De rechtbank acht het onder 1, primair ten laste gelegde niet bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken. Op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1, subsidiair, 2 en 3, primair ten laste gelegde wel bewezen. Zij overweegt hiertoe als volgt.
4.3.1.Identificatie Sky-ID’s [sky-id 1] en [sky-id 2]
[sky-id 1] en [sky-id 2] worden door dezelfde persoon gebruikt
Uit het dossier blijkt dat aan de Sky-ID’s [sky-id 1] en [sky-id 2] ongeveer dezelfde gebruikersnamen gekoppeld zijn, namelijk ‘ [gebruikersnaam 1] ’, ‘ [gebruikersnaam 1] ’ en ‘[gebruikersnaam 1] ’. De wachtwoorden die voor deze Sky-ID’s worden gebruikt zijn hetzelfde, met uitzondering van het gebruik van een hoofdletter als eerste letter. De actieve periodes van deze Sky-ID’s volgen elkaar daarnaast op in de tijd. Dat wil zeggen dat op de dag dat de actieve periode van [sky-id 1] stopt, de actieve periode van [sky-id 2] start. Daarnaast blijkt dat deze Sky-ID’s het meest gebruikmaken van hetzelfde Cell-ID. Tot slot heeft de [sky-id 2] contact met een groot aantal dezelfde personen als [sky-id 1] .
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat de Sky-ID’s [sky-id 1] en [sky-id 2] door dezelfde persoon zijn gebruikt.
[sky-id 1] en [sky-id 2] worden door verdachte gebruikt
Uit het dossier blijkt dat onderzoek is gedaan naar de locatie van Cell-ID’s die door deze accounts worden gebruikt. Hieruit blijkt dat voornoemde Sky-ID’s beide frequent gebruikmaken van Cell-ID’s in de nabijheid van de woning waar verdachte is ingeschreven. Ook maken deze Sky-ID’s een aantal keren gebruik van Cell-ID’s in de nabijheid van de woning waar de ouders van verdachte zijn ingeschreven. Daarnaast maakt [sky-id 1] een aantal keren gebruik van een Cell-ID in de nabijheid van de woning in [plaats] waar de dochter van verdachte samen met haar moeder is ingeschreven. Tot slot is ook op de verjaardag van de dochter van verdachte gebruik gemaakt van een Cell-ID in [plaats] .
In een Sky-chatgesprek van 24 februari 2021, waarin de berichten die [sky-id 2] heeft gestuurd niet zijn ontsleuteld, vraagt een contact aan [sky-id 2] of hij was “opgerold”. Een paar minuten later wordt aan [sky-id 2] gevraagd hoe lang hij “binnen” was.
In een ander Sky-chatgesprek stuurt een contact op 24 februari 2021 aan [sky-id 2] “Regeer jongen” en de dag erna: “Negeer je me?”. Een dag later reageert [sky-id 2] dat hij een paar dagen “binnen” was. Uit het dossier blijkt dat verdachte op 23 februari 2021 is aangehouden en op 24 februari 2021 weer werd heengezonden.
Voorts blijkt uit het dossier dat [sky-id 2] op 29 december 2020 gebruikmaakt van een Cell-ID in Amsterdam en een paar uur later van een Cell-ID in Tanger (Marokko). Op 22 januari 2021 maakt dit Sky-ID gebruik van een Cell-ID in Marokko en later die dag van een Cell-ID in Rotterdam. Uit passagierslijsten komt naar voren dat verdachte op 29 december 2020 van Amsterdam naar Tanger is gevlogen en op 22 januari 2021 van Tanger naar Rotterdam.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden maakt de rechtbank het volgende op. De Sky-ID’s maken gebruik van Cell-ID’s in de nabijheid van woningen waarvan het aannemelijk is dat verdachte daar verblijf, dan wel komt. Daarnaast worden door [sky-id 2] chatgesprekken gevoerd waarin woorden worden gebruikt die in verband kunnen worden gebracht met aangehouden worden en gevangen zitten. Dit in de dagen die volgen op de aanhouding en vervolgens de invrijheidsstelling van verdachte.
Ten aanzien van de vluchtgegevens overweegt de rechtbank het volgende. In het dossier is gesteld dat verdachte en de telefoon met Sky-ID [sky-id 2] op dezelfde vluchten hebben gezeten. Naast verdachte is er nog een tweede persoon die op deze beide vluchten heeft gezeten, maar op basis van onderzoek zou uitgesloten zijn dat niet verdachte, maar deze andere persoon de gebruiker zou zijn van dit Sky-ID. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat in het dossier niet inzichtelijk is gemaakt hoe een en ander is vastgesteld. Op basis van de Cell-ID-gegevens en de passagierslijsten zoals hiervoor weergegeven, kan de rechtbank wel vaststellen dat verdachte van Nederland naar Marokko en vice-versa is gegaan en dat dit op dezelfde dagen was als de telefoon met Sky-ID [sky-id 2] .
Gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker is geweest van de Sky-ID’s [sky-id 1] en [sky-id 2] . De verklaring van verdachte dat hij niet de gebruiker is van deze Sky-ID’s en dat hij uit veiligheidsoverwegingen de adressen van zijn ouders of zijn dochter niet bezocht, acht de rechtbank gezien het voorgaande niet aannemelijk.
4.3.2.Feit 1
Feiten en omstandigheden
Op 18 juni 2020 is in Antwerpen in een container met een lading “harina de soja” (Spaans voor sojameel) 1131 kilo cocaïne in beslag genomen. De betreffende container met nummer [nummer] was afkomstig uit Paraguay en bevond zich ten tijde van de inbeslagname op kade 869.
Op 22 juni 2020 maakt verdachte een Sky-groepschat aan. Sky-ID [sky-id 3] stuurt in deze chat een bericht dat hij zijn vriend in de groep heeft gegooid. Vervolgens begint een gesprek waarin onder andere door Sky-ID [sky-id 4] wordt gevraagd: “Wat kun je op 869 nog doen”. Sky-ID [sky-id 5] schrijft dat als achter de deur is geladen, hij misschien nog wat kan betekenen. [sky-id 5] spreekt over “secu” en zegt dat hij “secus heeft”. Hij vraagt ook of de container “op de scan” staat. Hij schrijft dat hij een man aan de scan heeft staan van alle kaaien en dat hij misschien iets kan betekenen, hij kan zorgen dat de bak misschien gered kan worden. Er lijken verdere afspraken te worden gemaakt, maar op een gegeven moment reageert [sky-id 5] niet meer. De verschillende Sky-ID’s sturen berichten met de vraag waarom [sky-id 5] niet reageert en waarom hij niet online is. [sky-id 3] schrijft dat ze hem privé proberen te bellen. Even later stuurt verdachte: “hij is rijden” en even later: “hij gaat parkeren hij is er”. [sky-id 3] stuurt tussendoor nog dat zijn accountnaam op wickr “ [gebruikersnaam 2] ” is. Op een gegeven moment wordt gesproken over kosten. [sky-id 3] schrijft dat over de prijs moet worden beslist, omdat hij geen zin heeft in hoofdpijn hierna. Ook schrijft hij dat hij de kosten hoog vindt. [sky-id 5] schrijft dat dat de prijs is en schrijft daarna: “bespreek met [gebruikersnaam 1] aub”. Intussen wordt er gesproken over de douane en de chauffeur van een vrachtwagen die zegt dat hij wacht op begeleid ophalen. Verdachte stuurt even later dat hij de prijs die “hij” vraagt, privé heeft gestuurd. Er wordt verder gesproken, onder andere over dat “hij” nu al uit de gate is en ieder moment bij de scan kan zijn. Er wordt gevraagd of de goederen in beeld zijn. [sky-id 5] schrijft hierop: “soja meel” en “klopt toch”. Hierop komt als reactie: “Ja”. Even later stuurt [sky-id 5] een foto van een container en vraagt of dit de bak is. Op de volgende foto is het nummer [nummer] op de container te lezen. Even later stuurt [sky-id 5] berichten door van iemand die zegt dat er volgens hem al douane in de container is geweest. Dat weet hij door de zegel. [sky-id 3] schrijft: “Spullen zijn allang gepakt dus”. [sky-id 5] schrijft hierna dat hij documenten naar [gebruikersnaam 1] zal sturen, omdat hij niet wil dat deze viraal gaan. Hierop wordt door [sky-id 4] gevraagd wie [gebruikersnaam 1] is. Verdachte schrijft hierop: “Dat ben ik”. [sky-id 3] schrijft vervolgens dat [gebruikersnaam 1] zijn “compa” is. [sky-id 5] schrijft dat zij hem eerder hadden moeten contacten. Tot slot schrijft hij dat hij uit de chat gaat, maar dat ze hem altijd kunnen contacten via [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 1] .
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat in de hiervoor bedoelde groepschat wordt gesproken over de container met de lading cocaïne die in Antwerpen in beslag is genomen. Dit concludeert de rechtbank op basis van de deklading die overeenkomt (namelijk sojameel) en het nummer van de kade waarop de container staat, maar bovenal komt het containernummer overeen. Uit de context van het gesprek blijkt dat de deelnemers aan het gesprek hebben gehoord dat de container wordt gecontroleerd. Er wordt ook gesproken over het redden van de bak. [sky-id 5] geeft aan dat hij “secus” heeft en dat hij een man “aan de scan” heeft staan. De rechtbank maakt hieruit op dat [sky-id 5] kan beschikken over de diensten van corrupte havenmedewerkers die ervoor kunnen zorgen dat de lading cocaïne niet in beslag wordt genomen. Uiteindelijk blijkt uit het gesprek dat het niet is gelukt om de container te redden. De douane is al in de container geweest en, zoals hiervoor is beschreven, was de cocaïne al op 18 juni (vier dagen eerder) in beslag genomen.
Verdachte en [sky-id 3] kennen [sky-id 5] . Zij hebben de eigenaren van de container in contact gebracht met [sky-id 5] en spelen een bemiddelende rol. Verdachte heeft de groepschat aangemaakt en [sky-id 3] heeft [sky-id 5] in de groepschat toegevoegd. [sky-id 3] hamert erop dat een prijs bepaald moet worden en [sky-id 5] merkt ' [gebruikersnaam 1] ’ (verdachte) aan als aanspreekpunt over de prijs. Ook volgt uit het gesprek dat op het moment dat [sky-id 5] niet meer reageert, [sky-id 3] en verdachte privé contact met hem proberen te krijgen. [sky-id 5] wil daarnaast documenten (over de container) versturen, maar wil dat niet in de groepschat doen. Hij is bang dat de documenten viraal gaan. Daarom stuurt hij ze naar verdachte. Tot slot schrijft [sky-id 5] dat de anderen in de groepschat hem altijd kunnen contacten via [gebruikersnaam 2] en verdachte. Gezien de context van het gesprek, en de omstandigheid dat [sky-id 3] zegt dat zijn accountnaam op Wickr “ [gebruikersnaam 2] ” is, stelt de rechtbank vast dat [sky-id 3] “ [gebruikersnaam 2] ” is. Tot slot acht de rechtbank van belang dat [sky-id 3] schrijft dat [gebruikersnaam 1] zijn “compa” is. De rechtbank begrijpt dat hiermee compagnon wordt bedoeld.
Juridische beoordeling feit 1 primair
De 1131 kilo cocaïne is ,zoals hiervoor vastgesteld, per schip in Antwerpen aangekomen. Overeenkomstig vaste jurisprudentie is het een feit van algemene bekendheid dat schepen vanaf zee de Antwerpse haven niet kunnen bereiken zonder door het Nederlands gebied de Westerschelde te varen, en dat er bij dat varen op die rivier alleen al sprake is van een voltooide invoer in Nederland. Zodra het schip vervolgens de grens met België passeert is er sprake van uitvoer.
De cocaïne is op 18 juni 2020 in beslag genomen. De invoer en uitvoer van de cocaïne in en uit Nederland heeft dan ook uiterlijk op die dag al plaatsgevonden en was daarmee op die dag voltooid. Vanaf het moment van inbeslagname was de verlengde invoer of uitvoer dan ook niet meer mogelijk. De chats waar verdachte bij betrokken is, beginnen (pas) op 22 juni 2020. De rechtbank is van oordeel dat zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden waaruit een eerdere betrokkenheid van verdachte bij deze lading cocaïne blijkt. Dat uit het dossier zou blijken dat verdachte vaker bij invoer van of handel in cocaïne betrokken is, maakt dit niet anders. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het (medeplegen van) invoer van cocaïne in Nederland.
Juridische beoordeling feit 1 subsidiair
Uit het dossier wordt niet duidelijk wat de verdere (of de eind)bestemming van de cocaïne was. Wel stelt de rechtbank vast dat het de bedoeling van de deelnemers aan het chatgesprek was om de cocaïne uit de container in de haven van Antwerpen te halen en mee te nemen, en dus te vervoeren, in ieder geval binnen België. Verdachte was hierbij betrokken en heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met anderen. Verdachte had (samen met [sky-id 3] ) een grote rol. Hij heeft bemiddeld tussen de eigenaren van de cocaïne en [sky-id 5] , degene met de corrupte contacten. Op deze manier hebben verdachte en [sky-id 3] inlichtingen tot het plegen van dat feit getracht te verschaffen en voorwerpen voorhanden gehad (namelijk PGP-telefoons) waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit. Gezien deze feiten en omstandigheden kan het niet anders dan dat verdachte ook opzet heeft gehad op deze samenwerking en op het grondfeit. De rechtbank acht het medeplegen van voorbereiding van het vervoer van cocaïne dan ook bewezen. De omstandigheid dat de cocaïne al in beslag was genomen, staat niet aan voorbereiding van het vervoeren hiervan in de weg.
Pleegplaats en rechtsmacht
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het Sky-ID van verdachte op 22 en 23 juni 2020 (de dagen waarop voornoemde chats plaatsvinden), gebruikmaakt van Cell-ID’s in Nederland en België. Op welke momenten verdachte tijdens het voeren van de chatgesprekken en dus het plegen van dit feit in Nederland of België was, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld. Omdat de voorbereidingshandelingen zagen op het vervoer van de cocaïne in België, staat in elk geval België als pleegplaats vast. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte het voorbereiden van het vervoer van cocaïne in België heeft (mede)gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat ondanks het feit dat alleen België als pleegplaats aan te merken is, de Nederlandse strafwet desalniettemin op verdachte van toepassing is. Blijkens artikel 7 Wetboek van Strafrecht is de Nederlandse strafwet namelijk toepasselijk op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit dat door de Nederlandse strafwet als misdrijf wordt beschouwd en waarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld. Het is een feit van algemene bekendheid dat in België, net als in Nederland, straf is gesteld op het voorbereiden van het vervoer van cocaïne. Daarom oordeelt de rechtbank dat zij rechtsmacht heeft ten aanzien van onderhavig feit.
4.3.3.Feit 2
Feiten en omstandigheden
Uit Sky-chats in het dossier maakt de rechtbank het volgende op. Door gebruiker [sky-id 6] worden op 15 december 2020 “chat attachments” doorgestuurd aan verdachte. In deze chat attachments wordt geschreven: “is top handel die h28”, gevolgd door: “Prijs 31 ?”. [sky-id 6] vraagt vervolgens aan verdachte of het klopt dat hij één stuks wilde voor die kleine. Hierop wordt aan verdachte een afbeelding gestuurd. De rechtbank stelt vast dat op deze afbeelding een wit rechthoekig blok is te zien met daarop de indruk “H28”. [sky-id 6] zegt vervolgens dat verdachte hem kan pakken op 31. Verdachte stuurt hierop: “Oké ga hem zeggen”.
Verdachte stuurt even later in een andere chat aan [sky-id 7] : “Er is blok 31”. [sky-id 7] vraagt: “Welke”, waarop verdachte dezelfde afbeelding stuurt als die [sky-id 6] aan hem had gestuurd. [sky-id 7] schrijft hierop: “Collo of bolide”, waarop verdachte “Colo” zegt. Er worden vervolgens wat berichten gestuurd waarin de woorden “uitkoken” en “testen” worden verstuurd en er wordt gesproken over betaling. Vervolgens wordt een afspraak gemaakt voor “morgen”. De volgende dag (16 december 2020) wordt een tijd afgesproken. Verdachte spreekt in dit kader over een andere persoon die de tijd heeft genoemd. Verdachte zegt vervolgens dat deze persoon op een blauwe Vespa komt. Even later stuurt verdachte een chat attachment door aan [sky-id 7] , waarin staat: “ [adres 2] ”. Hierna wordt gezegd dat dat in Osdorp is. Verdachte vraagt aan [sky-id 7] of hij onderweg is, waarop [sky-id 7] zegt dat hij nu die kant op gaat. Even later stuurt [sky-id 7] aan verdachte dat hij “hem” ziet en vraagt verdachte of [sky-id 7] wil laten weten als hij “heb gekregen”. Kort hierna stuurt [sky-id 7] : “Ja is gelukt”. Hierna vindt nog een gesprek plaats waarin verdachte zegt dat [sky-id 7] “hem” moet wegen, want het kan 5 of 10 “gr” minder zijn. [sky-id 7] zegt dat “hij” verdooft, dat hij het uit gaat koken maar dat het er goed uitziet. Vervolgens stuurt [sky-id 7] dat het goed rookt, het schoon is en aanslaat in “ze” hersenen. Hij zegt dat hij vanavond laat weten hoeveel er precies is, dan zet hij “op weegi”. Een paar uur later stuurt [sky-id 7] : “982 is het”. [sky-id 7] stuurt tussendoor ook nog een foto aan verdachte. De rechtbank stelt vast dat dit een andere foto is dan eerder door verdachte aan [sky-id 7] is verstuurd, maar dat op deze foto wel een zelfde soort wit rechthoekig blok is te zien met de indruk “H28”.
De rechtbank stelt op basis van deze chats vast dat verdachte een blok cocaïne van 982 gram aangeboden heeft gekregen van [sky-id 6] , dat hij vervolgens heeft verkocht aan [sky-id 7] . Op de afbeelding die in het gesprek wordt doorgestuurd is een voorwerp te zien dat lijkt op een blok cocaïne. Het taalgebruik in deze chats kan daarnaast niet anders dan betrekking hebben op de handel in cocaïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat waar over handel in drugs wordt gesproken, met “colo” Colombiaanse cocaïne wordt bedoeld. Waar wordt gesproken over “31”, zal worden gedoeld op € 31.000,00, wat een gangbare handelsprijs is voor een kilo cocaïne. [sky-id 7] spreekt daarnaast over wegen, uitkoken, dat het schoon is en dat het aanslaat in de hersenen. Uit de chats blijkt verder dat er een afspraak is gemaakt voor de levering die door verdachte gecoördineerd wordt. De levering moet uiteindelijk plaatsvinden op de [adres 2] , waarmee, zo begrijpt de rechtbank, de [adres 2] wordt bedoeld. Op basis van de rest van het gesprek stelt de rechtbank voorts vast dat het blok cocaïne ook daadwerkelijk is afgeleverd. [sky-id 7] stuurt dat het is gelukt en stuurt een andere foto van een blok met dezelfde indruk.
Juridische beoordeling feit 2
De rechtbank gaat niet mee in het verweer van de verdediging dat verdachte enkel als bemiddelaar en daarom niet als medepleger kan worden aangemerkt. Verdachte heeft een koper gevonden voor het blok cocaïne en coördineert voorts de daadwerkelijke overdracht. Hiermee levert verdachte een bijdrage van (ruim) voldoende gewicht aan de verkoop van het blok. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen bij deze verkoop en het kan dan ook niet anders dan dat hij opzet heeft gehad op zowel de samenwerking als het grondfeit. De rechtbank acht op grond van het voorgaande dan ook bewezen dat verdachte feit 2 heeft medegepleegd, zoals in rubriek 5 is weergegeven.
4.3.4.Feit 3
Feiten en omstandigheden
Uit Sky-chats in het dossier maakt de rechtbank het volgende op. Op 12 februari 2021 stuurt verdachte aan [sky-id 8] dat een vrouw en een man klappen moeten krijgen. Hierna stuurt hij: “Zeg je prijs”. [sky-id 8] zegt dat hij ze dit weekend allebei pakt. Verdachte stuurt hierop dat het pas over twee weken moet gebeuren. Verder geeft verdachte nadere toelichting over de manier waarop de personen moeten worden geslagen. Op 18 februari 2021 vraagt verdachte aan [sky-id 8] wat hij vraagt voor het geven van een pak slaag. Direct hierna stuurt verdachte: “3 k als je wilt” en dat het wel gefilmd moet worden. Op de vraag van verdachte aan [sky-id 8] of hij de klus wil, komt het antwoord: “Oké geef die klus maar aan mij” en dat hij wel direct betaald wil krijgen als hij de film toont. Er worden in de volgende dagen afspraken gemaakt over wanneer de klus plaats zou moeten vinden. Op 27 februari 2021 lijkt het gesprek verder te gaan en verdachte zegt dat “ze” diegene op moeten wachten. [sky-id 8] zegt dat hij zelf komt. Hij zegt ook: “zie je zo live beter” en dat hij over anderhalf uur in Amsterdam is. Er wordt een plaats afgesproken, namelijk [adres 3] . Om 18:50:47 uur schrijft [sky-id 8] dat hij er is. Vanaf 19:16:44 uur gaat het gesprek verder. [sky-id 8] schrijft onder andere dat hij hoopt dat “die” komt. Hij zegt daarnaast dat hij met een “clok” loopt. Om 19:27:49 stuurt [sky-id 8] dat de klus is geklaard. Het zou uit de hand gelopen zijn want “bro” werkte niet mee. Hij vraagt waar verdachte is en zegt dat hij moet komen betalen. Vervolgens wordt afgesproken bij een Esso (tankstation). Tot slot stuurt [sky-id 8] dat hij hoopt dat “ze” tevreden zijn.
Uit het dossier blijkt voorts dat de chatberichten zijn weergegeven in UTC-tijd. Nederland valt tijdens de wintertijd (zoals op 27 februari) in tijdzone UTC+1. De rechtbank stelt dan ook vast dat de voornoemde (getoonde) tijd van het versturen van chatberichten, een uur vroeger is dan de tijd waarop deze daadwerkelijk zijn verstuurd.
In het dossier bevindt zich een aangifte van [persoon] . Hij zou op 27 februari 2021 omstreeks 20:25 uur zijn mishandeld door twee mannen. Hierbij is hij (onder andere) tegen zijn hoofd geslagen. Eén van deze mannen had een vuurwapen bij zich.
Deze mishandeling heeft (rekening houdend met de UTC+1-correctie) plaatsgevonden kort voor het tijdstip dat [sky-id 8] stuurt dat de klus geklaard is.
Uit het dossier blijkt dat de locatie waarop deze mishandeling heeft plaatsgevonden, namelijk tegenover [adres 4] in Amsterdam, heel dicht bij [adres 3] is. Dit is de locatie waar in het chatgesprek over wordt gesproken. Ook stuurt [sky-id 8] kort voordat de mishandeling van [persoon] plaatsvindt, een foto van een plek die blijkens het dossier te herleiden is naar de hoek van de straat [adres 4] . Tot slot ziet [persoon] een vuurwapen bij één van de mannen die hem mishandeld heeft. [sky-id 8] schrijft in het chatgesprek dat hij met een “clok” loopt. Uit de context van het gesprek begrijpt de rechtbank dat [sky-id 8] hiermee “glock” bedoelt, een merk vuurwapen.
Juridische beoordeling feit 3
De rechtbank komt op grond van voorgaande feiten en omstandigheden tot de conclusie dat verdachte [sky-id 8] heeft gevraagd om tegen betaling een mishandeling te plegen. Nadere details over (de locatie van) het beoogde slachtoffer volgen niet uit de chats. Echter, uit het chatgesprek op 27 februari 2021 volgt wel dat [sky-id 8] verdachte “live” wil zien, waarna (zo begrijpt de rechtbank) een plek wordt afgesproken waar zij elkaar zullen ontmoeten. In de 20 minuten die volgen worden er geen berichten gestuurd. Daarna gaan de berichten weer verder, lijkt verdachte op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen en vervolgens stuurt [sky-id 8] dat de klus is geklaard. Intussen vindt ook de mishandeling van [persoon] plaats. Op basis van de chats en het tijdstip, de locatie waar en de omstandigheden waaronder de mishandeling van [persoon] heeft plaatsgevonden, in onderlinge samenhang bezien, oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat dit de mishandeling is die [sky-id 8] in opdracht van verdachte heeft gepleegd.
De rechtbank oordeelt dan ook dat kan worden bewezen dat verdachte de mishandeling van [persoon] door [sky-id 8] (van wie de identiteit tot op heden onbekend is) en een ander opzettelijk heeft uitgelokt, door [sky-id 8] geld (blijkens de chats 3 k, de rechtbank begrijpt: € 3.000,00) in het vooruitzicht te stellen en inlichtingen te verschaffen over de plaats waar [persoon] zich zou bevinden.