geweest en geeft weinig tot geen openheid over het hetgeen waarvan hij nu verdacht wordt. Dat maakt het lastig om goed te kunnen inschatten op welke manier de vaardigheden van verdachte te kort schieten. Dat verdachte nog niet helemaal zijn draai heeft gevonden op zijn school, begrijpt de Raad, maar verdachte heeft daar zelf een sleutelrol in. Het is belangrijk dat hij daarin gestimuleerd wordt. De Raad adviseert dat de avondklok niet meer als bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd.
De reclassering heeft geadviseerd een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Op grond van de jonge leeftijd van verdachte, het belang van het voortzetten van zijn opleiding, positieve vrijetijdsbesteding en aandacht voor het sociaal netwerk is voortzetting van het toezicht gewenst. Nu verdachte niet eerder begeleid is door de volwassenenreclassering, wil de reclassering hem nog een kans geven om te laten zien dat hij bereid is hieraan mee te werken, zodat er door een stok achter de deur geprobeerd kan worden hem een positieve ontwikkeling door te laten maken.
De rechtbankis van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden er aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Gelet op de strafadviezen, wordt verdachte een kans gegeven en hoeft hij niet terug in detentie. Verdachte is sinds zijn schorsing van de voorlopige hechtenis niet gerecidiveerd en heeft zijn leven in prille positieve zin verbeterd door zich te focussen op school en stage. De rechtbank zal daarom aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. Het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie zal gelijk zijn aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, om de prille positieve ontwikkeling niet te doorkruisen. De voorwaardelijke jeugddetentie moet de verdachte tevens motiveren zich niet opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. De rechtbank is, met de Raad en de reclassering van oordeel dat de hierna op te leggen bijzondere voorwaarden in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte en het inperken van het recidiverisico zijn. Daarbij zal de rechtbank de voorwaarde van elektronisch toezicht niet opnemen, nu verdachte tot twee dagen voor de zitting een enkelband heeft gedragen en de rechtbank geen meerwaarde ziet in het opnieuw opleggen van deze voorwaarde. Verdachte zal zelf moeten laten zien dat hij zich, ook zonder enkelband, aan de voorwaarden kan houden.
Tot slot legt de rechtbank aan verdachte een forse werkstraf op, omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte een consequentie van zijn handelen ondervindt. Verdachte is door de ondergane voorlopige hechtenis nog niet voldoende gestraft voor de (ernst van de) door hem begane feiten.
Gelet op de hiervoor genoemde oriëntatiepunten en de strafverzwarende omstandigheden zou in beginsel een taakstraf voor de duur van meer dan het voor jeugd toegestane maximum, namelijk 260 uur, of 130 dagen jeugddetentie, passend zijn voor een first offender, terwijl verdachte recidivist is.
Ten overvloede en als waarschuwing, merkt de rechtbank nog op dat het oriëntatiepunt voor het veroorzaken van een plofkraak met gevaar voor goederen door een volwassen verdachte een gevangenisstraf van 2 jaren is.
De rechtbank heeft ten slotte rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, gelet op de veroordeling van verdachte in november 2023. Daarom zal de rechtbank de hierna op te leggen jeugddetentie matigen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 47, 55, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 157, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde golden, dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing te weeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 90 (negentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, te weten 44 (vierenveertig) dagen, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
46 (zesenveertig) dagen,
van deze jeugddetentienietzal worden ten uitvoer gelegd,
tenzij later anders wordt gelastwegens het niet nakomen van na te melden voorwaarden.
Stelt de proeftijd vast op
2 (twee) jarenvast onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- een zinvolle dagbesteding heeft in de vorm van onderwijs/werk;
- zich houdt aan een contactverbod met medeverdachten, te weten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2001 en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 3] 2003;
- zicht geeft op zijn sociale omgeving/vriendengroep;
- zicht geeft op zijn middelengebruik;
- meewerkt aan hulpverlening door IFA of soortgelijk coachingstraject;
- meewerkt aan aanvullende vorm van behandeling of hulpverlening als tijdens het toezicht blijkt dat er aanvullende behandeling nodig is;
- zich houdt aan een gebiedsverbod voor de [straatnaam 3] te Lisse.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van
160 (honderdzestig) uren.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.C.J. Maas – Van Es, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. K. Duker en E. Dinjens, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Pattiasina en mr. G. Veldman, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 maart 2024.