ECLI:NL:RBAMS:2024:1463

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
13/233749-22 (toetsing ISD)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel in het kader van recidivepreventie en maatschappelijke beveiliging

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor de veroordeelde voortgezet. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 17 april 2023 voor de duur van één jaar, met als doel het doorbreken van overlastgevend delictgedrag en de bescherming van de maatschappij. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder een verzoek tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en een adviesrapport van de betrokken instelling. De veroordeelde heeft in het verleden al vier keer de ISD-maatregel opgelegd gekregen, wat de rechtbank heeft doen besluiten de duur van de huidige maatregel te beperken tot één jaar.

Tijdens de zitting is de voortgang van de veroordeelde besproken. Hij is overgeplaatst naar een abstinente locatie waar hij aanzienlijke vooruitgang boekt in zijn behandeling. De deskundige heeft geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten, zodat de veroordeelde na afloop verzekerd is van huisvesting. De officier van justitie heeft dit standpunt ondersteund, terwijl de veroordeelde en zijn raadsvrouw verzochten om beëindiging van de maatregel, met de argumentatie dat de veroordeelde in staat is zijn zaken goed te regelen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de positieve ontwikkelingen van de veroordeelde voortgezet moeten worden en dat het noodzakelijk is om te waarborgen dat hij na afloop van de ISD-maatregel over huisvesting beschikt. De rechtbank heeft de zorgen over mogelijke recidive en de impact op de maatschappij meegewogen in haar beslissing. Daarom is de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voortgezet, met de nadruk op de noodzaak van beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/233749-22
De rechtbank Amsterdam heeft op 17 april 2023 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van één jaar opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1965 in [geboorteplaats],
thans verblijvende op het adres [adres],
hierna: veroordeelde.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 april 2023, waarbij de ISD-maatregel voor de duur van één jaar aan veroordeelde is opgelegd;
  • een Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende veroordeelde van 5 februari 2024;
  • het verzoek op grond van artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel van 30 november 2023;
  • het adviesrapport van [detentieadres] (hierna: [detentieadres]) van
De rechtbank heeft op 28 februari 2024 de officier van justitie, mr. J. Ang, veroordeelde, de raadsvrouw van veroordeelde, mr. V.C.E. de Jong, advocaat te Koog aan de Zaan, waarnemend voor haar kantoorgenoot mr. B.J.W. Tijkotte, alsmede de deskundige [persoon], als senior-casemanager verbonden aan [detentieadres], op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

De opgelegde ISD-maatregel
Bij vonnis van 17 april 2023 is aan veroordeelde de ISD-maatregel opgelegd om zijn overlastgevende delictgedrag te doorbreken en de maatschappij te beschermen. Het vonnis is op 2 mei 2023 onherroepelijk geworden. Aan veroordeelde is al vier keer eerder de
ISD-maatregel opgelegd. Mede gelet daarop heeft de rechtbank de duur van de opgelegde ISD-maatregel beperkt tot één jaar.
Verloop van het ISD-traject
Uit de rapportage van [detentieadres] van 13 februari 2024 blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende.
Op 20 november 2023 is de extramurale fase van start gegaan bij HVO-Querido, locatie [locatie 1]. Bij aanvang van het woontraject bij [locatie 1] heeft veroordeelde vrijwel direct aangegeven dat die plek niet aan sluit bij zijn abstinentiewens. Vanwege zijn gebleken houding en inzet is veroordeelde op 19 januari 2024 overgeplaatst naar de locatie [locatie 2] van HVO-Querido. Dat is een abstinente locatie waar veroordeelde aanzienlijke vooruitgang boekt. Hij houdt zich nauwgezet aan zijn afspraken, heeft een zinvolle dagbesteding en is actief betrokken bij zijn ambulante behandeling bij Inforsa. Deze aspecten zijn van cruciaal belang voor zijn voortgang gedurende de resterende twee maanden van de ISD-maatregel. [detentieadres] adviseert dan ook de ISD-maatregel voort te zetten.
Het advies van de deskundige
De deskundige heeft het advies om de ISD-maatregel voort te zetten op de openbare terechtzitting bevestigd. In aanvulling daarop heeft de deskundige verklaard dat veroordeelde na afloop van de ISD-maatregel op zijn huidige adres op de [locatie 2] kan blijven wonen. Daarvoor moet wel eerst een Wmo-indicatie voor veroordeelde worden geregeld. Deze aanvraag zal een maand voor de einddatum van de ISD-maatregel in gang worden gezet en wordt dan vrijwel zeker op tijd verkregen. Als de ISD-maatregel nu wordt beëindigd, zal veroordeelde zelfstandig een Wmo-indicatie moeten regelen. Als hij deze niet (tijdig) verkrijgt, zal hij op straat komen te staan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Het is van groot belang dat veroordeelde ook na afloop van de ISD-maatregel over huisvesting beschikt en daarvoor tijdig de benodigde
Wmo-indicatie verkrijgt.
Standpunt van en namens veroordeelde
Veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben ter terechtzitting verzocht om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te beëindigen. Daartoe is aangevoerd dat er gedurende het ISD-traject veel is misgegaan. Dat het nu goed gaat, heeft veroordeelde aan zichzelf te danken. Veroordeelde is in staat gebleken om zijn zaken goed te regelen. Het is dan ook niet noodzakelijk om de ISD-maatregel voort te zetten. Veroordeelde wil na afloop van de
ISD-maatregel graag op de [locatie 2] blijven wonen. Hiervoor heeft hij een
Wmo-indicatie nodig, die ongeveer een maand voor de einddatum van de ISD-maatregel voor veroordeelde zal worden aangevraagd. Deze kan veroordeelde – bij beëindiging van de
ISD-maatregel – echter ook zelfstandig aanvragen. Als de ISD-maatregel vandaag wordt beëindigd, heeft veroordeelde voldoende tijd om de aanvraag in gang te zetten.
Verder heeft veroordeelde toegelicht dat hij niet van plan is om na afloop van de
ISD-maatregel direct naar Zweden te emigreren. Eerst wil hij praktische zaken geregeld hebben en zich op het land oriënteren door middel van een verblijf van enkele dagen. Zo lang de ISD-maatregel van kracht is, bestaat hiervoor geen mogelijkheid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive.
De rechtbank heeft oog voor de positieve stappen die veroordeelde de laatste tijd heeft gezet. Die positieve lijn moet worden voortgezet. Daarvoor is het noodzakelijk dat veroordeelde na afloop van de ISD-maatregel verzekerd is van huisvesting. De rechtbank vindt hetgeen veroordeelde en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht onvoldoende concreet om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nu te beëindigen, mede gelet op het feit dat het onduidelijk is of huisvesting via de Wmo (tijdig) kan worden gerealiseerd en gefinancierd. Als veroordeelde op straat komt te staan, is de kans groot dat dit wederom zal leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. De rechtbank is – op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting – dan ook van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de
ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. D. Bode en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Heida, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 28 februari 2024.