ECLI:NL:RBAMS:2024:1436

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
13/730021-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereiding zware mishandeling en opzetheling in strafzaak Buizerd

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], geboren in 2001. De rechtbank heeft [verdachte] veroordeeld tot 208 dagen gevangenisstraf en een taakstraf van 180 uur voor het medeplegen van voorbereiding van zware mishandeling met voorbedachten rade en opzetheling van een Volkswagen Multivan. De zaak betreft een complex onderzoek, genaamd 'Onderzoek Buizerd', dat is gestart na de diefstal van een auto en leidde tot meerdere verdachten en zaaksdossiers. De rechtbank sprak [verdachte] vrij van deelname aan een criminele organisatie, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist van het bestaan van deze organisatie. De rechtbank oordeelde dat [verdachte] samen met medeverdachten goederen voorhanden had die bedoeld waren voor een zware mishandeling van [persoon 1]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van [verdachte] in de zaak meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van [verdachte] en zijn positieve ontwikkeling sinds de feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende kon worden vastgesteld in relatie tot de bewezen feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/730021-20
Datum uitspraak: 15 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1]
Inhoudsopgave

1.Onderzoek ter terechtzitting 2

2.
Tenlastelegging2
3.
Waardering van het bewijs3
3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie 3
3.2.
Standpunt van de verdediging 3
3.3.
Oordeel van de rechtbank 3
3.3.1.
Inleiding 3
3.3.2.
Identificatie (PGP-)nummers en Sky-ID’s 4
3.3.3.
Verloop van het onderzoek Buizerd 8
3.3.4.
OVC-gesprekken Nissan Micra 10
3.3.5.
ZD 10: diefstal en/of heling van de Audi A4 ( [kenteken 1] ) (feit 4) 10
3.3.6.
ZD 9: diefstal en/of heling van de Volkswagen Multivan ( [kenteken 2] ) (feit 4) 11
3.3.7.
ZD 2: Geweldsmisdrijf tegen [persoon 1] (feiten 2 en 3) 13
3.3.7.1.
Redengevende feiten en omstandigheden14
3.3.7.2.
Bewijsoverweging20
3.3.8.
ZD 1: Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie (feit 1) 21
4.
Bewezenverklaring22
5.
Strafbaarheid van de feiten22
6.
Strafbaarheid van verdachte23
7.
Motivering van de straffen23
7.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie 23
7.2.
Standpunt van de verdediging 23
7.3.
Oordeel van de rechtbank 23
8.
Benadeelde partijen25
8.1.
Vorderingen 25
8.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie 25
8.3.
Standpunt van de verdediging 25
8.4.
Oordeel van de rechtbank 26
8.4.1.
Benadeelde partij [benadeelde partij 1] 26
8.4.2.
Benadeelde partij [benadeelde partij 2] 26
9.
Toepasselijke wettelijke voorschriften26
10.
Beslissing26
Bijlage – de tenlastelegging29

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6, 9 en 10 oktober 2023, 2, 14, 17, 20, 23, 24 en 28 november 2023 en 15 maart 2024. Het onderzoek is op laatstgenoemde zittingsdag gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de drie officieren van justitie (hierna gezamenlijk aangeduid als: de officier van justitie) en van wat [verdachte] en zijn raadsman, mr. C. Crince Le Roy, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen [verdachte] gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] . [1]
De rechtbank doet in al deze zaken gelijktijdig uitspraak, met uitzondering van de zaak tegen [medeverdachte 4] .

2.Tenlastelegging

[verdachte] wordt – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 6 oktober 2023 – kort gezegd beschuldigd van de volgende strafbare feiten:
Feit 1: deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van gekwalificeerde diefstal, opzetheling, voorbereiding van moord, moord, zware mishandeling met voorbedachten rade en valsheid in geschrift, in de periode van 22 augustus 2019 tot en met 18 oktober 2019 in (verschillende plaatsen in) Nederland;
Feit 2: medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van moord op, dan wel zware mishandeling met voorbedachten rade van, [persoon 1] , in de periode van 7 september 2019 tot en met 10 oktober 2019 in Utrecht;
Feit 3: medeplegen van medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot moord op dan wel (poging tot) zware mishandeling van met voorbedachte raad van [persoon 1] , op 11 oktober 2019 in Utrecht. Deze beschuldiging is in meerdere primaire en subsidiaire varianten ten laste gelegd;
Feit 4: medeplegen van opzetheling dan wel schuldheling van een Volkswagen Multivan (zaaksdossier (hierna ook: ZD) 9) en een Audi A4 (ZD 10), in de periode van 22 augustus 2019 tot en met 18 oktober 2019 in (verschillende plaatsen in) Nederland.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie voor een kortere periode dan is ten laste gelegd (feit 1), dat hij moet worden vrijgesproken van medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van moord op [persoon 1] en zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachten rade van [persoon 1] (feit 2). De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale vrijspraak van feit 3. Wat betreft feit 4 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat [verdachte] zich ten aanzien van beide auto’s heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van opzetheling.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van [verdachte] heeft – overeenkomstig zijn pleitaantekeningen – vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten en zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde subsidiair op het standpunt gesteld dat [verdachte] in elk geval moet worden vrijgesproken van medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van moord.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Inleiding
De rechtbank zal in de hierna volgende paragrafen ingaan op de vraag of en zo ja welke aan [verdachte] ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Samengevat, leiden de overwegingen van de rechtbank op basis van de onderzoeksbevindingen tot de volgende conclusies.
Onderzoek Buizerd
Onderzoek Buizerd is gestart naar aanleiding van de diefstal van een auto en leidde uiteindelijk tot veertien zaaksdossiers over diefstal dan wel heling van voertuigen. Op de tenlastelegging van [verdachte] staan twee voertuigen. De rechtbank vindt bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan de opzetheling van een Volkswagen Multivan (ZD 9) (feit 4). De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van de verdenkingen ten aanzien van een Audi A4 (ZD 10) (feit 4).
Op 30 oktober 2019 is [persoon 1] in Utrecht door drie personen in elkaar geslagen. Deze personen droegen bivakmutsen en gebruikten slagvoorwerpen zoals een honkbalknuppel en een moker. Dit geweldsincident is in onderzoek Buizerd nader onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat de mishandeling van [persoon 1] al in begin oktober 2019 werd voorbereid, maar werd verijdeld door de inbeslagname van de Volkswagen Multivan van waaruit de mishandeling zou worden gepleegd. De rechtbank komt tot de conclusie dat [verdachte] zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan deze eerdere voorbereiding van zware mishandeling met voorbedachten rade (feit 2). De rechtbank acht feit 3 niet bewezen.
De rechtbank komt vandaag in zaken tegen medeverdachten tot de conclusie dat de voertuigencriminaliteit en de aanval op [persoon 1] hebben plaatsgevonden binnen het kader van een criminele organisatie. De rechtbank vindt niet bewezen dat [verdachte] wist van het bestaan van een criminele organisatie en ook niet dat hij daaraan heeft deelgenomen. De rechtbank spreekt [verdachte] daarvan vrij (feit 1).
Een deel van de bewijsmiddelen wordt ontleend aan het onderzoek Pulheim, het onderzoek naar de moord op advocaat [slachtoffer] , dat – deels – aan het dossier van [verdachte] is toegevoegd.
3.3.2.
Identificatie (PGP-)nummers en Sky-ID’s
Het bewijs bestaat voor een deel uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummers, PGP-nummers en metadata van SkyECC. De rechtbank zal daarom eerst vaststellen welke PGP’s, telefoonnummers en Sky-ID’s aan de verschillende verdachten/personen toebehoren, alvorens de overige bewijsmiddelen te bespreken. [2] De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en stelt op basis van de hieronder te bespreken bewijsmiddelen vast dat [medeverdachte 10] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 11] gebruikmaakten van de telefoonnummers, PGP-nummers en/of Sky-ID’s zoals hieronder staat beschreven.
Sky-ID’s die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 10]
Uit onderzoek in de metadata in onderzoek WERL bleek dat [medeverdachte 10] vermoedelijk verschillende Sky-ID’s gebruikte. Deze Sky-ID’s vormen vier ‘lijnen’ waarbij accounts elkaar opvolgen en er per lijn met andere Sky-ID’s contact is. Volgens de politie kunnen op basis van dit onderzoek in de metadata onder meer de volgende Sky-ID’s aan [medeverdachte 10] worden toegeschreven:
  • Sky-ID [nummer] met bijnamen ‘ [bijnaam 1] ’, ‘ [bijnaam 2] ’, ‘ [bijnaam 3] ’, ‘ [bijnaam 4] ’, ‘ [bijnaam 5] ’, ‘ [bijnaam 6] ’ en ‘’ [bijnaam 7] ’;
  • Sky-ID [nummer] met bijnamen ‘ [bijnaam 8] ’, ‘ [bijnaam 9] ’ en ‘ [bijnaam 10] ’;
  • Sky-ID [nummer] met bijnaam ‘ [bijnaam 11] !’;
  • Sky-ID [nummer] met bijnamen ‘ [bijnaam 12] ’ en ‘ [bijnaam 13] ’.
Sky-ID’s en (PGP-)nummers die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 1]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 1] . De politie baseert deze conclusie onder meer op de omstandigheden dat * [telefoonnummer] veelal in de nacht gebruik maakte van cell-id’s in de omgeving van de [adres 2] , het woonadres van [medeverdachte 1] . Bij de aanhouding van [medeverdachte 1] op 20 november 2019 werd een iPhone aangetroffen met daarin de simkaart met het telefoonnummer * [telefoonnummer] . Verder heeft [medeverdachte 1] op 26 mei 2020 bij de rechter-commissaris verklaard dat de zwarte iPhone de telefoon is met nummer * [telefoonnummer] en dat hij die al jaren gebruikt. [5]
PGP-nummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie aan [medeverdachte 1] toegeschreven. [6] Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] op 20 november 2019 aan de [adres 2] werd in een zak op de salontafel in de woonkamer een PGP-toestel met goednummer 5839784 aangetroffen. [7] In dat PGP-toestel zat een simkaart met PGP-nummer * [telefoonnummer] . [8] Sky-ID [nummer] met gebruikersnaam ‘ [bijnaam 14] !!” bleek via de in de metadata geregistreerde gegevens van het IMEI-nummer ( [IMEI-nummer] ) en historische verkeersgegevens te zijn gekoppeld aan * [telefoonnummer] . [9]
Telefoonnummers en Sky-ID’s die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 2]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie aan [medeverdachte 2] toegeschreven en werd door hem gebruikt in de periode van 23 mei 2019 tot en met 30 september 2019. Dit wordt mede gebaseerd op de cell-id’s die het nummer het meest gebruikte na de nachtrustperiode, te weten de [adres 3] of de [adres 4] . Deze cell-id’s zijn gelegen in de omgeving van het woonadres van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] , waar [medeverdachte 2] gedurende die periode verbleef. Verder blijkt uit afgeluisterde telecommunicatie dat * [telefoonnummer] frequent contact had met [persoon 2] , de broer van [medeverdachte 2] . Ook had * [telefoonnummer] enkele gesprekken met [persoon 3] en [persoon 4] , de zus en moeder van [medeverdachte 2] . [10] Ten slotte bleek ook uit stemherkenning uit opgenomen en afgeluisterde gesprekken dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van * [telefoonnummer] . [11]
Volgens de politie is [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 september 2019 in gebruik geweest bij [medeverdachte 2] . Dit wordt onder meer gebaseerd op tapgesprekken, waarin de stem van [medeverdachte 2] wordt herkend als de stem van de gebruiker van * [telefoonnummer] . Uit een CIOT-bevraging blijkt dat [medeverdachte 2] als abonnementhouder van * [telefoonnummer] stond geregistreerd. [12]
Sky-ID [nummer] met gebruikersnaam ‘ [bijnaam 15] ’ is in de metadata actief in de periode van 20 november 2019 tot en met 25 november 2019. Volgens de politie was [medeverdachte 2] de gebruiker van Sky-ID [nummer] . [13] Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres 5] op 26 november 2019 werd een PGP-telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] inbeslaggenomen. [14] [medeverdachte 2] stond op dit adres ingeschreven. [15] Uit de beschikbare SkyECC-metadata bleek dat het IMEI-nummer van de aangetroffen PGP-telefoon in de woning van [medeverdachte 2] gekoppeld was aan Sky-ID [nummer] . [16]
PGP-nummers en Sky-ID’s die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 1] / [medeverdachte 2]
PGP-nummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) was actief in de periode van 18 augustus 2019 tot en met 18 september 2019 en wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] . De politie baseert deze conclusie onder meer op samenhang tussen de historische verkeersgegevens van * [telefoonnummer] en andere (PGP-)nummers van [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] ) en [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer] ). Verder maakte * [telefoonnummer] in de nachtelijke uren vooral gebruik van cell-id’s in de omgeving van de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] . Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] ook op dit adres verbleef. [medeverdachte 1] is van 18 augustus 2019 tot 30 augustus 2019 in Marokko geweest. * [telefoonnummer] is in die periode ook actief geweest in het Marokkaanse netwerk, wat erop wijst dat * [telefoonnummer] tussen 18 augustus 2019 en 30 augustus 2019 in gebruik was bij [medeverdachte 1] . * [telefoonnummer] werd gebruikt in een telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] (* [IMEI-nummer] ). [17] Aan dit IMEI-nummer is Sky-ID [nummer] met bijnamen ‘ [bijnaam 17] en ‘ [bijnaam 16] ’ gekoppeld. Sky-ID [nummer] wordt door de politie daarom ook aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toegeschreven. [18]
Uit historische verkeersgegevens volgt dat PGP-nummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) is gebruikt in een telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] (* [IMEI-nummer] ). * [telefoonnummer] is op 7 mei 2019 geactiveerd. [19] Volgens de politie is * [telefoonnummer] in de periode van 25 juni 2019 tot en met 24 september 2019 in gebruik geweest bij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] . De politie baseert deze conclusie – kort gezegd – op een analyse van historische telecomgegevens van * [telefoonnummer] in relatie tot andere nummers in gebruik bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Tijdens de reis naar Marokko van [medeverdachte 1] in de periode van 18 augustus 2019 tot 30 augustus 2019 heeft * [telefoonnummer] registraties in Nederland en is er samenhang te zien met * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] van [medeverdachte 2] . Voor het vertrek van [medeverdachte 1] naar Marokko zijn er meerdere dagen waarop * [telefoonnummer] samenhangende registraties heeft met * [telefoonnummer] van [medeverdachte 1] . Ook zijn er meerdere dagen waaruit niet expliciet valt op te maken of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] de gebruiker is van * [telefoonnummer] . * [telefoonnummer] maakte in de periode van nachtrust gebruik van cell-id’s aan de [adres 6] en [adres 3] in [plaats 1] . In het onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan de [adres 2] verbleven. [20] Sky-ID [nummer] met gebruikersnamen ‘ [bijnaam 18] ’ en ‘ [bijnaam 19] ’ wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en is actief in de metadata in de periode van 24 juni 2019 tot en met 13 september 2019. [21] De politie baseert deze conclusie op de omstandigheid dat Sky-ID [nummer] via IMEI-nummer * [IMEI-nummer] aan * [telefoonnummer] kan worden gekoppeld. [22]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) werd volgens de politie zowel door [medeverdachte 1] als door [medeverdachte 2] gebruikt. * [telefoonnummer] is gebruikt in een telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] (* [IMEI-nummer] ). In afgeluisterde gesprekken worden zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] op basis van hun stem herkend als de gebruiker van * [telefoonnummer] . Ook noemt [medeverdachte 1] in meerdere gesprekken zijn naam. Verder vertoont * [telefoonnummer] een vergelijkbaar bewegingspatroon ten opzichte van telefoonnummers van [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer] ) en [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer] ). [23]
Telefoonnummers die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 3]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 3] , die in de periode van 13 augustus 2019 tot en met 24 september 2019 van dit nummer gebruik zou hebben gemaakt. De politie baseert deze conclusie onder meer op de historische verkeersgegevens van het nummer, waaruit blijkt dat * [telefoonnummer] is gebruikt in een Nokia met IMEI-nummer [IMEI-nummer] . Deze telefoon is op 26 november 2019 in de woning van [medeverdachte 3] aan de [adres 7] in Utrecht aangetroffen. * [telefoonnummer] maakte in de nachtelijke uren veelvuldig gebruik van een cell-id aan de [adres 8] in Utrecht, gelegen in de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 3] . Uit tapgesprekken tussen het telefoonnummer van de vader van [medeverdachte 3] en * [telefoonnummer] bleek dat de gebruiker van * [telefoonnummer] opneemt met “Hallo pa” en de vader van [medeverdachte 3] antwoordt met “Hee [medeverdachte 3] ”. Ook zijn er meerdere berichten in de telefoon aangetroffen van het telefoonnummer van de vader van [medeverdachte 3] waarin hij de gebruiker van * [telefoonnummer] aansprak met “ [medeverdachte 3] ” en “m’n geliefde zoon”. [24]
De politie schrijft ook telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) toe aan [medeverdachte 3] . Hij zou in de periode van 21 augustus 2019 tot en met 19 september 2019 van dit nummer gebruik hebben gemaakt. * [telefoonnummer] maakte in de nachtelijke uren het meest gebruik van een cellid aan de [adres 8] in Utrecht, gelegen in de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 3] . In de inbeslaggenomen telefoon van [persoon 5] , een vriendin van [medeverdachte 3] , zijn WhatsApp conversaties aangetroffen met * [telefoonnummer] waaruit blijkt dat zij en de gebruiker van * [telefoonnummer] een seksuele relatie hebben. In meerdere van deze berichten wordt de gebruiker van * [telefoonnummer] ‘ [naam 1] ’ genoemd. [25]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie aan [medeverdachte 3] toegeschreven, die er in de periode van 2 juli 2019 tot en met 7 augustus 2019 gebruik van zou hebben gemaakt. De politie baseert deze conclusie onder meer op de volgende omstandigheden. * [telefoonnummer] maakte in de nachtelijke uren het meest gebruik van een cell-id aan de [adres 8] in Utrecht, gelegen in de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 3] aan de [adres 7] . * [telefoonnummer] had het meeste contact met telefoonnummers die werden gebruikt door de vader van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 11] , vriendin van [medeverdachte 3] . Verder zijn in de telefoon van [medeverdachte 11] WhatsApp-berichten aangetroffen tussen haar en * [telefoonnummer] , waarin de gebruiker van * [telefoonnummer] ‘ [medeverdachte 3] ’ wordt genoemd. [26]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna * [telefoonnummer] ) wordt door de politie aan [medeverdachte 3] toegeschreven. Dit blijkt onder meer uit het onderzoek naar de onder [persoon 5] (vriendin van [medeverdachte 3] ) in beslag genomen iPhone XS op 12 december 2019. [27] Dit nummer wordt ook gebruikt door [verdachte] . [28] [29]
Ook telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie aan [medeverdachte 3] toegeschreven. Er zijn meerdere gesprekken tussen * [telefoonnummer] van [medeverdachte 11] en * [telefoonnummer] afgeluisterd en de verbalisant herkent de stem van de gebruiker als zijnde de stem van [medeverdachte 3] . [30] Daarnaast blijkt uit onderzoek in de telefoon van [medeverdachte 11] dat op 16 oktober 2019 het contact ‘ [medeverdachte 3] ’ met telefoonnummer * [telefoonnummer] aan de contactenlijst werd toegevoegd. [31] Ten slotte blijkt uit enkele tapgesprekken dat de gebruiker van * [telefoonnummer] zichzelf [medeverdachte 3] noemt. [32]
PGP-nummer en Sky-ID die worden toegeschreven aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
PGP-nummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie zowel aan [medeverdachte 3] , als aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toegeschreven. Aan * [telefoonnummer] is IMEI-nummer [IMEI-nummer] (* [IMEI-nummer] ) gekoppeld. Uit de verkeersgegevens is gebleken dat * [telefoonnummer] ook is gebruikt in een telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] (* [IMEI-nummer] ). [medeverdachte 3] zou in de periode van 18 augustus 2019 tot en met 24 september 2019 van * [telefoonnummer] gebruik hebben gemaakt. De politie baseert deze conclusie op de omstandigheid dat * [telefoonnummer] tijdens de nachtelijke uren het meest gebruik maakte van cell-id’s gelegen aan de [adres 8] en de [adres 9] in Utrecht. Deze cell-id’s liggen in de omgeving van de woning van [medeverdachte 3] . Verder blijkt uit een analyse van de telecombewegingen dat * [telefoonnummer] , een telefoonnummer dat in gebruik was bij [medeverdachte 3] (hierboven uiteengezet), op 18 augustus 2019 en in de periode van 19 augustus 2019 en 1 oktober 2019 op meerdere dagen ‘meebewoog’ met * [telefoonnummer] .
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zouden volgens de politie in de periode van 8 oktober 2019 tot 19 november 2019 gebruik hebben gemaakt van * [telefoonnummer] . * [telefoonnummer] is in die periode namelijk meerdere malen actief in [plaats 1] . Op deze moment zijn * [telefoonnummer] van [medeverdachte 1] (hierboven uiteengezet) en * [telefoonnummer] van [medeverdachte 2] (hierboven uiteengezet) ook actief in [plaats 1] . [33]
Sky-ID [nummer] met bijnamen ‘ [bijnaam 21] ’ en ‘ [bijnaam 22] ’ wordt via de geregistreerde IMEI-nummers, gekoppeld aan * [telefoonnummer] . Dit Sky-ID wordt door de politie daarom ook aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toegeschreven. [34]
Telefoonnummer in gebruik bij [persoon 5]
Telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ) wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 11] , omdat het nummer op haar naam staat en uit opgenomen en afgeluisterde gesprekken en uit stemherkenning blijkt dat het nummer bij haar in gebruik is. [35]
3.3.3.
Verloop van het onderzoek Buizerd
Het onderzoek Buizerd is gestart na de diefstal van een witte Audi S4 met kenteken [kenteken 3] op 6 augustus 2019 rond half vier ‘s nachts in Utrecht. In de Audi zat een telefoonbaken waardoor de aangever kon zien waar de auto zich bevond. Hij had een camera gericht op de auto en kon zien dat deze was weggenomen door twee mannen.
Volgens het baken zou de Audi S4 staan op de [straat 1] te Soesterberg. Na controle door de politie werd ter hoogte van portiek [portiek] aldaar een soortgelijk voertuig aangetroffen, voorzien van het kenteken [kenteken 4] . Dit kenteken bleek te horen bij een zwarte Audi A4 uit Enschede. De eigenaar van die Audi A4 had de kentekenplaten nog, dus vermoedelijk waren ze gedupliceerd. [36] [37]
De gestolen Audi was afkomstig uit 2010 en had nog geen ingebouwde Track and Trace. Omdat dit soort auto’s vaak wordt gebruikt voor ram- en plofkraken werd er door de politie een camera-auto bij de Audi geplaatst. De Audi is vervolgens, via tussenstops op verschillende locaties in Utrecht, naar de [straat 2] gegaan. Daar bleken garageboxen te staan en het vermoeden was dat de Audi omstreeks 21:23 uur in een garagebox was geplaatst. [38]
De politie beschikte over TCI-informatie dat iemand, woonachtig in Utrecht op een adres in de buurt van de [straat 2] , bezig was met het voorbereiden van plofkraken en beschikte over snelle auto’s, waaronder Audi’s. Eén van de tussenstops van de Audi was ongeveer tegenover de woning van een persoon genoemd in de TCI-informatie. [39] Daarom vond er op 8 augustus 2019, om 02:30 uur, een inkijk plaats in de garageboxen aan de [straat 2] , waarbij bleek dat drie garageboxen, nummers [nummers] , met elkaar verbonden waren. [40] Deze garageboxen worden hierna ‘de garagebox’ genoemd. Een huurovereenkomst van deze garagebox is op 20 november 2019 bij een doorzoeking aangetroffen in de woning van [medeverdachte 1] . [41]
In de garagebox werd een witte Audi S4 met vals kenteken [kenteken 5] gezien. Op het achterwiel lag een gekloonde sleutel. [42] Aan de hand van het identificatienummer (VIN) van de auto werd vastgesteld dat dit de op 6 augustus 2019 gestolen Audi was. [43]
Er stonden ook twee Renault Meganes in de garagebox, die beide gestolen bleken en beide waren voorzien van een duplicaatkenteken. Ook stonden er nog drie motorscooters in de garagebox. De Audi en één van de twee Renaults werden door de politie voorzien van een baken. Ook werd er een camera geplaatst die gericht was op de garagebox. [44]
Op 14 augustus 2019 vond een tweede inkijk in de garagebox plaats, waarbij wederom de witte Audi met vals kenteken [kenteken 5] , een Renault Megane met vals kenteken [kenteken 6] en een zwarte Audi met vals kenteken [kenteken 7] werden gezien. Alle drie de kentekenplaten bleken lamineercodes uit één serie te hebben die niet uit een bestaande serie kwamen. Codes uit deze serie kwamen blijkens navraag bij het Landelijk informatiecentrum voertuigencriminaliteit in zaken met een diversiteit aan strafbare feiten terug, waaronder: dump van xtc-afval, liquidatie en ram- en plofkraak. In de garagebox werden ook een fles ammoniak, verpakkingen van bivakmutsen en werkhandschoenen aangetroffen. [45] Vervolgens heeft de politie ook binnen in de garagebox een camera geplaatst. [46]
Omdat ammoniak gebruikt wordt om DNA-sporen te wissen en op de beelden mensen met mondkapjes en handschoenen stonden, ontstond bij het opsporingsteam het vermoeden dat men met mogelijk ernstiger feiten dan plofkraken te maken had, namelijk het voorbereiden dan wel faciliteren van liquidaties. Dit leidde tot een intensivering van het opsporingsonderzoek. Zo vonden er inkijken plaats, werden er telefoons getapt en werd er Opnemen van Vertrouwelijke Communicatie (hierna: OVC)-apparatuur geplaatst.
Uiteindelijk heeft het onderzoek Buizerd geleid tot meerdere verdenkingen met betrekking tot gestolen voertuigen. Op de tenlastelegging van [verdachte] staan een gestolen Audi en een gestolen Volkswagen Multivan. Van deze auto’s is niet vastgesteld dat ze in de garagebox zijn geweest, maar diefstal/heling ervan wordt wel toegeschreven aan een of meer van de verdachten.
3.3.4.
OVC-gesprekken Nissan Micra
Op 20 november 2019 is OVC-apparatuur geplaatst in de Nissan Micra met kenteken [kenteken 8] die op naam staat van de moeder van [persoon 5] , vriendin van [medeverdachte 3] . In de Nissan Micra hebben gesprekken plaatsgevonden die zijn opgenomen en uitgewerkt, onder andere op 26 november 2019, tussen een vrouw en een man. De vrouw is herkend als [medeverdachte 11] en zij is tijdens de gesprekken ook [persoon 5] genoemd. De man is herkend als [persoon 6] . Tijdens de gesprekken worden ook de namen [naam 1] en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] en [verdachte] ) meermalen genoemd. [47]
In sessie 192827 wordt onder andere gesproken over iemand die bij Oudenoord bij de molen ‘helemaal de kanker in was geslagen’ en dat het ook in het nieuws is geweest. [medeverdachte 3] moest die eigenlijk doen met [verdachte] . Er was ook een busje met allemaal spullen in om iemand knock-out te slaan, waaronder mokers. [medeverdachte 3] had zijn bivak met DNA in het busje laten liggen en dat busje is in beslag genomen. Hij heeft het vanuit zijn huis gefilmd toen het busje werd weggesleept. Ze hadden het busje nog in de fik willen steken. [48]
3.3.5.
ZD 10: diefstal en/of heling van de Audi A4 ( [kenteken 1] ) (feit 4)
Vrijspraak diefstal en heling
[verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden ervan beschuldigd de Audi A4 met kenteken [kenteken 1] , vals kenteken [kenteken 9] , in vereniging te hebben gestolen en/of geheeld.
De rechtbank vindt, net als de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat [verdachte] deze auto heeft gestolen en spreekt hem daarvan vrij. De rechtbank vindt ook niet bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan heling en spreekt hem ook daarvan vrij.
Daarbij is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat [verdachte] deze Audi A4 heeft geheeld, omdat uit het dossier niet kan worden opgemaakt dat hij deze auto, anders dan dat hij met [medeverdachte 3] is meegereden, voorhanden heeft gehad, en ook niet dat hij wist of had moeten vermoeden dat de auto gestolen was. Weliswaar is DNA van [verdachte] in de Audi A4 aangetroffen, maar mede gelet op het feit dat [verdachte] en [medeverdachte 3] met elkaar omgingen, is de enkele aanwezigheid van zijn DNA in deze auto naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling.
3.3.6.
ZD 9: diefstal en/of heling van de Volkswagen Multivan ( [kenteken 2] ) (feit 4)
[verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en d [medeverdachte 5] worden ervan beschuldigd de Volkswagen Multivan met kenteken [kenteken 2] , vals kenteken [kenteken 10] , in vereniging te hebben gestolen en/of geheeld.
De rechtbank vindt niet bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en spreekt hem daarvan vrij. Wel kan worden bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Opzetheling
Tussen 6 september 2019 om 23:00 uur en 7 september 2019 om 09:00 uur wordt van de Wagenschutsweg in Heerlen een bruine Volkswagen Multivan met kenteken [kenteken 2] gestolen. [49]
Op 10 oktober 2019 rond 22:50 uur gaat de politie na een melding van een verdachte situatie naar Lagenoord in Utrecht. De melder zag dat een donkerkleurige Volkswagen parkeerde achter een daar al geparkeerde Audi, dat drie mannen uit de Volkswagen stapten en wegreden in de Audi. De drie mannen werden door de melder omschreven als drie licht getinte jongens met trainingspakken. Het kenteken van de Volkswagen zou [kenteken 10] zijn. Ter plaatse ziet de politie dat de kentekenplaten op de Volkswagen vals zijn en dat het chassisnummer van deze Volkswagen hoort bij een ander kenteken, namelijk [kenteken 2] . Dit is het kenteken van de gestolen Volkswagen Multivan waarvan op 7 september 2019 aangifte werd gedaan. [50]
De Volkswagen wordt weggetakeld. Op dat moment rijdt er een donkerkleurige Audi A4 met kenteken [kenteken 9] (ZD 10) voorbij. [51] [medeverdachte 3] heeft zich schuldig gemaakt aan de heling van deze Audi.
Rond het tijdstip van het aantreffen en wegtakelen van de Volkswagen worden er telefoongesprekken gevoerd die worden afgeluisterd. In een gesprek op 10 oktober 2019 om 23:25 uur tussen [medeverdachte 3] (* [telefoonnummer] ) en [verdachte] [telefoonnummer] (* [telefoonnummer] ), die aan hun stem worden herkend, [52] zegt [verdachte] , na de mededeling van [medeverdachte 3] dat er een tweede ‘liefje’ bij is gekomen, dat al die dingen er nog liggen, dat alles er nog in ligt, waarop [medeverdachte 3] zegt dat hij het weet. [medeverdachte 3] vraagt of hij ‘die petje of iets’ daar heeft gelaten. [verdachte] zegt: ‘Ja dat zeg ik toch, dat zeg ik toch, alles ligt daar nog’, ‘alles DNA alles jongen’, ‘alles van ons alle drie he’. [53] Om 23:28 uur belt [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer] ) en zegt dat hij alles heeft behalve zijn ‘bivi’, dat daar zijn DNA op zit en dat dit een ‘kanker groot probleem’ is. Ook zegt [medeverdachte 3] dat er een tweede auto bij is gekomen, dat die ernaast staat en dat ze hem ‘heel ziek’ aankeken. Op dat moment komen er meerdere politievoertuigen op de Lagenoord in Utrecht ter plaatse. [54] Op 11 oktober 2019 om 00:07 uur belt [medeverdachte 3] naar het telefoonnummer * [telefoonnummer] , op dat moment in gebruik bij [medeverdachte 2] , en zegt dat ‘die ding’ nu wordt opgetakeld, dat heel Zuilen vol politie zit, dat er overal politie is en dat de ‘waggie’ in beslag wordt genomen. [55]
In de Volkswagen worden door de politie onder andere de volgende goederen aangetroffen: een voorhamer, twee klauwhamers, kabelbinders, een honkbalknuppel, bivakmutsen en handschoenen. [56] [57]
Na forensisch onderzoek wordt DNA aangetroffen in de Volkswagen en op goederen in de Volkswagen.
Het DNA van [verdachte] matcht met DNA op een honkbalknuppel (SIN: AAFD4029NL#03), hamers (SIN: AAFD4034NL#02, AAFY1462NL#03, AAFY1463NL#01), bivakmutsen (SIN: AAFD4028NL#01, AAFD4032NL#01, AAND9729NL#01), handschoenen (SIN: AAND9730NL#02), deurbediening rechter schuifdeur (SIN: AANE5047NL#01) en voorzijde oppervlak stuurwiel (SIN: AANE5050NL#01).
Het DNA van [medeverdachte 3] matcht met DNA op bivakmutsen (SIN: AAFD4028NL#01, AAFD4032NL#01) en voorzijde oppervlak stuurwiel (SIN: AANE5050NL#01).
Het DNA van [medeverdachte 8] matcht met DNA op de hoofdsteun linksvoor (SIN: AANE5013NL#01). [58] [59] [60]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen, in samenhang met de bewijsmiddelen onder 3.3.2, 3.3.3 en 3.3.4, het volgende vast.
Na het wegtakelen van de gestolen Volkswagen, die op dat moment was voorzien van valse kentekenplaten, zijn gesprekken gevoerd over het wegtakelen van het voertuig door de politie, over de spullen die erin lagen en dat daarop DNA van hun ‘alle drie’ zou zitten. In de Volkswagen zijn DNA-matches met [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 8] aangetroffen. Ook de spullen waarover werd gesproken werden – met DNA-matches met [medeverdachte 3] en [verdachte] - in de Volkswagen aangetroffen. De rechtbank leidt uit deze bevindingen af dat [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 8] de auto kennelijk na de diefstal onder zich hebben gekregen.
De in de Volkswagen aangetroffen goederen – een voorhamer, twee klauwhamers, kabelbinders, een honkbalknuppel, bivakmutsen en handschoenen – en het OVC-gesprek tussen [medeverdachte 11] en [persoon 6] in de Nissan Micra op 26 november 2019, wijzen erop dat het de bedoeling was met deze Volkswagen en de goederen een geweldsmisdrijf te plegen. Het OVC-gesprek – waarin wordt gesproken over iemand die bij Oudenoord bij de molen helemaal de kanker in was geslagen, dat [medeverdachte 3] en [verdachte] dat hadden moeten doen, dat daarbij een busje was en dat [medeverdachte 3] zijn bivak met DNA erin had laten liggen, dat dat busje inbeslaggenomen was en dat ze deze nog in de fik hadden willen steken – bevestigt dat er inderdaad een plan was iemand geweld aan te doen en dat [persoon 1] (slachtoffer in ZD 2, zie verderop) het doelwit was. Dit geweldsmisdrijf is uiteindelijk gepleegd met behulp van een andere gestolen Volkswagen.
De rechtbank gaat er op grond van het voorgaande van uit dat [verdachte] , samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] , in de gestolen Volkswagen heeft gereden en dat hij deze aldus voorhanden heeft gehad. Op grond van dat voorhanden hebben van de Volkswagen met daarin de slagwapens die bedoeld waren om te gebruiken bij een mishandeling, in combinatie met de gesprekken over de inbeslaggenomen Volkswagen en de kennelijke bedoeling die Volkswagen in de fik te willen steken, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat ook [verdachte] wel wist dat de Volkswagen gestolen was. Opzetheling kan daarom worden bewezen.
3.3.7.
ZD 2: Geweldsmisdrijf tegen [persoon 1] (feiten 2 en 3)
Op 30 oktober 2019 rond 23:30 uur wordt op de Adelaarstraat in Utrecht [persoon 1] , woonachtig aan de [adres 10] in Utrecht, door drie personen in elkaar geslagen. [61] De drie personen dragen bivakmutsen en gebruiken slagvoorwerpen, zoals een honkbalknuppel en een moker. Ze vluchten met een Volkswagen Transporter. Een vierde verdachte zou de Volkswagen Transporter hebben bestuurd. Op de plaats delict blijft een voorhamer van ongeveer een meter lang met een zwart/geel handvat van het merk ‘Stanley’ achter. [62]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] betrokkenheid heeft gehad bij dit geweldsmisdrijf en, zo ja, in welke vorm.
Op grond van de onder ZD9 en de hiernavolgende redengevende feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachten rade van [persoon 1] (feit 2).
De rechtbank vindt, net als de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan feit 3 en spreekt hem daarvan vrij. Gelet op de eensluidende standpunten van de officier van justitie en de verdediging ten aanzien van dit feit, laat de rechtbank die verdenking verder onbesproken.
3.3.7.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
Gebeurtenissen 10 oktober 2019
Zoals hiervoor overwogen, wordt op 10 oktober 2019 rond 22:50 uur aan de Lagenoord in Utrecht een gestolen Volkswagen Multivan met valse kentekenplaten ( [kenteken 10] ) aangetroffen en inbeslaggenomen (ZD 9). [63] In het busje worden onder andere een voorhamer, twee klauwhamers, kabelbinders, een honkbalknuppel, bivakmutsen, handschoenen en een zwarte pet aangetroffen. [64] [65]
Gebeurtenissen tussen 11 oktober 2019 en 15 oktober 2019
Op 11 oktober 2019 worden telefoongesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] opgenomen en afgeluisterd.
In het gesprek op 11 oktober 2019 om 18:56 uur geeft [medeverdachte 2] het telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) aan [medeverdachte 3] van ‘ [bijnaam 20] ’ die naar hem onderweg is. [66] Dat telefoonnummer is op dat moment in gebruik bij [persoon 7] . Blijkens zendmastgegevens van de telefoonnummers van [medeverdachte 3] (* [telefoonnummer] ) en [persoon 7] (* [telefoonnummer] ) zijn zij rond 19:16 uur bij elkaar in de buurt in Utrecht. Hierna heeft [medeverdachte 3] weer telefonisch contact met [medeverdachte 2] . Hij zegt dat hij nu met hem is en vraagt wat nu precies de bedoeling is en of hij wat moet doorgeven. [medeverdachte 2] gaat dat voor de zekerheid vragen en laat het hem weten. [67]
In het gesprek om 19:19 uur citeert [medeverdachte 2] een opdracht aan [medeverdachte 3] : ‘Hij moet posten en plakken die kanker C3’, ‘en als hij die hond ziet weggaan, kijken hoe en wat’ en ‘ze kankermoeder moet vandaag geket worden. No joke’. [medeverdachte 3] antwoordt dat hij het doorgeeft. [68] De telefoonnummers van [medeverdachte 3] en [persoon 7] verplaatsen zich gezamenlijk via de wijk Kanaleneiland in Utrecht naar de omgeving van de Binnenstad / de Oudenoord / Adelaarstraat te Utrecht. [69]
Op 11 oktober 2019 om 20:00 uur belt [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] en zegt dat ‘die ene ding er niet staat’ en dat ‘meneer zelf achter op een Vespa’ langsreed. [medeverdachte 3] vraagt [medeverdachte 2] wat te doen, want waar hij is, is geen ‘place to be’ en ze rijden rondjes. [medeverdachte 2] geeft het door maar zijn berichten komen niet aan. [medeverdachte 3] wacht op bericht van [medeverdachte 2] [70] . Om 20:07 uur belt [medeverdachte 3] nogmaals met [medeverdachte 2] en zegt dat [medeverdachte 2] moet doorgeven dat ‘Ondiep ook niets is’. [71] Ook uit de mastgegevens blijkt van een verplaatsing naar de wijk Ondiep in Utrecht. De telefoonnummers van [medeverdachte 3] en [persoon 7] stralen rond 20:09 uur een zandmast aan in de omgeving van Nijenoord in Utrecht. [72]
Na het gesprek met [medeverdachte 2] belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] . [verdachte] zegt dat ‘die ene kap, met zwarte ding erboven’ ‘begint met 76’. [73] [74]
Op 11 oktober 2019 haalt [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] tussen 22:30 uur en 23:30 uur op van luchthaven Schiphol met de Peugeot 208 van de vader van [medeverdachte 1] . Zij rijden vervolgens over de Valkenkamp in Maarssen. [75]
Op 12 oktober 2019 vindt om 00:52 uur een OVC-gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Peugeot. [medeverdachte 1] zegt dat ze naar ‘Alle zijn huis’ rijden. [76]
Blijkens het baken op de Peugeot zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] om 01:12 uur op de Hopakker te Utrecht. [77] [medeverdachte 1] zegt op dat moment tegen [medeverdachte 2] dat hij terug moet rijden en: ‘Die C3 daar, rij, ga eens daarnaartoe, die grijze, volgens mij is dat hem’, ‘Kenteken is 7 (zeven) 6 (zes) nog wat’. [78] [79] Ook is te horen dat er foto’s worden gemaakt. [80] Om 01:20 uur rijden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] met de Peugeot over de Hopakker in de richting van de Adelaarstraat in Utrecht en ze stoppen op de Kanaalstraat. Hierna rijden ze richting de woning van [medeverdachte 1] in [plaats 1] . [81]
Uit onderzoek blijkt dat [persoon 1] een grijze Citroën C3 met kenteken [kenteken 11] in gebruik heeft en dat hij woont op [adres 10] . [82]
Uit onderzoek in een bij de doorzoeking van het huis van [medeverdachte 1] inbeslaggenomen Nokia 105 telefoon komt naar voren dat [medeverdachte 1] het telefoonnummer van [persoon 1] heeft geprobeerd te achterhalen. [83]
Gebeurtenissen tussen 23 oktober 2019 en het geweldsmisdrijf op 30 oktober 2019
Op 23 oktober 2019 voeren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] om 01:34 uur een gesprek in de Peugeot. [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 2] of hij ‘hem’ laatst 150,- euro had gegeven om die spullen te halen en of een hamer 30,- euro kost. [medeverdachte 2] zegt dat hij ‘hem’ twee barkie (200,- euro) heeft gegeven. [medeverdachte 1] zegt dat er een moker moest worden gehaald. [84]
Op 23 oktober 2019 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] rond 21:31 uur wederom in de Peugeot. [medeverdachte 1] zegt desgevraagd tegen [medeverdachte 2] dat hij naar ‘de molen’ moet rijden. [medeverdachte 2] vraagt of hij naar rechts moet, naar de Hopakker, waarop [medeverdachte 1] bevestigend antwoordt. [85] [86] Uit de bakengegevens van de Peugeot blijkt dat het voertuig rond 21:40 uur staat geparkeerd aan de Hopakker in Utrecht ter hoogte van perceelnummer [perceelnummer] . In een OVC-gesprek is te horen dat [medeverdachte 1] zegt dat ‘hij’ woont op nummer [perceelnummer] en dat [medeverdachte 2] daar ergens moet parkeren. Op een gegeven moment, rond 21:47 uur, zegt [medeverdachte 1] : ‘Volgens mij is hij het broer’. [87] [88] [89] [90]
De volgende dag, op 24 oktober 2019, vindt in de Peugeot een OVC-gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en d [medeverdachte 5] , die aan hun stemmen worden herkend. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vragen aan d [medeverdachte 5] of hij niet nog een paar Transporters heeft staan. [91] [92] [93] Vervolgens wordt in de nacht van 26 oktober 2019 in Hoensbroek een Volkswagen Transporter gestolen (ZD 13).
Op 30 oktober 2019 stuurt [medeverdachte 10] om 19:07 uur (UTC+1) berichten met het Sky-ID [nummer] naar het Sky-ID [nummer] van [medeverdachte 1] : ‘Zet chauf klaar. Spullen alles. Vandaag actie’. [94]
Als [medeverdachte 1] om 19:23 uur nog niet heeft gereageerd stuurt [medeverdachte 10] een boos bericht: ‘Ben een hoerenzoon als ik nog ooit wat met jou ga doen. Dit is niet weggelegd voor jou, dus geniet van je kk rust na deze kanker goerige kk troep klus’. Ongeveer tien minuten later biedt [medeverdachte 10] zijn excuses aan en hij schrijft om 19.36 uur: ‘Zorg dat we die hond op goeie plek hebben zo. Oke jongens zijn er met een uur! Bus afgetankt hamers erin alles. Oke top broer kk hond wordt tijd’. [95]
Om 20:35 uur vindt in de Peugeot een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en een derde persoon die in de Peugeot stapt. [medeverdachte 1] vraagt wat de planning is en of ze hem nu gelijk gaan pakken. [medeverdachte 1] zegt dat hij in de buurt is, dat hij gaat bellen om handel bij hem te halen en dat ze hem dan gelijk gaan pakken. [medeverdachte 1] zegt dat die jongens er met een kwartiertje zijn, dat de bus klaar staat en dat hij er nu even alles in gaat stoppen. [96] [97]
De derde persoon die instapt en deelneemt aan het gesprek wordt aan zijn stem herkend als [medeverdachte 8] . [98]
Even later zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 8] dat de bus niet verbrand moet worden. [medeverdachte 8] vraagt waar die naartoe moet, waarop [medeverdachte 1] zegt dat de bus gewoon safe moet staan om de volgende dag weer gebruikt te worden. [99]
Om 22:44 uur vindt in de Peugeot een voorbespreking plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over een te voeren telefoongesprek. [medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 1] hem precies uit te leggen wat hij moet zeggen. [medeverdachte 1] geeft hem instructies: ‘Wat gaan we zeggen. He man, bro . Kan ik nog wat bij je halen ja of nee. Zeg, yo, met [naam 2] (fon.). Met [naam 3] (fon.). Gewoon zeggen, he [plaats 2] . Heb je nog wat of niet? Het gaat om handel hier. Gewoon zeggen ik heb nu wat nodig’. [medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 1] waar hij moet komen en wanneer. [medeverdachte 1] : ‘Zeg maar tegen hem waar hij wilt. Jij moet zeggen kom maar naar jou toe als je wilt. Als je kan, zeg maar ik ben op de weg, maar maakt niet uit. Snap je?’. [medeverdachte 2] : ‘Anders zeg ik gewoon Overvecht?’. [medeverdachte 1] : ‘Dan zeg je tegen hem, dan over een half uurtje ben ik. Half uurtje in [naam 4] ’. [100] Om 22.47 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] dat hij ‘ [naam 5] ’ (fon.) heet. [101]
[medeverdachte 2] (* [telefoonnummer] ) probeert meerdere keren contact op te nemen met [persoon 1] (* [telefoonnummer] ). De derde keer wordt er opgenomen. [medeverdachte 2] stelt zich voor als [naam 3] uit [plaats 2] , zegt dat hij wat nodig heeft en vraagt of dat gaat lukken. [persoon 1] zegt dat hij niet weet waar het over gaat en beëindigt het gesprek. [102]
Intussen ontvangt [medeverdachte 1] op zijn Sky-ID [nummer] berichten van het Sky-ID [nummer] van [medeverdachte 10] . Tussen 22:46 uur en 23:07 uur (UTC+1) stuurt [medeverdachte 10] onder andere de volgende berichten naar [medeverdachte 1] : ‘Mijn jongens kunnen niet buiten blijven bro . Hoe lang broer. Want ze wachten echt lang. Peugeot. Hoe lang +- voor hond er is. Oke waar is fucking driver man. En [naam 6] goed??? Wel echt kk druk daar heh maar denk hij haalt het dan van osso???? Want hij woont er achter. Oke broer dus nu naar ze osso gaan timeren? Oke perfect jongens zijn klaar en ze moeten dichtbij proberen! Yallah bro gas erop!!’. [103]
Om 23.02 uur rijdt de Peugeot nabij de Burgemeester Norbruislaan ter hoogte van de kruising met de Jan van Zutphenlaan. Op dat moment wordt [medeverdachte 2] (* [telefoonnummer] ) teruggebeld door [persoon 1] (* [telefoonnummer] ). [medeverdachte 2] zegt dat hij met tien à vijftien minuten in Overvecht zal zijn. Daarop zegt [persoon 1] dat [medeverdachte 2] naar de molen bij de [naam 6] toe moet komen. [medeverdachte 2] zegt dat dat goed is. In de directe omgeving van een shishalounge genaamd [naam 6] aan de Bemuurde Weerd Oostzijde te Utrecht staat een molen genaamd Rijn en Zon op de Adelaarstraat in Utrecht. [104] [105]
Om 23:03 uur stapt [medeverdachte 8] weer in de Peugeot en vindt er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] . [medeverdachte 8] vraagt naar de handschoenen en [medeverdachte 2] zegt dat alles in de wagen zit. [medeverdachte 2] vraagt aan [medeverdachte 8] of hij van tevoren nog handschoenen wil, ‘want jij bent die driver’. ‘Ja tuurlijk’, zegt [medeverdachte 8] . [medeverdachte 2] zegt: ‘Hij zegt kom naar [naam 6] ’. ‘Wie?’, vraagt [medeverdachte 8] . [medeverdachte 2] antwoordt: ‘..dinge, [naam 5] ’. [medeverdachte 8] zegt dat hij met hun gelijk naar de auto rijdt. [medeverdachte 2] zegt dat hij met hem heeft afgesproken, dat hij zei dat [medeverdachte 2] daarnaartoe moest komen en dat [medeverdachte 8] dus alvast naar [naam 6] moet gaan rijden en voor de deur moet parkeren. [medeverdachte 1] bevestigt dat hij voor de deur moet parkeren. [106] [107]
[medeverdachte 2] wordt om 23:15 uur weer gebeld door [persoon 1] . [medeverdachte 2] zegt dat hij bijna in Overvecht is en van daar gelijk naar hem doorrijdt. [persoon 1] zegt dat hij bij de molen op hem zit te wachten. Rond 23:18 uur wordt de Peugeot 208 geparkeerd in de omgeving van de Stroyenborchdreef in Utrecht en stappen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit. [medeverdachte 2] voert via een zendmast aan de Kosdreef, in de omgeving van de Stroyenborchdreef, nog een aantal telefoongesprekken met [persoon 1] . In het telefoongesprek om 23:24 uur zegt [medeverdachte 2] tegen [persoon 1] dat hij met twee, drie minuten bij de molen zal zijn. Ook om 23:30 uur zegt [medeverdachte 2] tegen [persoon 1] dat hij er met twee minuten zal zijn. [108]
[medeverdachte 10] ( [nummer] ) stuurt ook berichten naar het Sky-ID [nummer] , dat op 30 oktober 2019 door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] werd gebruikt. [medeverdachte 10] schrijft om 22:47 uur (UTC+1): ‘Driver stapt nu naar ze bro . Kunnen ze samen timeren in de buurt van bus bro ’. Tussen 23:21 uur en 23:23 uur schrijft [medeverdachte 10] : ‘Laat hem rekken bro . Dus ze moeten [naam 6] komen? Oke dus voor [naam 6] niet ze osso? Hond is voor [naam 6] . Balonnen doen in een waggi. Beste een kleine tik geven aan die auto ofzo. Check wat beste is hem eruit te lokken’. Om 23:28 uur schrijft [medeverdachte 10] : ‘Onderweg. Gaan elk moment beginnen’. [109]
Geweldsmisdrijf van 30 oktober 2019
[persoon 1] wordt op 30 oktober 2019 rond 23:30 uur aan de Adelaarstraat in Utrecht door drie mannen in elkaar geslagen. De drie mannen gebruiken hierbij slagvoorwerpen – vermoedelijk een honkbalknuppel, een moker en een hamer – en dragen bivakmutsen. [110]
De politie ontvangt de melding van het geweldsincident rond 23:30 uur. Het voertuig van de verdachten, een grijze Volkswagen Transporter, zou zijn weggereden richting Overvecht. [111]
De politie komt rond 23:31 uur aan op de Adelaarstraat en treft [persoon 1] op straat aan. Hij is niet aanspreekbaar en bloedt uit zijn hoofd. Op twee meter afstand van [persoon 1] ziet de politie een hamer met lange steel, een moker, rechtop staan. Rondom de moker ligt bloed en dons van de jas van [persoon 1] . De moker wordt inbeslaggenomen voor onderzoek. [112]
[persoon 1] verklaart dat hij op 30 oktober 2019 op de kruising van de Adelaarstraat met de Hopakker stond en dat hij op een gegeven moment in de Merelstraat een grijze Volkswagen Transporter zag staan waar twee of drie jongens uit stapten en iemand achter het stuur zat. Twee jongens hielden een moker vast in hun hand. Een andere persoon hield ook iets in zijn hand vast. De jongens renden op hem af en [persoon 1] rende weg. De jongens haalden hem in en sloegen hem met de moker die zij in hun hand hadden. [persoon 1] voelde dat hij werd geraakt op zijn hoofd, rug, schouders, armen en benen. [persoon 1] viel daarbij op de grond. Hij voelde heel erg veel pijn over zijn hele lichaam. Hij probeerde op te staan, maar voelde en zag dat hij direct weer werd neergeslagen door de moker. Hij zag bloed voor zijn ogen. Toen omstanders doorhadden wat hem overkwam, stopten de jongens met slaan en renden ze weg. Hij zag nog dat één persoon terugkwam, hem weer sloeg en wegrende. De drie jongens stapten weer in de grijze Volkswagen Transporter en de Transporter reed weg in de richting van de Kardinaal de Jongweg. Eén van de daders droeg een capuchon en een bivakmuts. De andere twee jongens hadden hun gezicht ook bedekt, vermoedelijk met een bivakmuts. Eén van de jongens liet een zwart petje vallen. [persoon 1] zag het petje op straat liggen. [113]
[persoon 1] verklaart het volgende letsel te hebben opgelopen: gebroken hand, gekneusde rib, zeventien hechtingen in zijn hoofd en twee wonden, barst in zijn schedel, gebroken/gekneusd scheenbeen. [114] Het dossier bevat foto’s van letsel van [persoon 1] . [115]
Gebeurtenissen na het geweldsmisdrijf
Op de camerabeelden van de garagebox aan de [straat 2] is te zien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 31 oktober 2019 rond 00:53 uur aan komen lopen bij de garagebox. [medeverdachte 2] heeft in zijn linkerhand een grote tas met daarin een groot lichtkleurig voorwerp dat aan de bovenzijde uitsteekt. [medeverdachte 1] opent de deur van de garagebox en [medeverdachte 2] gaat naar binnen met de tas. Deze tas heeft een opdruk, een ovaal in de kleur zwart met daarin onder andere het woord ‘food’. [medeverdachte 2] komt vervolgens zonder tas uit de garagebox. [116]
Op 31 oktober 2019 om 02:24 uur vraagt [medeverdachte 1] in de Peugeot aan [medeverdachte 8] of ze met drie man waren en of eentje met een houten bat (honkbalknuppel) bezig was. [medeverdachte 1] vraagt verder: ‘Eentje was aan het knuppelen, eentje was aan het hameren en ander aan het mokeren?’ [medeverdachte 8] antwoordt bevestigend. [117] [118]
Op 1 november 2019 om 03:55 uur vindt een heimelijke inkijk plaats in de garagebox aan de [straat 2] . Tijdens deze inkijk wordt een foto gemaakt van een daar aangetroffen gele Jumbo boodschappentas. De tas heeft een zwart vlak met lichte letters met de woorden ‘food’ en ‘markt’. Het zwarte vlak heeft aan de linker bovenzijde een ronding en daarboven het woord ‘Jumbo’. Dit komt overeen met de foto die op 31 oktober 2019 om 00:53 uur is gemaakt bij de garagebox. In de tas worden onder andere een honkbalknuppel met bloedspetters, drie gebruikte bivakmutsen en twee klauwhamers van het merk ‘Stanley’ aangetroffen. [119] [120] [121]
Ook wordt een verpakking van een slaghamer van het merk ‘Stanley’ aangetroffen. De moker die op de plaats delict wordt achtergelaten, is van het merk ‘Stanley’. [122]
De drie bivakmutsen worden rondom de mondopening bemonsterd. [123] Op de drie bivakmutsen wordt DNA aangetroffen van [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] . Op het handvat van de honkbalknuppel wordt DNA van [verdachte] aangetroffen. Ook wordt een DNA-bloedspoor van de honkbalknuppel bemonsterd en onderzocht. Dat levert een DNA-match op met het slachtoffer [persoon 1] . [124] [125] [126]
3.3.7.2.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde feit is bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen en het daarin omschreven vervoermiddel (hierna: de middelen) bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat [verdachte] met het gebruik daarvan voor ogen had.
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt het volgende.
In de Volkswagen Multivan die op 10 oktober 2019 is inbeslaggenomen, zijn DNA-matches met [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 8] aangetroffen. Uit het feit dat er DNA-matches met [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn aangetroffen op voorwerpen die in het busje lagen, heeft de rechtbank hiervoor al geconcludeerd dat [verdachte] en [medeverdachte 3] die voorwerpen – een voorhamer, twee klauwhamers, kabelbinders, een honkbalknuppel, bivakmutsen, handschoenen en een zwarte pet – voorhanden hebben gehad. [verdachte] wordt veroordeeld voor opzetheling van dit Volkswagen busje (ZD 9). Uit gesprekken die na de inbeslagname van de Volkswagen Multivan zijn gevoerd blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 3] zich zorgen maakten over de inbeslagname. Dat het de bedoeling was [persoon 1] al eerder te mishandelen, wordt onder meer afgeleid uit het OVC-gesprek van [medeverdachte 11] in de Nissan Micra. Daags na de inbeslagname is er telefonisch contact tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] dat naar het oordeel van de rechtbank evident betrekking heeft op het lokaliseren en volgen van de auto van [persoon 1] .
[persoon 1] is later, op 30 oktober 2019, daadwerkelijk mishandeld. Onder meer [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden ten aanzien van de uitvoering van dit geweldsmisdrijf veroordeeld voor het medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. Bij die mishandeling zijn voorwerpen gebruikt die later in de garagebox aan de [straat 2] in een Jumbotas zijn teruggevonden. De voorwerpen die bij het geweldsmisdrijf zijn gebruikt, komen qua soort, merk en type overeen met de voorwerpen die in de inbeslaggenomen Volkswagen Multivan zijn aangetroffen en met voorwerpen die in een schuur van de grootouders van [medeverdachte 8] , waar laatstgenoemde zelf toegang toe had, zijn aangetroffen.
De rechtbank gaat er op grond van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, van uit dat [verdachte] en [medeverdachte 3] de Volkswagen Multivan en de voorwerpen die daarin lagen voorhanden hebben gehad, met het oog op de uitvoering van het geweldsmisdrijf tegen [persoon 1] . Het OVC-gesprek tussen [medeverdachte 11] en [persoon 6] op 26 november 2019, zoals hierboven is weergegeven, bevestigt naar het oordeel van de rechtbank eveneens dat het de bedoeling was dat het geweldsmisdrijf tegen [persoon 1] eerder door [verdachte] en [medeverdachte 3] zou worden gepleegd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de Volkswagen Multivan met valse kentekenplaten, de voorhamer, klauwhamers, kabelbinders, honkbalknuppel, bivakmutsen en zwarte pet die [verdachte] voorhanden heeft gehad gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig konden zijn voor zware mishandeling met voorbedachten rade. De rechtbank leidt uit het voorgaande verder af dat [verdachte] ten tijde van het voorhanden hebben van die middelen dat misdadige doel ook voor ogen had. Gelet op het type wapens die [verdachte] en [medeverdachte 3] bij zich hadden, gaat de rechtbank ervan uit dat het de bedoeling was [persoon 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en dus niet om hem te doden. [verdachte] zal dan ook worden vrijgesproken van voorbereiding moord.
Wel is bewezen dat die middelen bestemd waren tot het begaan van toebrengen zwaar lichamelijk letsel en dat [verdachte] door de middelen voorhanden te hebben zich op 10 oktober 2019 schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van zware mishandeling met voorbedachten rade en dat hij daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 3] .
De rechtbank concludeert dat feit 2 kan worden bewezen.
3.3.8.
ZD 1: Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie (feit 1)
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Sr, moet – kort gezegd - worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Het opzet van de verdachte moet zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Voldoende is dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De rechtbank is van oordeel dat binnen de ten laste gelegde periode sprake was van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr met meerdere oogmerken, te weten voertuigcriminaliteit in brede zin: stelen en helen van voertuigen en het opzettelijk voorhanden hebben en gebruik maken van valse kentekenplaten, zware mishandeling met voorbedachten rade en voorbereiding van moord. Er was sprake van een gestructureerd samenwerkingsverband met een wisselend aantal leden per oogmerk, waarbij altijd sprake was van één kern, [medeverdachte 1] . De rechtbank beschouwt [medeverdachte 1] als de leider van deze criminele organisatie. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , d [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] hebben, in wisselende samenstellingen, ook deelgenomen aan de criminele organisatie. Echter hield niet iedere deelnemer zich bezig met het verwezenlijken van ieder oogmerk. De bewijsmiddelen voor het bestaan van deze criminele organisatie zijn uitgewerkt in de vonnissen van de desbetreffende verdachten.
Anders dan de officier van justitie, merkt de rechtbank [verdachte] niet aan als deelnemer aan deze criminele organisatie en overweegt daartoe als volgt. [verdachte] kan gelet op zijn hiervoor weergegeven rol bij de voorbereiding van de zware mishandeling met voorbedachten rade van [persoon 1] wel in verband worden gebracht met de criminele organisatie. Hij heeft immers samen met [medeverdachte 3] , deelnemer aan de criminele organisatie, goederen ter voorbereiding van de zware mishandeling met voorbedachten rade voorhanden gehad. Deze goederen zijn aangetroffen in een door een andere deelnemer aan de organisatie gestolen Volkswagen Multivan (ZD 9), die was voorzien van valse kentekenplaten, waarin [verdachte] samen met [medeverdachte 3] heeft gereden. [verdachte] wist blijkens zijn telefonische uitlatingen ook dat er mogelijk DNA van [medeverdachte 8] , een andere deelnemer van de organisatie, in de Volkswagen Multivan was achtergebleven. Dit alles geeft te denken, maar niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] bij meer strafbare feiten of anderszins bij de organisatie steunende handelingen betrokken is geweest. Het feit dat er op 26 november 2019 in de garagebox aan de [straat 2] nog een DNA-match met [verdachte] op een honkbalknuppel en een handschoen is aangetroffen maakt dit niet anders. De rechtbank kan niet beoordelen wanneer [verdachte] deze voorwerpen heeft aangeraakt en wanneer en onder welke omstandigheden deze voorwerpen in de garagebox terecht zijn gekomen.
De rechtbank acht al met al de handelingen van [verdachte] die in verband kunnen worden gebracht met de criminele organisatie te beperkt. Het dossier biedt ook verder geen bewijsmiddelen dat [verdachte] moet hebben geweten van het bestaan van een criminele organisatie. De rechtbank concludeert dan ook dat onvoldoende is komen vast te staan dat hij wetenschap had van de organisatie en de criminele oogmerken daarvan. De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van deelneming aan een criminele organisatie.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3vervatte bewijsmiddelen bewezen dat [verdachte]
2.
op 10 oktober 2019 te Utrecht, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf, te weten het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachten rade aan [persoon 1] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, voorwerpen en een vervoermiddel, te weten:
- een personenauto (merk Volkswagen, type Multivan, voorzien van het valse kenteken [kenteken 10] ) en
- een voorhamer en
- klauwhamers en
- kabelbinders en
- een honkbalknuppel en
- bivakmutsen en
- een zwarte pet,
bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
4.
op 10 oktober 2019 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto, te weten
(zaaksdossier 9)
- een personenauto van het merk Volkswagen, type Multivan (voorzien van het valse kenteken [kenteken 10] ),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het een door diefstal verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. [verdachte] is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast en dat aan [verdachte] 24 maanden jeugddetentie moet worden opgelegd. Een groot deel van die straf moet in voorwaardelijke zin worden opgelegd en het onvoorwaardelijke deel mag de periode van het voorarrest niet overstijgen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en dat rekening moet worden gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr. Ook moet rekening worden gehouden met de jonge leeftijd van [verdachte] en de omstandigheid dat hij zijn leven op de rit heeft. Indien de rechtbank komt tot toepassing van het volwassenenstrafrecht, verzoekt de verdediging om geen gevangenisstraf op te leggen die de periode van het voorarrest overstijgt en is volgens de verdediging een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 24 maanden voorwaardelijk een passende straf. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht om de eis van de officier van justitie te matigen, zodat [verdachte] niet terug hoeft naar de gevangenis.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereiding van zware mishandeling met voorbedachten rade. Hij heeft samen met [medeverdachte 3] goederen (waaronder een honkbalknuppel, een hamer, kabelbinders en bivakmutsen) voorhanden gehad die bedoeld waren voor een zware mishandeling met voorbedachten rade van [persoon 1] . Zware mishandeling is een ernstig feit, dat grote inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast maakt het een grote inbreuk op de rechtsorde en het vergroot het gevoel van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij zich heeft ingelaten met een kennelijk conflict, de eigenrichting van een ander. Van een eigen relatie of conflict met [persoon 1] is in ieder geval niet gebleken. De rechtbank vindt het zorgelijk dat hij daarbij op geen enkel moment tot bezinning is gekomen. Enkele weken later is [persoon 1] vervolgens daadwerkelijk slachtoffer geworden, waarbij hij naar de plaats delict is gelokt en vervolgens met dezelfde soort voorwerpen in elkaar is geslagen. [verdachte] had dit kunnen voorkomen als hij bijvoorbeeld de politie of [persoon 1] had gewaarschuwd.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van een personenauto.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van [verdachte] van 5 september 2023. Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van gewelds- en vermogensdelicten. De rechtbank weegt dit in zijn nadeel mee.
Verder is [verdachte] op 28 januari 2020 veroordeeld voor diefstal met geweld in vereniging, medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, medeplegen van mishandeling en diefstal in vereniging door middel van valse sleutels tot een gevangenisstraf van 27 (zevenentwintig) maanden. De rechtbank houdt daarom in strafmatigende zin rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank houdt wel in strafmatigende zin rekening met de jeugdige leeftijd van [verdachte] .
Strafoplegging
De rechtbank acht het in beginsel een passend uitgangspunt om voor de voorbereiding van een zware mishandeling met voorbedachten rade een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden op te leggen. De rechtbank ziet echter aanleiding om hiervan af te wijken. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van [verdachte] en de omstandigheid dat artikel 63 Sr van toepassing is. Verder houdt de rechtbank rekening met zijn persoonlijke omstandigheden. Op de zitting is gebleken dat het op dit moment goed met [verdachte] gaat, dat hij inmiddels over een fulltime baan beschikt en dat de gepleegde feiten van ruime tijd geleden dateren. De rechtbank wil de positieve ontwikkelingen niet doorkruisen en ziet daarom geen reden om een gevangenisstraf op te leggen van langere duur dan het voorarrest. De rechtbank acht daarnaast oplegging van een taakstraf noodzakelijk om [verdachte] de ernst van zijn handelen te doen doordingen. Daarbij betrekt de rechtbank de omstandigheid dat hij op de zitting geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen.
Alles afwegend zal de rechtbank aan [verdachte] een gevangenisstraf opleggen van 208 (tweehonderdacht) dagen met aftrek van voorarrest en daarnaast een taakstraf van 180 (honderdtachtig) uur.
Overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Het startmoment voor de redelijke termijn is het moment waarop de verdachte in redelijkheid kan verwachten dat hij door het Openbaar Ministerie voor een bepaald strafbaar feit zal worden vervolgd. De redelijke termijn begon te lopen op het moment dat [verdachte] op 2 juni 2020 in verzekering werd gesteld. Het einde van de periode is 15 maart 2024, de dag waarop de rechtbank uitspraak doet. Een verdachte heeft het recht dat zijn berechting spoedig verloopt, maar de standaard-‘redelijke termijn’ van twee jaar heeft geen betrekking op dit soort grote onderzoeken. De redelijkheid van de duur van een zaak is onder meer afhankelijk van a) de ingewikkeldheid van de zaak, b) de invloed van de verdachte en/of zijn advocaat op het procesverloop en c) de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank overweegt dat in deze zaak sprake is van een omvangrijk en complex onderzoek met veel verdachten. Op verzoek van het Openbaar Ministerie is de zaak in mei 2021 niet inhoudelijk behandeld, zodat de PGP-telefoons ontsleuteld konden worden. Hiervoor waren langdurige onderzoekstechnieken nodig, wat tot vertraging heeft geleid. Alles afwegend vindt de rechtbank een termijn van drie jaar een redelijke termijn waarbinnen het vonnis gewezen had kunnen worden. Dit betekent dat de redelijke termijn met ruim negen maanden is overschreden. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om over te gaan tot strafvermindering. Het bevel tot voorlopige hechtenis van [verdachte] werd op 12 november 2020 geschorst, omdat werd voorzien dat de inhoudelijke behandeling nog lang op zich liet wachten. De rechtbank heeft de overschrijding van de redelijke termijn daarom al verdisconteerd in de schorsing. De rechtbank volstaat dan ook met de enkele vaststelling dat de redelijke termijn is overschreden.

8.Benadeelde partijen

8.1.
Vorderingen
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 9.137,- aan vergoeding van materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert € 872,- aan vergoeding van materiële schade.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en aan [verdachte] de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde partij 1] hoofdelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-
De vordering van [benadeelde partij 2] moet niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet kan worden vastgesteld dat de goederen nog in de auto lagen toen [verdachte] over de auto kon beschikken.
De officier van justitie heeft gevorderd aan [verdachte] de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen moeten worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk worden verklaard. De verdediging heeft daartoe primair aangevoerd dat [verdachte] moet worden vrijgesproken ten aanzien van ZD 9 en ZD 10. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het causale verband tussen de ontstane schade en de rol van [verdachte] ontbreekt. Meer subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
8.4.
Oordeel van de rechtbank
8.4.1.
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de gevorderde schade te verwijderd staat van de bewezenverklaarde heling van de Volkswagen Multivan (ZD 9).
8.4.2.
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] zal niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard, omdat [verdachte] wordt vrijgesproken van de diefstal en heling van de Audi A4 (ZD 10).

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 46, 47, 57, 63, 303 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat [verdachte] het onder 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van voorbereiding van medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
Ten aanzien van feit 4:
medeplegen van opzetheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt [verdachte] tot een
gevangenisstraf van 208 (tweehonderdacht) dagen.
Beveelt dat de tijd die door [verdachte] voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt [verdachte] tot een
taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de hij de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Verklaart [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en [verdachte] ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.F. Coskun en mr. S. van Gerven, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 maart 2024.
[...]

Voetnoten

1.Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis, worden verdachte en medeverdachten telkens bij hun achternaam genoemd.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.PV bevindingen, code 13360109, dossier Pulheim, p. 5 4888 t/m 5 4900 (dig. p. 6570 t/m 6582).
4.PV bevindingen, code 18155553, dossier Pulheim, p. 120397 (schema) (dig. p. 8841).
5.PV bevindingen, code 14818349, dossier Pulheim, p. 5 3870 t/m 5 3873 (dig. p. 5551 t/m 5554)
6.PV bevindingen, code 18155553 dossier Pulheim, p. 120395 (bovenste schema) (dig. p. 8839).
7.PV aanvulling van doorzoeking ter inbeslagneming, code 12088656, dossier Pulheim, p. 9 0015 (punt 1.5.) (dig. p. 8404).
8.PV bevindingen, nummer 2019197266, dossier Pulheim, p. 7 0005 (dig. p. 7702).
9.PV bevindingen, code 16659071, dossier Pulheim, p. 120014 (bovenaan) (dig. p. 8458).
10.PV bevindingen, code 14901519, dossier Pulheim, p. 5 3864 t/m 5 3866 (midden) (dig. p. 5545 t/m 5547).
11.PV bevindingen, nummer 1358, dossier Pulheim, p. 5 4731 (dig. p. 6413).
12.PV bevindingen, code 14967155, dossier Pulheim, p. 5 3858 t/m 5 3860 (dig. p. 5539 t/m 5541).
13.PV bevindingen, code 16566671, dossier Pulheim, p. 120089 (schema) (dig. p. 8533).
14.PV bevindingen, nummer 1954, dossier Pulheim, p. 5 5115 (dig. p. 6797) en een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL1300-2019197266-344, p. 5 5116 (dig. p. 6798).
15.PV bevindingen, code 13875270, dossier Pulheim, p. 5 1371 (onder 2.2.) (dig. p. 3049).
16.PV bevindingen, code 16703382, dossier Pulheim, p. 120199 (onderaan) (dig. p. 8643).
17.PV bevindingen, code 15214652, dossier Pulheim, p. 5 4459 t/m 5 4463 (dig. p. 6141 t/m 6145).
18.PV bevindingen, code 14229685, dossier Pulheim, p. 5 4712 en 5 4713 (dig. p. 6394 en 6395).
19.PV bevindingen, code 13031414, dossier Pulheim, p. 5 1108 (dig. p. 2786).
20.PV bevindingen, code 15140319, dossier Pulheim, p. 5 3874 t/m 5 3877) (dig. p. 5556 en 5559).
21.PV bevindingen, code , dossier Pulheim, p. 120395 (middelste schema) (dig. p. 8839).
22.PV bevindingen, code 16776505, dossier Pulheim, p. 120207 en 120208 (dig. p. 8651 en 8652).
23.PV bevindingen, (AH 208), nummer 861, dossier Buizerd, p. 002231 en 002232 (dig. p. 2268 en 2269).
24.PV bevindingen, code 14945357, dossier Pulheim, p. 5 3921 t/m 5 3924 (dig. p. 5603 t/m 5606).
25.PV bevindingen, code 15249547, dossier Pulheim, p. 5 3941 t/m 5 3943 (midden) (dig. p. 5623 t/m 5625).
26.PV bevindingen, code 15327152, dossier Pulheim, p. 5 3925 t/m 5 3927 (dig. p. 5607 t/m 5609).
27.PV onderzoek inbeslaggenomen GSM iPhone XS Max ZZ08.01, dossier Buizerd p. 5 3843 (dig. p. 5524).
28.PV bevindingen (AH241), nummer 1004, dossier Buizerd p. 002396 (dig. p. 2435).
29.PV bevindingen, nummer 1928, dossier Buizerd p. 7317-7320 (dig. p. 7334-7337).
30.PV bevindingen (AH 104), nummer 395, dossier Buizerd, p. 001613 (dig. p. 1649).
31.PV bevindingen (AH 295, nummer 1094, dossier Buizerd, p. 002709 (vierde alinea) (dig. p. 2747).
32.PV bevindingen (AH 237), code 20200116.1505, dossier Buizerd, p. 002376 en 002377 (dig. p. 2414 en 2415).
33.PVB, code 15327294, dossier Pulheim, p. 5 3918 t/m 5 3920 (dig. p. 5600 t/m 5602).
34.PVB, code 16640961, dossier Pulheim, p. 120022 (onderaan) (dig. p. 8466) en PVB, code 16578950, dossier Pulheim, p. 120064 (schema) (dig. p. 8508).
35.PV bevindingen (AH 144), nummer 535, dossier Buizerd, p. 001798 (dig. p. 1834).
36.PV bevindingen (AH 003), nummer 9, dossier Buizerd, p. 001232 t/m 001233 (dig. p. 1265 t/m 1266).
37.PV bevindingen (AH 005), nummer 18, dossier Buizerd, p. 001238 t/m 001240 (dig. p. 1271 t/m 1273).
38.PV bevindingen (AH 003), nummer 9, dossier Buizerd, p. 001234 t/m 001236 bovenaan (dig. p. 1267 t/m 1269 bovenaan).
39.PV bevindingen (AH 003), nummer 9, dossier Buizerd, p. 001236 (dig. p. 1269).
40.PV betreden besloten plaats 8 augustus 2019, nummer Buizerd PLT INKIJK 20190808.01, dossier Buizerd, p. 004892 t/m 004893 (dig. p. 4910 t/m 4911).
41.PV bevindingen (AH 229), nummer 1016, dossier Buizerd, p. 002347 t/m 002348 (dig. p. 2385 t/m 2386).
42.PV betreden besloten plaats 8 augustus 2019, nummer Buizerd PLT INKIJK 20190808.01, dossier Buizerd, p. 004892 (dig. p. 4910).
43.PV bevindingen (AH 148), nummer 25, dossier Buizerd, p. 001803 (dig. p. 1839).
44.PV bevindingen (AH 003), nummer 9, dossier Buizerd, p. 001237 (dig. p. 1270).
45.PV bevindingen (AH 010), nummer 40, dossier Buizerd, p. 001249, 001250, 001256 (dig. p. 1282, 1283, 1289).
46.PV (Inzet technisch hulpmiddel), nummer Buizerd T1 20190814 [straat 2] , dossier Buizerd, p. 004961 t/m 004962 (dig. p. 4979 t/m 4980).
47.PV bevindingen (AH 189), nummer 799, dossier Buizerd, p. 002101 t/m 002102 (dig. p. 2138 t/m 2139).
48.OVC gesprek Nissan Micra sessie 192827, 26-11-2019 om 19.28.27 uur, dossier Buizerd, p. 002106 t/m 002112 (dig. p. 2143 t/m 2149).
49.PV aangifte (AH 154), nummer PL2300-2019141429-1, dossier Buizerd, p. 001837 (dig. p. 1873).
50.PV bevindingen (AH 101), nummer PL0900-2019304119-8, dossier Buizerd, p. 001603 (dig. p. 1639).
51.PV bevindingen (AH 185), nummer 348, dossier Buizerd, p. 002068 (dig. p. 2105).
52.PV bevindingen (AH 082), nummer 293, dossier Buizerd, p. 001570 (dig. p. 1605).
53.PV bevindingen (AH 185), nummer 348, dossier Buizerd, p. 002070, 002077, 002078 (dig. p. 2107, 2114, 2115).
54.PV bevindingen (AH 185), nummer 348, dossier Buizerd, p. 002071 bovenaan, 002079 (dig. p. 2108 bovenaan, 2116).
55.PV bevindingen (AH 185), nummer 348, dossier Buizerd, p. 002072 onderaan, 002073 bovenaan, 002085 (dig. p. 2109 onderaan, 2110 bovenaan, 2122).
56.PV bevindingen (AH 185), nummer 348, dossier Buizerd, p. 002068 onderaan, 002069 bovenaan (dig. p. 2105 onderaan, 2106 bovenaan).
57.KVI (AH 103), nummer PL0900-2019304119-6, dossier Buizerd, p. 001608 t/m 001612 (dig. p. 1644 t/m 1648).
58.PV forensisch onderzoek vervoermiddel (Volkswagen [kenteken 12] ), nummer PL0900-2019304119-4, dossier Buizerd, p. 004352 t/m 004356, 004361 t/m 004367 (dig. p. 4371 t/m 4375, 4380 t/m 4386).
59.Rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 16 december 2019, p. 004407 t/m 004413 (dig. p. 4427 t/m 4433).
60.Rapport Vergelijkend DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 23 april 2020, p. 004430 t/m 004434 (dig. p. 4450 t/m 4454).
61.PV bevindingen (AH 427), nummer 1257, dossier Buizerd, p. 003634 (dig. p. 3659) bovenaan.
62.PV bevindingen (AH 387), nummer 1510, dossier Buizerd, p. 003297 onderaan t/m 003298 bovenaan (dig. p. 3326 onderaan t/m 3327 bovenaan).
63.PV bevindingen (AH 101), nummer PL0900-2019304119-8, dossier Buizerd, p. 001603 (dig. p. 1639).
64.PV bevindingen (AH 185), nummer 348, dossier Buizerd, p. 002068 onderaan, 002069 bovenaan (dig. p. 2105 onderaan, 2106 bovenaan).
65.PV forensisch onderzoek vervoermiddel (Volkswagen [kenteken 12] ), nummer PL0900-2019304119-4, dossier Buizerd, p. 004352 t/m 004356, 004361 t/m 004367 (dig. p. 4371 t/m 4375, 4380 t/m 4386).
66.Tapgesprek TA026, sessie 601, 11-10-2019 18:56:43, dossier Buizerd, p. 002994 (dig. p. 3032).
67.Tapgesprek TA026, sessie 604, 11-10-2019 19:16:10, dossier Buizerd, p. 002995 (dig. p. 3033).
68.Tapgesprek TA005, sessie 21628, 11-10-2019 19:19:31, dossier Buizerd, p. 002996 (dig. p. 3034).
69.PV bevindingen afleggen persoon en auto door [medeverdachte 3] en [persoon 7] (AH 341), nummer 1197, dossier Buizerd, p. 002988 (dig. p. 3026).
70.Tapgesprek TA026, sessie 612, 11-10-2019 20:00:29, dossier Buizerd, p. 002997 (dig. p. 3035).
71.Tapgesprek TA 010, sessie 2070, 11-10-2019 20:07:50, dossier Buizerd, p. 002999 (dig. p. 3037).
72.PV bevindingen afleggen persoon en auto door [medeverdachte 3] en [persoon 7] (AH 341), nummer 1197, dossier Buizerd, p. 002989 (dig. p. 3027).
73.Tapgesprek TA010, sessie 2071, 11-10-2019 20:08:38, dossier Buizerd, p. 003000 (dig. p. 3038).
74.PV bevindingen afleggen persoon en auto door [medeverdachte 3] en [persoon 7] (AH 341), nummer 1197, dossier Buizerd, p. 002990 (dig. p. 3028).
75.PV observatie vrijdag 11 en zaterdag 12 oktober 2019 (AH 250), nummer 13Buizerd19 Observatie 20191011.01, dossier Buizerd, p. 005113 t/m 005114 (dig. p. 5131 t/m 5132).
76.PV bevindingen (AH 467), nummer 1870, dossier Buizerd, p. 003778 (dig. p. 3802).
77.PV bevindingen (AH 216), nummer 860, dossier Buizerd, p. 002292 (dig. p. 2330).
78.PV bevindingen (AH 467), nummer 1870, dossier Buizerd, p. 003781 (dig. p. 3805).
79.PV bevindingen (AH 475), nummer 1779, dossier Buizerd, p. 003899 (dig. p. 3923).
80.PV bevindingen (AH 105), nummer 360, dossier Buizerd, p. 001616 (dig. p. 1652).
81.PV observatie vrijdag 11 en zaterdag 12 oktober 2019 (AH 250), nummer 13Buizerd19 Observatie 20191011.01, dossier Buizerd, p. 005115 (dig. p. 5133).
82.PV bevindingen (AH 105), nummer 360, dossier Buizerd, p. 001616 (dig. p. 1652).
83.PV bevindingen (AH 442), nummer 1560, dossier Buizerd, p. 003705 (dig. p. 3730).
84.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 233439, 23-10-2019 1:34:39, dossier Buizerd, p. 003813 (dig. p. 3837).
85.PV bevindingen (AH 228), nummer 853, dossier Buizerd, p. 002335, 002337 (dig. p. 2373, 2375).
86.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 193139, 23-10-2019 21:31:39, dossier Buizerd, p. 002341 (dig. p. 2379).
87.PV bevindingen (AH 228), nummer 853, dossier Buizerd, p. 002338 (dig. p. 2376).
88.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 193739, 23-10-2019 21:37:39, dossier Buizerd, p. 002342 (dig. p. 2380).
89.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 194137, 23-10-2019 21:41:37, dossier Buizerd, p. 002343 (dig. p. 2381).
90.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 194714, 23-10-2019 21:47:14, dossier Buizerd, p. 002344 (dig. p. 2382).
91.PV bevindingen (AH 352), nummer 1303, dossier Buizerd, p. 003067 (dig. p. 3105).
92.PV bevindingen (AH 348), nummer 1295, dossier Buizerd, p. 003025 (dig. p. 3063) onderaan.
93.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 192725, 24-10-2019 21:27:00, dossier Buizerd, p. 003039 (dig. p. 3077).
94.PV bevindingen, nummer 20220725.1130.AMB, dossier Buizerd, p. 7454 t/m 7456, 7458 (dig. p. 7471 t/m 7473, 7475).
95.PV bevindingen, nummer 20220725.1130.AMB, dossier Buizerd, p. 7458 (dig. p. 7475).
96.PV bevindingen (AH 349), nummer 1299, dossier Buizerd, p. 003045 (dig. p. 3083).
97.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 193502A, 30-10-2019 20:35:02, dossier Buizerd, p. 003051 (dig. p. 3089).
98.PV bevindingen (AH 389), nummer 1568, dossier Buizerd, p. 003302 (dig. p. 3331).
99.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 193502A, 30-10-2019 20:35:02, dossier Buizerd, p. 003052 (dig. p. 3090) bovenaan.
100.PV bevindingen (AH 423), nummer 830, dossier Buizerd, p. 003559 onderaan t/m 003560 (dig. p. 3585 onderaan t/m 3586).
101.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 214730, 30-10-2019 22:47:30, dossier Buizerd, p. 003309 (dig. p. 3338).
102.PV bevindingen (AH 423), nummer 830, dossier Buizerd, p. 003560 onderaan t/m 003562 (dig. p. 3586 onderaan t/m 3588).
103.PV bevindingen, nummer 20220725.1130.AMB, dossier Buizerd, p. 7459 t/m 7460 (dig. p. 7476 t/m 7477).
104.PV bevindingen (AH 423), nummer 830, dossier Buizerd, p. 003564 (dig. p. 3590).
105.Tapgesprek TA034, sessie 9423, 30-10-2019 23:02:09, dossier Buizerd, p. 001756 (dig. p. 1792).
106.PV bevindingen (AH 423), nummer 830, dossier Buizerd, p. 003564 onderaan t/m 003565 (dig. p. 3590 onderaan t/m 3591).
107.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 220335A, 30-10-2019 23:03:35, dossier Buizerd, p. 003313 t/m 003314 (dig. p. 3342 t/m 3343).
108.PV bevindingen (AH 423), nummer 830, dossier Buizerd, p. 003566 t/m 003567 bovenaan (dig. p. 3592 t/m 3593 bovenaan).
109.PV bevindingen, nummer 20220725.1130.AMB, dossier Buizerd, p. 7464 t/m 7465 (dig. p. 7481 t/m 7482).
110.PV bevindingen (AH 423), nummer 830, dossier Buizerd, p. 003567 (dig. p. 3593).
111.PV bevindingen (AH 397), nummer PL0900-2019325702-4, dossier Buizerd, p. 003388 (dig. p. 3417).
112.PV bevindingen (AH256), nummer PL0900-2019325702-14, dossier Buizerd, p. 002490 t/m 002491 (dig. p. 2529 t/m 2530).
113.PV verhoor aangever [persoon 1] (AH 257), nummer 2019325702, dossier Buizerd, p. 002492 t/m 002493 (dig. p. 2531 t/m 2532).
114.PV bevindingen (AH 401), nummer 18, dossier Buizerd, p. 003415 (dig. p. 3445).
115.Foto’s letsel [persoon 1] , p. 003404 t/m 003412 (dig. p. 3433 t/m 3441).
116.PV bevindingen (AH 128), nummer 484, dossier Buizerd, p. 001773 t/m 001775 (dig. p. 1809 t/m 1811).
117.OVC-gesprek Peugeot 208, sessie 012400, 31-10-2019 2:24:00, dossier Buizerd, p. 003316 (dig. p. 3345).
118.PV bevindingen (AH 389), nummer 1568, dossier Buizerd, p. 003302 (dig. p. 3331).
119.PV bevindingen (AH 511), nummer 1875, dossier Buizerd, p. 004085 (dig. p. 4107) bovenaan.
120.PV bevindingen (AH 387), nummer 1510, dossier Buizerd, p. 003298 (dig. p. 3327).
121.PV bevindingen (AH 490), nummer 1762, dossier Buizerd, p. 003980 (dig. p. 4005).
122.PV bevindingen (AH 469), nummer 1350, dossier Buizerd, p. 004043 t/m 004045 (dig. p. 4066 t/m 4068).
123.PV betreden besloten plaats, nummer PL0900-2019307395, dossier Buizerd, p. 006988 (dig. p. 7007).
124.PV bevindingen (AH 390), nummer 1089, dossier Buizerd, p. 003321 onderaan t/m 003322 bovenaan (dig. p. 3350 onderaan t/m 3351 bovenaan).
125.Rapport DNA-onderzoek d.d. 31 december 2019, p. 004341 t/m 004342 (dig. p. 4360 t/m 4361).
126.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek d.d. 18 november 2020, p. 006987 (dig. p. 7006).