8.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen revolver en van in totaal dertien patronen. De rechtbank vindt het erg zorgelijk dat verdachte zich op straat bevond met een revolver in zijn tas. Verdachte heeft de veiligheid van andere personen hiermee in het geding gebracht, vooral nu uit het wapenonderzoek is gebleken dat de revolver was geladen en voor onmiddellijk gebruik gereed was.
Vuurwapens vormen een groot gevaar voor de samenleving. Het onbevoegd
voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot
gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Met het voorhanden hebben van een geladen
vuurwapen heeft verdachte een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd, omdat bezit van
vuurwapens maar al te vaak leidt tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van
dien. Dit rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 13 november 2023. Hieruit blijkt dat hij in 2022 voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
Uit het Pro Justitia rapport van 4 oktober 2023, opgemaakt door drs. W. Groen, GZ-psycholoog, maakt de rechtbank op dat verdachte niet heeft meegewerkt aan het psychologisch onderzoek. Door de weigering van verdachte heeft de onderzoekster geen diagnose kunnen stellen. Zij adviseert om verdachte te laten opnemen in het Pieter Baan Centrum om middels observatie en milieuonderzoek een beter beeld te krijgen van verdachte.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 12 december 2023, opgemaakt door [naam reclasseringsmedewerker] . De reclassering heeft gerapporteerd dat het recidiverisico en het risico op onttrekking van verdachte als hoog worden ingeschat. Vanwege het ontbreken van informatie over het functioneren van verdachte, mede door de weigering van verdachte om mee te werken aan het Pro Justitia onderzoek, kan de reclassering niet inschatten welke interventies nodig zijn. Bij een bewezenverklaring adviseert de reclassering daarom tot oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Uit de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht vastgestelde oriëntatiepunten volgt dat het uitgangspunt bij een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een revolver in de openbare ruimte een gevangenisstraf van acht maanden is. Het oriëntatiepunt van het voorhanden hebben van één tot vijftig patronen betreft een geldboete van € 150,- tot € 350,-. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle omstandigheden, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van dit uitgangspunt en hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van strafverzwarende omstandigheden. Allereerst houdt de rechtbank rekening met de recidive ter zake van soortgelijke strafbare feiten van verdachte, wat een algemeen strafverzwarende factor is. Daarnaast werkt strafverzwarend dat het vuurwapen geladen was. Het vuurwapen was in zoverre voor gebruik gereed, al was het niet doorgeladen. Gelet op het reclasseringsrapport waarin staat dat het risico op onttrekken van verdachte als hoog wordt ingeschat, ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
De rechtbank acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf van 44 weken met aftrek van voorarrest passend en geboden. Gelet op het in rubriek 4.3.1. besproken vormverzuim zal de rechtbank de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het vormverzuim matigen met twee weken. Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 42 weken, met aftrek van voorarrest.