ECLI:NL:RBAMS:2024:1462

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
13/057934-23 (toetsing ISD)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats beoordeeld. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 8 juni 2023 voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een verzoek tot tussentijdse toetsing van de maatregel, ingediend door de veroordeelde en zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive. De veroordeelde heeft recentelijk positieve urinecontroles op cannabis gehad en heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen. De rechtbank concludeert dat de mogelijkheden voor hulp en begeleiding binnen de ISD-VRIS nog niet zijn uitgeput en dat de veroordeelde de geboden interventies moet benutten om het recidivegevaar te verminderen. De rechtbank heeft de beslissing van 8 juni 2023 om de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel te toetsen, bevestigd. De ISD-maatregel wordt voortgezet, waarbij de rechtbank de noodzaak van de maatregel blijft volgen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/057934-23
De rechtbank Amsterdam heeft op 8 juni 2023 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ([geboorteland]),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de [detentieadres],
hierna: veroordeelde.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2023, waarbij de ISD-maatregel aan veroordeelde is opgelegd;
  • een Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende veroordeelde van
  • het verzoek op grond van artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van de veroordeelde en zijn raadsvrouw A. Petrescu om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel van 3 januari 2024;
  • een beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van 17 oktober 2023;
  • een voortgangsrapportage van de [detentieadres] van 21 februari 2024.
De rechtbank heeft op 28 februari 2024 de officier van justitie, mr. L. Lopez, veroordeelde, de opvolgend raadsvrouw van veroordeelde, mr. S.K.S. Toelsie, advocaat te Amsterdam, waarnemend voor haar kantoorgenoot mr. F.T.C. Dölle, alsmede de deskundige [persoon], als senior casemanager verbonden aan de [detentieadres], op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

De opgelegde ISD-maatregel
Bij vonnis van 8 juni 2023 is aan veroordeelde de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren. Het vonnis is op 23 juni 2023 onherroepelijk geworden. Ten tijde van het wijzen van het vonnis bestond onduidelijkheid omtrent het verblijfsrecht van veroordeelde. Indien zijn verblijfsrecht zou worden ingetrokken, wordt de ISD-maatregel gericht op repatriëring met een ‘zachte landing’ in [geboorteland]. In voornoemde onduidelijkheid heeft de rechtbank aanleiding gezien om uiterlijk twaalf maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de noodzaak van de voortzetting van die maatregel te toetsen. De onderhavige tussentijdse toetsing vindt echter plaats op verzoek van de verdediging, nu veroordeelde en zijn toenmalige raadsvrouw daartoe op grond van artikel 6:6:14 Sv een verzoekschrift hebben ingediend.
Verloop van het ISD-traject
Uit de voortgangsrapportage van [detentieadres] van 21 februari 2024 blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende.
Op 30 november 2023 is veroordeelde vanuit Justitieel Complex [plaats 1] overgeplaatst naar de ISD-VRIS afdeling in [plaats 2]. Op 24 januari 2024 en 5 februari 2024 heeft hij positief gescoord op het gebruik van cannabis. Daarnaast heeft hij op 16 februari 2024 een disciplinaire straf opgelegd gekregen, omdat hij een opdracht van het personeel had geweigerd. Het doel van de ISD-maatregel is enerzijds het voorkomen van recidive door middel van insluiting en anderzijds gedragsbeïnvloeding door middel van gerichte interventies. Als blijkt dat veroordeelde terug kan keren naar zijn land van herkomst, in dit geval [geboorteland], is de ISD-VRIS tevens gericht op repatriëring naar dit land. Binnen de ISD-VRIS bestaat geen extramurale fase. Wel kan veroordeelde deelnemen aan interventies gericht op het aanleren van vaardigheden om zich in zijn land van herkomst beter staande te kunnen houden. Daarnaast wordt hulp en begeleiding aangeboden op het gebied van verslavingsproblematiek en psychische en/of lichamelijke problematiek. Om over te gaan tot een vertrekplan, waarbij de minister wordt gevraagd de ISD-maatregel voortijdig te beëindigen, moet eerst zijn voldaan aan een aantal basisvoorwaarden op de gebieden van zorg, huisvesting, werk en inkomen, reisdocumenten en schulden. Vanwege de taalbarrière is het voor veroordeelde niet haalbaar om een Individuele Leefstijltraining te volgen. Wel kan met Terwille een zogenoemd terugvalpreventieplan worden opgesteld. Daarnaast staat veroordeelde op de wachtlijst voor Cultureel Forensische Zorg van [naam]. De behandelmogelijkheden zijn nog niet volledig benut. Een eerdere terugkeer naar [geboorteland] is alleen mogelijk als veroordeelde zich herpakt en geen positieve urinecontroles op middelen meer laat zien. Als de ISD-maatregel op dit moment wordt beëindigd, komt veroordeelde op straat terecht en is de kans op recidive onverminderd hoog. Voortzetting van de ISD-maatregel is noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij en om recidive te voorkomen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Voortzetting van de ISD-maatregel is noodzakelijk voor de beveiliging van de maatschappij – welke verder strekt dan de Nederlandse landsgrenzen – en de beëindiging van recidive. Nu is gebleken dat veroordeelde kan terugkeren naar [geboorteland], is niet uitgesloten dat de maatregel eerder wordt beëindigd door de minister. De P.I. zal dat echter pas verzoeken als aan een aantal basisvoorwaarden is voldaan. Eerst moeten alle fasen van de ISD-maatregel en de aangeboden interventies worden doorlopen.
Verder heeft de officier van justitie voorgesteld om de bij vonnis bepaalde tussentijdse toetsing uit te stellen, gelet op de relatief korte periode tussen die toetsing en de onderhavige tussentijdse toetsing.
Standpunt van en namens veroordeelde
Veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben ter terechtzitting verzocht om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te beëindigen. Daartoe is aangevoerd dat veroordeelde ongewenst is verklaard en kan worden uitgezet. Zijn terugkeer naar [geboorteland] kan binnen anderhalve maand worden gerealiseerd. Veroordeelde wil meewerken aan zijn terugkeer. Hij kan terecht bij zijn familie in [geboorteland]. Daarnaast is hij voornemens om zijn in [geboorteland] onafgemaakte opleiding tot lasser weer op te pakken. Nu de mogelijkheid tot repatriëring is bewerkstelligd, is voortzetting van de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare zitting stelt de rechtbank vast dat het noodzakelijk is om de ISD-maatregel voort te zetten om het recidiverisico – dat momenteel nog steeds als hoog moet worden ingeschat – te doen verminderen en om de maatschappij optimaal te beschermen. De mogelijkheden voor hulp en begeleiding binnen de ISD-VRIS zijn nog niet uitgeput. Voordat kan worden gesproken over een bestendige terugkeer moeten nog flinke stappen worden gezet. Het is aan veroordeelde om de behandeling en begeleiding die hem wordt aangeboden optimaal te benutten. Daarmee is op dit moment geen sprake van een situatie waarbij verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt. De snelheid waarmee een terugkeer naar [geboorteland] kan worden georganiseerd, is mede afhankelijk van de mate waarin verdachte ontvankelijk is voor de geboden interventies. Die interventies acht de rechtbank noodzakelijk om het recidivegevaar te verminderen.
Wat betreft het voorstel van de officier van justitie om de eerder bij vonnis bepaalde tussentijdse toetsing uit te stellen, overweegt de rechtbank dat de wet niets regelt over de eerder bepaalde toetsing als gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om daarnaast ook een verzoekschrift op grond van artikel 6:6:14 lid 1 Sv in te dienen. De beslissing van 8 juni 2023 om uiterlijk twaalf maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de noodzaak van de voortzetting daarvan te toetsen, blijft dan ook in stand.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de
ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. D. Bode en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Heida, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 28 februari 2024.