ECLI:NL:RBAMS:2024:1419

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
13.331709.22 (A) en 13.261241.23 (B) (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor grootschalige internationale bankmedewerkerfraude, phishing en witwassen

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grootschalige en jarenlange internationale bankmedewerkerfraude, phishing en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De verdachte, geboren in 2002, begon op jonge leeftijd met deze strafbare feiten en ging ondanks eerdere veroordelingen door met zijn criminele activiteiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen met valse sleutel, oplichtingen en gewoontewitwassen van in totaal € 762.812,42. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van geld, kleding, gegevensdragers en bankpassen gelast, evenals de onttrekking aan het verkeer van verdovende middelen. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek waarbij gegevensdragers van de verdachte in beslag zijn genomen, wat leidde tot zijn aanhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opereerde en gebruik maakte van verschillende technieken, waaronder phishing en het gebruik van remote desktop software, om slachtoffers te bedriegen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidivegevaar van de verdachte meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen blijk gegeven van spijt en de rechtbank achtte een stevige onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13.331709.22 (A) en 13.261241.23 (B) (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers vorderingen: 23.000206.21 en 71.321893.21 (tul)
Datum uitspraak: 13 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende op het adres [adres 1] ,
gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 februari 2024. Het onderzoek is gesloten op 28 februari 2024. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. Nij-Bijvank, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.J. de Pree, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

Bij een ander onderzoek zijn in januari 2022 gegevensdragers van verdachte in beslag genomen. De politie heeft deze gegevensdragers onderzocht en kreeg het vermoeden dat verdachte zich in de periode vóór januari 2022 bezig hield met
phishinggerelateerde zaken. Nadat verdachte in december 2022 in een verkeerszaak werd aangehouden is zijn woning doorzocht en zijn wederom gegevensdragers in beslag genomen. Daaruit ontstond het vermoeden dat verdachte zich bezig hield met
phishingen oplichting. De politie heeft verdachte een periode geobserveerd en de gegevensdragers van verdachte nader onderzocht. Deze opsporingshandelingen hebben geleid tot de aanhouding van verdachte, wederom de doorzoeking van zijn woning en de inbeslagname van opnieuw een hoeveelheid gegevensdragers op 5 juli 2023. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (grootschalige) internationale bankmedewerkerfraude, internetfraude en witwassen.

3.De beschuldiging

Verdachte wordt in zaak A – kort weergegeven –verdacht van:
1. Het samen met anderen stelen van geldbedragen (totaal € 26.455,18) van dertien rekeninghouders van de ING Bank/Rabobank/Regiobank met gebruikmaking van onder valse voorwendselen en/of diefstal verkregen (inlog)gegevens, pincodes en/of bankpassen in de periode van 29 januari 2021 tot en met 21 november 2022 te Amsterdam
(zaaksdossiers Anydesk en [naam 1] );
2. Het samen met anderen bewegen van zeven rekeninghouders tot afgifte van geldbedragen (totaal € 24.989,34) door zich onder valse naam voor te doen als bankmedewerker en de rekeninghouders onder valse voorwendselen, namelijk problemen met hun bankrekening(en), het programma Anydesk laten installeren en een externe (remote) verbinding laten accepteren, waarna de computers van deze rekeninghouders werden binnengedrongen en verdachte en/of zijn mededaders vervolgens toegang hadden tot (inlog)gegevens en bankpas(sen) van de rekeninghouders in de periode van 13 november 2022 tot en met 21 november 2022 te Amsterdam
(zaaksdossier Anydesk);
3. Het voorhanden hebben van meerdere phisinglinks, phishingpanels, software voor het geautomatiseerd doorgeven van gegevens, leads(lijsten), targetlijsten en (bulk)sms-berichten, in de periode van 1 mei 2021 tot en met 13 december 2022 te Amsterdam, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting, diefstal, afpersing of verduistering
(zaaksdossier [naam 1] en zaaksdossier Phising panels en leads);
4. Het voorhanden hebben van 41 servers en/of phisingpanels en/of programma’s/software voor het geautomatiseerd doorgeven van gegevens, telkens met de bedoeling om (inlog)gegevens af te vangen en/of te verkrijgen die toegang geven tot een of meerdere bankrekeningen in de periode van 14 maart 2021 tot en met 13 december 2022 te Amsterdam
(zaaksdossier Phising panels en leads);
5. Gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen (totaal € 790.011,05) in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam
(Algemeen dossier en zaaksdossier witwassen).
Verdachte wordt in zaak B – kort weergegeven – verdacht van:
1. Het samen met anderen stelen van € 10.000,- van [persoon 1] / [bedrijf VOF] vof met gebruikmaking van onder valse voorwendselen en/of diefstal verkregen (inlog)gegevens, bankpassen en/of pincode(s) in de periode van 24 maart 2023 tot en met 28 maart 2023 te Amsterdam (
zaaksdossier Bedrijfsrekeningen);
2. Het samen met anderen bewegen van rekeninghouder [persoon 2] / [naam bedrijf 1] tot afgifte van € 37.186,66 door zich onder valse naam voor te doen als bankmedewerker en voornoemde rekeninghouder onder valse voorwendselen, namelijk dat er een verdachte overboeking was gedaan, bedragen te laten overboeken naar verschillende bankrekeningen in de periode van 30 maart 2023 tot en met 31 maart 2023 te Amsterdam
(zaaksdossier Bedrijfsrekeningen);
3. Het voorhanden hebben van een Samsung Galaxy A14 met daarop onder andere 13 applicaties van buitenlandse banken en Telegram berichten met betaalverzoeken om via iDeal geld naar Bunq over te maken en een iPhone 13 met daarop onder andere 45 applicaties van buitenlandse banken en gegevens van duizenden (potentiële) slachtoffers en URL’s naar phishing panelen met bijbehorende inloggegevens en documenten, in de periode van 13 maart 2022 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting, diefstal, afpersing of verduistering
(Algemeen dossier 1e nazending);
4. Gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen (totaal € 818.081,16) in de periode van 5 januari 2021 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in
bijlage Ibij dit vonnis.

4.De waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt dat het tenlastegelegde in zaak A kan worden bewezen, met uitzondering van de feiten die betrekking hebben op de aangiftes van [persoon 3] , [persoon 4] , [persoon 5] en [persoon 6] . In zaak B is het tenlastegelegde ook te bewijzen, behalve feit 4 dat ziet op het witwassen van een totaalbedrag van € 28.070,11, bijgeschreven op de bankrekening van [persoon 7] . De oplichting van [persoon 2] (zaak B, feit 2) is te bewijzen, omdat sprake moet zijn geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de beller en degene die het geld heeft weggesluisd. Verdachte beschikte over de gegevens van aangever en had, gelet op het op de laptop van verdachte aangetroffen rekeningoverzicht en de gegevens van [persoon 2] , beschikking over de rekeningen waar het geld heen is gegaan. Hij verkeerde bovendien in een groep die zich bezighield met oplichtingen. Dat verdachte van tevoren wellicht niet precies wist welke persoon zou worden opgelicht, maakt niet dat hij een onvoldoende bijdrage heeft geleverd.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het tenlastegelegde in zaak A onder feit 1 (diefstal met valse sleutel) en feit 2 (oplichting) kan worden bewezen, met uitzondering van de feiten die betrekking hebben op aangevers 7 tot en met 13 onder feit 1. Ten aanzien van aangevers 6, [persoon 8] en [persoon 9] , kan slechts € 476,74 aan verdachte worden toegeschreven. Van het overige moet verdachte worden vrijgesproken. De feiten 3 en 4 kunnen ook worden bewezen. Van het tenlastegelegde in zaak B onder feit 1 (diefstal met valse sleutel) en feit 2 (oplichting) moet verdachte worden vrijgesproken. Verdachte stelt pas in het kader van het witwassen bij deze feiten in beeld te zijn gekomen en dus niet betrokken te zijn geweest bij de gronddelicten.
Het standpunt van de raadsman met betrekking tot het witwassen wordt, voor zover niet overgenomen door de rechtbank, hieronder bij de beoordeling van de afzonderlijke witwasbedragen en bankrekeningen besproken.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak van oplichting van [persoon 2] / [naam bedrijf 1] (zaak B, feit 2)
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte [persoon 2] / [naam bedrijf 1] heeft opgelicht.
Aangever [persoon 2] heeft aangifte gedaan van oplichting. Hij is op 30 maart 2023 anoniem gebeld door iemand die zich voordeed als medewerker van de Rabobank en heeft op zijn verzoek diezelfde dag een geldbedrag overgemaakt. Volgens de vermeende bankmedewerker moest dat geld worden veiliggesteld door het over te boeken naar veilige bankrekeningen. Een deel van het geld is overgemaakt naar de ING-bankrekening van [persoon 10] , de rekening waarvan een rekeningoverzicht is aangetroffen op de laptop van verdachte. Het grootste deel van het geld is overgemaakt naar een Bunq-bankrekening op naam van klusbedrijf [naam bedrijf 2] . Op het vestigingsadres van [naam bedrijf 2] heeft [persoon 11] ingeschreven gestaan. Het vestigingsadres komt overeen met het historische adres van [persoon 10] . De naam [persoon 11] is binnen het onderzoek eerder naar voren gekomen. Op 24 maart 2023 is er ten aanzien van verdachte een IMSI-actie uitgevoerd. Bij één van de twee veiliggestelde hits zijn een IMEI-nummer en twee telefoonnummers veiliggesteld, waarvan er één telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) geregistreerd bleek te zijn op naam van [persoon 11] . De politie stelt dat verdachte de vermoedelijke gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer] . De persoonsgegevens, contactgegevens en rekeninggegevens van aangever zijn aangetroffen op de laptop van verdachte. Die waren opgenomen in een lijst met gegevens van 20.500 personen.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij enkel bij het witwassen van de opbrengst van de oplichting betrokken is geweest en dat hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de oplichting zelf. Verdachte kwam pas later in beeld toen er geld vrijgemaakt moest worden dat door de bank was geblokkeerd. Zijn handelingen bestonden onder andere uit contact opnemen met de bank, identiteitsbewijzen en facturen vervalsen en accounts aanmaken, aldus verdachte.
Voor een veroordeling van medeplegen van oplichting is een nauwe en bewuste samenwerking vereist waarbij kan worden vastgesteld dat verdachte een of meer handelingen heeft verricht die een materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht aan de oplichting hebben geleverd. Het verband dat de politie legt tussen verdachte en [persoon 11] acht de rechtbank onvoldoende voor het vaststellen van een wezenlijke bijdrage van verdachte aan de oplichting zelf. Bij deze stand van zaken moet verdachte, mede gelet op zijn ontkennende verklaring, worden vrijgesproken. De omstandigheid dat verdachte beschikte over de gegevens van aangever en zich in een netwerk begaf dat zich bezighield met oplichtingen leidt niet tot een ander oordeel. Het voor oplichting vereiste oogmerk omvat zowel de oplichtingmiddelen als het directe resultaat, in dit geval de valse hoedanigheid als Rabobankmedewerker, het onjuiste verhaal over de verdachte overboeking en de afgifte van € 37.186,66. Dit heeft de rechtbank niet vast kunnen stellen.
4.3.2.
Partiële vrijspraak van diefstal in vereniging met een valse sleutel en oplichting (zaak A, feit 1 en feit 2)
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde ten aanzien van aangever [persoon 3] niet kan worden bewezen, aangezien er geen overboeking heeft plaatsgevonden, omdat de bank heeft ingegrepen en het daarmee bij een poging is gebleven (wat niet ten laste is gelegd). Verdachte wordt van deze ten laste gelegde diefstal vrijgesproken.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ook vrijspraak moet volgen voor diefstal en oplichting ten aanzien van meerdere geldbedragen met een totaalbedrag van € 3.139,95, van aangevers [persoon 8] en [persoon 8] . Ten aanzien van deze bedragen is geen directe link met verdachte te leggen en is tevens sprake van een andere modus operandi dan de hierna te bespreken modus operandi van de feiten die de rechtbank wel bewezen acht. Het Openbaar Ministerie heeft niet gemotiveerd waarom zij desondanks de diefstal van de geldbedragen, meer dan € 476,47, aan verdachte toerekent.
Tot slot is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er ook vrijspraak moet volgen voor de aangiften van [persoon 5] en [persoon 6] . Op basis van het dossier is er onvoldoende bewijs van betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten vast te stellen.
4.3.3.
Zaaksdossier Anydesk (zaak A, feit 1 en feit 2)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meermaals samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging met valse sleutels en oplichting. De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte de ten laste gelegde feiten, voor zover die betrekking hebben op aangevers 1 tot en met 6, heeft begaan op de in
bijlage IIopgegeven bewijsmiddelen. De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 sprake is van een bekennende verdachte en ten aanzien van feit 6 van een deels bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verklaring van verdachte alle onderdelen van de bewezenverklaring van deze feiten betreft en steun vindt in de overige bewijsmiddelen. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit.
4.3.4.
Zaaksdossier [naam 1] (zaak A, feit 1)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meermaals samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging met valse sleutels van verschillende rekeninghouders via zogenoemde Marktplaatsfraude. [1]
De aangiftes
[persoon 12]
heeft aangifte gedaan van een misdrijf gepleegd op 27 februari 2021 te Den Haag. [2] Hij wilde een tondeuse verkopen via Marktplaats. Op 27 februari 2021 zag [persoon 12] een WhatsApp-bericht van telefoonnummer [telefoonnummer] met de naam [naam 1] . Hij zag dat deze persoon geïnteresseerd was in zijn tondeuse. Hij zag op de profielfoto een jongedame van ongeveer negentien jaar oud met blonde haren tot op schouderhoogte. [persoon 12] stuurde zijn adres desgevraagd naar [naam 1] . Zij zei dat dit te ver is, omdat zij in Groningen woont. Zij vroeg of [persoon 12] de tondeuse ook kon opsturen. [persoon 12] stuurde [naam 1] dat hij het ook goed vond om de tondeuse op te sturen. Zij spraken een prijs af van 50,00 euro inclusief verzendkosten.
[persoon 12] vroeg aan [naam 1] of zij het adres kon sturen zodat hij de tondeuse kon opsturen. Hij zag dat zij het volgende adres stuurde: [adres 2] met de naam [naam 1] . [naam 1] stuurde hem hierna het volgende bericht:
‘Ik zie wel dat u niet geverifieerd bent op marktplaats, ik ben de laatste tijd daar echt voorzichtig mee zou je zelf toch even kunnen verifiëren via marktplaats'.
Vervolgens heeft [persoon 12] op de link in het WhatsApp-bericht geklikt. In de link stond iets met Marktplaats verifiëren, herinnert [persoon 12] zich. [persoon 12] kwam op de ING-inlogpagina en heeft ingelogd met zijn gebruikersnaam en wachtwoord. Hij zag dat de pagina vastliep. Hij heeft twee keer geprobeerd om in te loggen. Hierna heeft hij [naam 1] een bericht gestuurd met de vraag of het was gelukt. Hij zag dat zij hem een bericht stuurde dat het gelukt was. Vervolgens zag hij dat de link in de WhatsApp-conversatie was verwijderd. Hij is toen naar zijn internetbankieren van ING gegaan en zag dat er vier bedragen waren afgeschreven:
- 150,00 euro naar ABN AMRO, IBAN [bankrekeningnummer]
- 150,00 euro naar ABN AMRO, IBAN [bankrekeningnummer]
- 62,76 euro naar [naam 7] , IBAN [bankrekeningnummer]
- 1,97 euro naar [naam 7] , IBAN [bankrekeningnummer]
[persoon 12] heeft deze vier betalingen niet zelf gedaan en vermoedt dat dit is afgeschreven omdat hij op de link heeft geklikt. Er stond in totaal € 364,92 op de bankrekening van [persoon 12] en na de overboeking zag hij dat zijn balans € 0,00 was.
[persoon 27]
heeft aangifte gedaan van een misdrijf gepleegd op 24 februari 2021 te Zuidwolde. [3] Hij is opgelicht doordat hij op een link heeft geklikt die hij via WhatsApp had ontvangen van het nummer [telefoonnummer] . Hij is daardoor gedupeerd voor € 300,-. [persoon 27] kreeg een linkje met een verificatie voor Marktplaats. Hij heeft dit linkje aangeklikt op zijn mobiele telefoon. Hij zag daarna dat er tot tweemaal toe een bedrag van € 150,- van zijn bankrekening was afgeschreven naar de volgende rekeningen:
[bankrekeningnummer] / [bankrekeningnummer]
/ [bankrekeningnummer]
Als [persoon 27] zou hebben geweten dat de hele opzet vals was, dan zou hij niet tot afgifte zijn overgegaan.
[persoon 13]
heeft aangifte gedaan van een misdrijf gepleegd tussen 28 en 29 januari 2021 te Breda. [4] Hij kreeg een WhatsApp-bericht afkomstig van een persoon genaamd [naam 2] , met telefoonnummer [telefoonnummer] . Deze persoon vertelde [persoon 13] dat hij de artikelen wilde kopen die [persoon 13] op Marktplaats had geplaatst, maar vroeg of [persoon 13] die kon opsturen, omdat ze uit Groningen kwam. [persoon 13] gaf zijn banknummer door om het overeengekomen bedrag over te maken. [naam 2] gaf aan dat ze er tijdens het overmaken van het geld achter kwam dat [persoon 13] niet was geverifieerd op Markplaats, ze vroeg hem dat alsnog te doen omdat zij erg voorzichtig was. Ze stuurde [persoon 13] een link van Markplaats. [persoon 13] zocht daar in eerste instantie niets achter en volgde de link. Hij kwam op de site van de ING terecht, althans dat dacht hij op dat moment en hij voerde de gevraagde gegevens in; dat waren het volgnummer, de vervaldatum van zijn bankpas en zijn gebruikersnaam en het wachtwoord om in te loggen bij de ING. Daarna zag hij tot zijn schrik dat er een bedrag van € 50,- was afgeschreven ten gunste van [persoon 14] naar bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] . Deze overschrijving had [persoon 13] niet zelf gedaan en de naam [persoon 14] zegt [persoon 13] helemaal niets.
[persoon 4]
heeft aangifte gedaan van een misdrijf gepleegd op 2 februari 2021 te Oostzaan. Zij kreeg nadat zij een advertentie had geplaatst op Marktplaats voor de verkoop van haar lego een bericht via WhatsApp van telefoonnummer [telefoonnummer] . [persoon 4] zag een profielfoto van een jongedame met blond lang haar. Zij kwamen een bedrag overeen voor de lego. [persoon 4] heeft ook een verzendadres ontvangen: [adres 2] en heeft de koper een betaalverzoek gestuurd. Kort daarna ontving [persoon 4] een nieuwe reactie met de tekst: "dat u niet verifieerbaar bent op Marktplaats.". En: "ik stuur u een marktplaats link.". [persoon 4] zag de link, klikte erop en vulde ook de gevraagde gegevens in, te weten haar gebruikersnaam bij ING Bank, haar bankpasnummer en de datum van de geldigheid van haar bankpas. Toen zij daarna inlogde op zijn internetbankieren zag zij dat er € 150,- afgeschreven was naar: [naam 3] met bankrekening nummer [bankrekeningnummer] . Als zij had geweten dat dit vals was, dan was zij nooit overgegaan tot afgifte van geld.
De bij verdachte aangetroffen iPhone 7
De politie heeft op 11 januari 2022 een iPhone 7 aangetroffen in de slaapkamer van verdachte. [5] Er bevindt zich een groot aantal GPS locaties op het toestel die uitpeilen in de omgeving van het adres van verdachte. Op het toestel staat een verwijderde applicatie genaamd Taxify, met een accountnaam waarin de bijnaam van verdachte ( [verdachte] ) voor komt. Op het toestel werd een inkomende e-mail aangetroffen, afkomstig van het e-mailadres [mailadres 1] . Dit e-mailadres werd tevens aangetroffen in de ‘autofill’ van de MSI-laptop die direct aan verdachte kan worden gekoppeld.
De chatgesprekken
In de iPhone 7 werden 153 chatgesprekken aangetroffen, waar de gebruiker van het toestel een account op WhatsApp gebruikte met telefoonnummer [telefoonnummer] en de profielnaam ' [naam 1] '. Uit de chatgesprekken is het beeld ontstaan dat er oplichting/phishing werd gepleegd door de gebruiker met voormeld telefoonnummer. Uit nader onderzoek is gebleken dat dezelfde modus operandi werd gehanteerd, maar dan met telefoonnummer [telefoonnummer] en in sommige gevallen de profielnaam ‘ [naam 2] ’. In de iPhone zijn gesprekken met aangevers [persoon 12] en [persoon 27] aangetroffen.
De link tussen verdachte en ‘ [naam 2] ’
Aangever [persoon 13] is slachtoffer geworden van dezelfde modus operandi als [persoon 12] en [persoon 27] met dezelfde oplichtingstekst, alleen was de naam van de zogenaamde koper niet [naam 1] , maar [naam 2] . Op de bij verdachte aangetroffen iPhone 7 staat ook een iCloudaccount [iCloudaccount] gekoppeld. [persoon 13] verklaart dat geld van zijn rekening is overgeboekt naar een Revolut-rekening op naam van [persoon 14] . Op de iPhone 7 is een rekeningoverzicht van deze rekening aangetroffen. Verdachte heeft tot viermaal toe, op een Bunq-rekening op zijn naam geld ontvangen van deze rekening op naam van [persoon 14] in april 2021. [6] Bovendien heeft verdachte op de zitting verklaard dat hij de rekening van [persoon 14] heeft gebruikt. [7] Aangever [persoon 4] is ook slachtoffer geworden van dezelfde modus operandi en is benaderd via telefoonnummer [telefoonnummer] door een persoon die zichzelf [naam 2] noemde. [8]
Conclusie
De rechtbank schrijft de iPhone 7 toe aan verdachte en concludeert dat verdachte degene was achter de WhatsApp-accounts [naam 1] en [naam 2] . Verdachte heeft gebruikt gemaakt van verschillende bankrekeningen en telefoonnummers en heeft de tekst van de berichten waarmee hij de slachtoffers heeft benaderd van een derde gekregen. Daarmee is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met in ieder geval een ander. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de iPhone 7 pas in gebruik heeft genomen nadat de diefstallen waren gepleegd en dus niets met het tenlastegelegde te maken heeft. Verdachte biedt met deze summiere verklaring, die hij nauwelijks handen en voeten heeft gegeven en die naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk is, onvoldoende tegenwicht tegen voornoemde feiten en omstandigheden. Die wijzen zozeer op zijn betrokkenheid bij de diefstal dat ze vragen om een uitleg, vooral nu contra-indicaties voor zijn betrokkenheid ontbreken.
4.3.5.
Zaaksdossier Phising panels en leads en Algemeen dossier (zaak A, feit 3 en feit 4 en zaak B, feit 3)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van gegevens en gegevensdragers, waarvan hij wist dat die bestemd waren voor het plegen van diefstal met een valse sleutel en oplichting en aan het voorhanden hebben van technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt zijn gemaakt en/of ontworpen voor computervredebreuk en het afvangen van gegevens met het oogmerk om deze misdrijven te plegen. De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op de in
bijlage IIopgegeven bewijsmiddelen. De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van deze feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verklaring van verdachte alle onderdelen van de bewezenverklaring van deze feiten betreft en die steun vindt in de overige bewijsmiddelen. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit.
4.3.6.
Zaaksdossier Bedrijfsrekeningen (zaak B, feit 1)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging met een valse sleutel van € 10.000,- van [bedrijf VOF]
De aangifte van [persoon 1]
heeft aangifte gedaan van een misdrijf gepleegd op 24 maart 2023 via internet. [9] Zij werd gebeld door een persoon die aangaf [naam 4] te heten, met de mededeling dat er cybercriminelen bezig waren met haar bankrekening. De beller zei dat aangeefster moest nakijken of er een vreemd bedrag was betaald en dat er op virussen gescand moest worden. Het programma Anydesk werd vervolgens gebruikt om de computer van aangeefster over te nemen. De persoon aan de andere kant verrichtte handelingen met Anydesk waardoor het scherm van aangeefster weleens op ‘zwart’ is gegaan. Op enig moment moest aangeefster inloggen. Op 27 maart 2023 keek aangeefster in haar boekhoudprogramma en zag zij dat er een bedrag van € 10.000,- was afgeschreven van [bedrijf VOF] . Het bedrag is gestort op:
[bankrekeningnummer]
De factuur in de laptop van verdachte en de bankrekening van [persoon 10]
De politie heeft op 5 juli 2023 in de slaapkamer van verdachte een ingeschakelde laptop aangetroffen. [10] In de PDF-bestanden op de laptop werd een factuur aangetroffen van het bedrijf [naam bedrijf 3] . Het betrof een factuur voor het verrichten van werkzaamheden tegen een prijs van € 10.000,-. De factuur was geadresseerd aan het bedrijf [bedrijf VOF] Deze factuur zat in het fraude/KYC dossier van de Bunq bank. De cyberspecialist van het onderzoeksteam heeft vastgesteld dat de hashwaardes van de op de laptop van verdachte aangetroffen factuur en de door de Bunq bank aangeleverde factuur exact overeenkwamen.
De politie heeft de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer] op naam van [persoon 10] geanalyseerd. Op deze rekening is de ontvangst te zien van € 10.000,- afkomstig van de Rabobank-rekening van [bedrijf VOF] Dit bedrag is binnen één minuut overgeboekt naar rekening [bankrekeningnummer] op naam van [persoon 10] . Binnen twee en zeven minuten na de ontvangst van dit geldbedrag op laatstgenoemde rekening werd respectievelijk € 4.754,- en € 4.000,- overgemaakt naar [naam bedrijf BV] via Pay.nl (een bedrijf voor aankoop van crypto valuta), binnen acht minuten een bedrag van € 1.200,- naar rekening [bankrekeningnummer] op naam van [persoon 10] en binnen drie uur werd € 46,61 uitgegeven bij supermarkten. De politie heeft vastgesteld dat voornoemde ING-rekening eerder is gebruikt door verdachte in een online fraude/oplichtingszaak. Aan de hand van een chatgesprek tussen de bank en [persoon 10] stelt de politie vast dat [persoon 10] van 24 tot en met 29 maart 2023 heeft gepoogd zijn geblokkeerde rekening vrijgegeven te krijgen en ten behoeve daarvan de aan [bedrijf VOF] gerichte factuur heeft gestuurd.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij het rekeningafschrift van de ING-bankrekening van [persoon 10] op zijn laptop had, omdat hij facturen moest maken en afschriften nodig had om geld om te zetten in cryptovaluta. Volgens verdachte was [persoon 10] een money mule en kreeg verdachte de afschriften van anderen. Verdachte ontkent dat hij iets te maken heeft met de diefstal en dat hij beschikking had over de bankrekening. Pas na de diefstal zou verdachte in beeld zijn gekomen. Verdachte verklaart dat vrienden van hem een paar slachtoffers hebben opgelicht en hem hebben gecontacteerd om bepaalde e-mails te schrijven en facturen te maken om geldbedragen vrij te krijgen, wat verdachte vervolgens heeft gedaan. Verdachte was naar eigen zeggen erg goed in het heropend krijgen van geblokkeerde bankrekeningen door onder andere valse brieven te sturen, valse facturen op te maken en identiteitsbewijzen te vervalsen.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat op 24 maart 2023 € 10.000,- van [bedrijf VOF] is weggenomen en dat dit geldbedrag vrijwel onmiddellijk en nagenoeg in zijn geheel via een tussenrekening is doorgesluisd naar een bankrekening die verdachte heeft geprobeerd gedeblokkeerd te krijgen met een valse factuur. Deze handelwijze is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het in bezit krijgen, dan wel delen van de buit dat de rechtbank hieruit het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening afleidt. De diefstal was geen eenmansactie. De poging om het bezit van het gestolen geld te verzekeren levert een materiële bijdrage van voldoende gewicht aan de diefstal zelf op. Verdachte wist van de diefstal en heeft daar bewust aan bijgedragen. Die wetenschap leidt de rechtbank af uit het gegeven dat uit de verklaring van verdachte naar voren komt dat hij continu samen met anderen dit soort diefstallen met valse sleutels pleegde en dat niemand dit alleen kan doen. Opvallend daarbij is dat bij de diefstal van [bedrijf VOF] dezelfde software is gebruikt (Anydesk) als verdachte heeft gebruikt bij de andere diefstallen die in dit vonnis bewezen zijn geacht. Dat zijn vrienden hem pas na de diefstal hebben benaderd om de factuur op te maken acht de rechtbank niet aannemelijk, mede gelet op de korte tijdspanne tussen de overboekingen.
4.3.7.
Gewoontewitwassen (zaak A, feit 5 en zaak B, feit 4)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen. Vooropgesteld wordt dat voor een deel van het witgewassen geld grondmisdrijven zijn aan te wijzen, namelijk de in dit vonnis bewezen geachte diefstallen en oplichtingen. Verdachte heeft immers geld ontvangen van de slachtoffers van de Anydesk- en Marktplaatsfraude en heeft daarmee in totaal het volgende geldbedrag buitgemaakt:
1. € 4.474,47 [persoon 15]
2. € 5.221,98 [persoon 16]
3. € 4.676,47 [persoon 17]
4. € 4.800,00 [persoon 18]
5. € 2.200,00 [persoon 19]
6. € 476,47 [persoon 8] en [persoon 9]
7. € 364,92 [persoon 12]
9. € 300,- [persoon 27]
10. € 50,- [persoon 13]
11. € 150,- [persoon 4]
+
€ 22.714,31 totaal
Dit geldbedrag is afkomstig uit meerdere diefstallen. Het opzet op witwassen is gegeven, gelet op de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van deze diefstallen. De gelbedragen zijn in verschillende transacties over rekeningen op naam van anderen dan verdachte weggesluisd of uitgegeven aan online aankopen. Daarmee is sprake van verhullingshandelingen ten aanzien van de rechthebbende en van wie het geld voorhanden heeft en sprake van omzetten van het geld, aangezien niet meer te achterhalen is wat er met het geld is gebeurd.
Voor het overige gedeelte van het ten laste gelegde witwasbedrag is geen sprake van een bekend gronddelict. De rechtbank zal daarom voor de beoordeling daarvan het in de jurisprudentie ontwikkelde stappenplan hanteren.
Beoordelingskader witwassen zonder gronddelict
Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf een voorwerp afkomstig is, kan witwassen worden bewezen. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is. Indien de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van het voorwerp. Een dergelijke verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van dat voorwerp worden bewezen.
Het gewoontewitwassen zonder bekend gronddelict in zaak A
De politie heeft onderzoek gedaan naar op naam van verdachte gestelde bankrekeningen en naar de bij verdachte in beslag genomen iPhone 12. [11] Gebleken is dat verdachte meerdere Nederlandse en buitenlande bankrekeningen op naam had staan. Op de telefoon zijn afbeeldingen van rekeningen te zien waarop zichtbaar is hoeveel geld er op de rekening binnenkomt. Uit onderzoek blijkt dat verdachte de volgende bedragen heeft ontvangen:
€ 124.487,19 in augustus 2021 op de N26-bankrekening van verdachte [12]
€ 22.783,- in september 2021 op de N26-bankrekening van verdachte [13]
€ 24.669,15 in oktober 2021 op de N26-bankrekening van verdachte [14]
€ 127.633,60 in november 2021 op N26-bankrekening van verdachte [15]
€ 30.596,74 in totaal op Nederlandse bankrekeningen op naam van verdachte [16]
€ 41.950,- totaalbedrag aan ontvangen TAN-codes op telefoon [17]
- € 38.450,- op Nuribank-rekening op naam verdachte eindigend op 1523
- € 3.500,- op Nuribank-rekening eindigend op 8281 op naam van [persoon 20]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat de N26-rekening zijn bankrekening was en dat deze bedragen best zouden kunnen kloppen. Het geld bestond merendeels uit crimineel geld, te weten inkomsten uit oplichtingen, aldus verdachte. Het gaat zowel om geld uit eigen misdrijf als geld van online vrienden die verdachte in Turkije kwamen bezoeken en die op dat moment bezig waren met fraude, waarvoor verdachte zijn rekening ter beschikking heeft gesteld. [18] Gelet op deze bekennende verklaring acht de rechtbank ook het witwassen ten aanzien van de voornoemde geldbedragen bewezen, met uitzondering van de bedragen ad € 16.506,61 op de Nederlandse bankrekeningen van verdachte, ontvangen van de broer van verdachte, [persoon 20] en € 330,-, ontvangen van de vader van verdachte, [persoon 21] . [19]
Het gewoontewitwassen zonder bekend gronddelict in zaak B
De politie heeft ook onderzoek gedaan naar bankrekeningen op naam van anderen (
money mules), waarvan wordt vermoedt dat verdachte daar beschikking over had en die gebruikt werden om crimineel geld wit te wassen, net als vervolgonderzoek naar de bekende bankrekeningen van verdachte en zijn cryptovermogen. De rechtbank zal hieronder aangeven ten aanzien van welke bankrekeningen en geldbedragen zij tot het oordeel komt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen. Gelet op de eerdere overwegingen waarin de rechtbank de diefstallen, de oplichtingen en het voorhanden hebben van phishing panels, leads en technische hulpmiddelen bewezen acht, en gelet op de hoogte van de geldbedragen die niet kunnen worden verklaard uit legale inkomsten of vermogenscomponenten van verdachte, is er een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de herkomst van het geld mag worden verlangd. Voor zover het bewijsoordeel van de rechtbank in weerwil is van de verklaring van verdachte en/of de betwisting van het witwasbedrag door de verdediging zal de rechtbank daar per onderdeel afzonderlijk op ingaan.
Bankrekeningen Nuribank (Duitse bank) op naam van verdachte
In de iPhone 12 van verdachte werden vele e-mailberichten van de Nuribank aan [mailadres 2] aangetroffen, betreffende het vrijgeven van in totaal
€ 41.950,- door middel van TAN-codes. Dit betreft het hierboven in zaak A tenlastegelegde bedrag. Verdachte had drie bankrekeningen bij de Nuribank waarop in de periode van 1 december 2021 tot en met 18 december 2022 in totaal € 64.466,31 is bijgeschreven. [20] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij deze rekeningen gebruikte om geld naar toe te sluizen en dat het merendeel van het geld op die rekeningen afkomstig was uit fraude. Tevens verklaarde hij daarbij dat hij geen legale inkomsten had. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de Nuri-rekening ten name van [persoon 20] niet aan verdachte kan worden toegeschreven. Het op die rekening bijgeschreven geldbedrag ter hoogte van € 8.043,51 dient derhalve op het witwasbedrag in mindering te worden gebracht.
Bankrekening N26 ten name van Driss ben Driss (Duitse bank)
Ook over deze bankrekening heeft verdachte op de zitting verklaard dat hij deze meermaals heeft gebruikt, ook toen hij in Turkije was. Op deze bankrekening is in totaal € 49.187,06 bijgeschreven. [21]
Bankrekening N26 bank op naam van verdachte (Duitse bank)
Nader onderzoek naar deze rekening heeft uitgewezen dat in de periode 1 augustus 2021 tot en met 28 december 2021 in totaal op deze rekening € 302.935,97 is bijgeschreven. [22] De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hierboven in zaak A ten aanzien van deze rekening heeft overwogen en houdt bij de optelsom rekening met de dubbeltelling.
Bankrekening Revolut t.n.v. [persoon 22] (Litouwse bank)
Een Revolut bankrekeningoverzicht van deze rekening is gevonden op de bij verdachte aangetroffen iPhone 7. [23] Op deze rekening is in de periode van 17 januari 2020 tot en met 5 juli 2023 in totaal € 18.222,26 bijgeschreven. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de Revolut-rekening op naam van. [persoon 22] heeft gebruikt en dat het best zou kunnen dat het geld op deze rekening voor oplichtingen is gebruikt. Uit de aangifte van [persoon 13] in zaaksdossier [naam 1] blijkt dat er een bedrag van € 50,- was afgeschreven ten gunste van [persoon 14] naar dit bankrekeningnummer.
Revolut-bankrekening op naam van verdachte (Litouwse bank)
Op deze rekening is in de periode van 6 juni 2021 tot en met 30 augustus 2021 een totaalbedrag van € 24.878,01 bijgeschreven. [24] Verdachte heeft op de zitting bevestigd dat dit klopt en heeft verklaard dat dit geld deels bestond uit crimineel geld van money mules of slachtoffers en deels uit inleg voor cryptovaluta. Verdachte weet naar eigen zeggen niet meer precies welk deel crimineel geld was of welk deel niet.
Revolut bankrekeningen die niet naar personen te herleiden zijn (Litouwse bank) Revolut virtuele accounts
Op de laptop van verdachte zijn meerdere virtuele Android omgevingen aangetroffen met een Revolut-applicatie. [25] Op vier van deze rekeningen is in de periode van 11 september 2021 tot en met 17 juli 2022 in totaal € 6.870,- bijgeschreven. [26] Uit later onderzoek bleek dat van twee van deze Revolut-rekeningen geld direct werd overgeschreven naar de N26 rekening ten name van verdachte. De politie beschrijft ook dat geld van deze rekeningen via Duitse tussenrekeningen weer bij verdachte terecht kwam. Verdachte heeft op de zitting gezegd dat dit inderdaad vaak zo ging.
Rabobank-rekening ten name van [persoon 7]
In de bij verdachte inbeslaggenomen MSI laptop werd een PDF-document aangetroffen met een rekeningoverzicht van een Rabobank-rekening op naam van [persoon 23] . [27] Op de laptop werd ook een foto van het paspoort van [persoon 7] aangetroffen. Na onderzoek in de politiesystemen bleek dat [persoon 23] een harddruggebruiker is die onder bewind staat. Op deze rekening is in de periode van 5 januari 2021 tot en met 5 januari 2023 in totaal € 33.270,11 bijgeschreven. [persoon 23] ontving in totaal € 5.200,- legaal leefgeld op deze bankrekening, zodat dit bedrag op het ten laste gelegde witwasbedrag in mindering moet worden gebracht. Het resterende bedrag, ten aanzien waarvan een gerechtvaardigd witwasvermoeden bestaat, bedraagt € 28.070,11.
Verdachte ontkent dat hij [persoon 23] kent en de beschikking had over diens bankrekening. [persoon 23] zou misschien zelf zijn rekening naar anderen hebben gebracht, aldus verdachte. Verdachte zou het paspoort van [persoon 23] doorgestuurd hebben gekregen. Het paspoort stond volgens verdachte op zijn laptop, omdat hij dat moest vervalsen om een cryptoaccount te openen voor een vriend.
Voor zover deze verklaring als concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk moet worden aangemerkt, heeft de politie nader onderzoek verricht door [persoon 23] te horen over hoe zijn paspoort in het bezit van verdachte is gekomen. [persoon 23] heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] een Turkse jongen is die bij hem fraude heeft gepleegd. [28] [persoon 23] heeft verklaard dat [verdachte] weleens in zijn woning is geweest en dat [verdachte] zijn paspoort uit de lade heeft gepakt. [verdachte] beloofde [persoon 23] geld voor boodschappen, gaf [persoon 23] geld om jointjes te halen en ging met diens paspoort aan de haal. [persoon 23] weet dat [verdachte] heet, omdat ze hem bij de coffeeshop zo noemen, aldus [persoon 23] . De rechtbank vindt de verklaring van verdachte tegen de achtergrond van het dossier (schakelbewijs) en de vaststelling dat [persoon 23] onder bewind staat op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De rechtbank is in dat oordeel bevestigd door de specifieke verklaring van [persoon 23] , die niet strookt met de verklaring van verdachte, welke niet meer inhoudt dan een kale ontkenning en een niet onderbouwd alternatief scenario.
Bunq-bankrekeningen op naam van verdachte
Verdachte had bankrekeningen van de Bunq bank op zijn naam. [29] In de periode van 1 februari 2021 tot en met 15 maart 2021 is in totaal € 600,- op deze rekeningen bijgeschreven. [30] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij deze rekeningen onder zijn beheer heeft gehad en ook zelf heeft aangemaakt.
Rabobank-bankrekening op naam van [persoon 24]
In de bij verdachte inbeslaggenomen iPhone 13 zat een zakelijke bankpas van [persoon 24] . In de data van de iPhone 13 werden diverse bestanden aangetroffen met betrekking tot voornoemde bankrekening en rekeninghouder. [31] In de periode van 1 februari 2021 tot en met 15 maart 2021 is in totaal € 101.775,- bijgeschreven. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij is benaderd om de opgelichte [persoon 24] , waarvan € 100.000,- was buitgemaakt, te vinden. De bankrekening van [persoon 24] was geblokkeerd. Verdachte moest documenten vervalsen en e-mails en telefoontjes plegen met de bank om het geld vrij te krijgen en een winstverdeling te maken. Verdachte heeft daar zelf € 2.000,- voor gekregen. Verdachte had naar eigen zeggen toegang tot de rekening van [persoon 24] en beheerde die rekening.
ING-bankrekening op naam van [persoon 10]
Tussen de vanaf de Microsoft Surface laptop van verdachte veiliggestelde bestanden bevond zich een PDF-bestand met een rekeningafschrift over de periode 1 februari 2023 tot en met 6 april 2023 van bankrekening [bankrekeningnummer] ten name van [persoon 10] . [32] Daarop was een bijschrijving van 30 maart 2023 te zien van € 7.425,12, vanaf een bankrekening ten name van ‘ [naam bedrijf 1] t.h.o.d.n. [naam 5] ’. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij dit rekeningafschrift op zijn laptop had, omdat hij facturen moest maken en bankafschriften nodig had om geld om te zetten in cryptovaluta. [persoon 10] was volgens verdachte een zogenoemde
money mule. Ook heeft verdachte verklaard dat een bekende van hem over de rekening beschikte en dat hij, verdachte, de afschriften en e-mails van die rekening kreeg. In het kader van de onder feit 2 ten laste gelegde oplichting van [persoon 2] verklaarde verdachte ook dat hij weliswaar niet de beschikking had over deze bankrekening, maar dat hij wel geholpen heeft met het vrijmaken van het door de oplichting verkregen geld. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van € 7.425,12.
Rabobank-bankrekening op naam van [naam bedrijf 3]
Op de laptop van verdachte is een PDF-bestand aangetroffen met een registratieformulier voor een Moneygram-account op naam van [naam bedrijf 3] , gekoppeld aan deze bankrekening, met als bijlagen een kopie van het paspoort van [persoon 10] en een KvK-uittreksel van het bedrijf. In de periode van 13 maart 2023 tot en met 29 april 2023 is in totaal een geldbedrag van € 26.605,13 bijgeschreven. De rechtbank acht het enkele aantreffen van voornoemd registratieformulier op de laptop van verdachte onvoldoende voor het oordeel dat verdachte dit geldbedrag heeft witgewassen. Bovendien ontkent verdachte het tenlastegelegde op dit punt, zodat hij hiervan wordt vrijgesproken.
Bunq-bankrekening op naam van [persoon 10]
Op de laptop van verdachte is een factuur aangetroffen van [naam bedrijf 3] aan [bedrijf VOF] van € 10.000,- voor werkzaamheden. [33] Daarop is te zien dat op 24 maart 2023 € 10.000,- is bijgeschreven vanaf de rekening van [bedrijf VOF] De rechtbank acht bewezen dat verdachte dit geldbedrag heeft witgewassen en verwijst naar wat zij hiervoor heeft overwogen ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde diefstal en de ING-bankrekening van [persoon 10] .
[naam 6] -account van verdachte
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte gebruikmaakte van het handelsplatform van cryptogeld genaamd [naam 6] . [34] In totaal is er voor een bedrag van € 25.940,50 aan Bitcoin en Ethereum gestuurd en is er € 120.608,95 gestort/overgemaakt naar het [naam 6] -account van verdachte. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat zijn Revolut-rekeningen en Nuribank-rekeningen waren gekoppeld aan dit [naam 6] -account en dat hij dit account gebruikte om cryptovaluta te kopen voor zichzelf en anderen. Daarmee heeft hij uit misdrijf afkomstig geld omgezet.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een geldbedrag heeft witgewassen van € 762.812,42. Er is gedeeltelijk sprake van eendaadse samenloop tussen zaak A, feit 5 en zaak B, feit 4. Omdat verdachte langdurig en intensief grote geldbedragen heeft witgewassen is sprake van gewoontewassen.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
zaak A, feit 1:
in de periode van 29 januari 2021 tot en met 21 november 2022 in Nederland meermalen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, welke geldbedragen toebehoorden aan rekeninghouders van de ING bank en/of Rabobank en/of Regiobank, te weten
1. [persoon 15] (4.474,47 euro)
2. [persoon 16] (5.221,98 euro)
3. [persoon 17] (4.676,47 euro)
4. [persoon 18] (4.800,00 euro)
5. [persoon 19] (2.200,00 euro)
6. [persoon 8] en [persoon 9] ( 476,47 euro)
7. [persoon 12] (364,92 euro)
9. [persoon 27] (300,- euro)
10. [persoon 13] (50,- euro)
11. [persoon 4] (150,- euro)
waarbij hij, verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten ingevoerde gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of inloggegevens en/of pincode voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking en/of onder valse voorwendselen en/of door diefstal verkregen bankpassen en/of pincode;
zaak A, feit 2:
in de periode van 13 november 2022 tot en met 21 november 2022 in Nederland meermalen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels rekeninghouders van de ING bank, te weten
1. [persoon 15] (4.474,47 euro)
2. [persoon 16] (5.221,98 euro)
3. [persoon 17] (4.676,47 euro)
4. [persoon 18] (4.800,00 euro)
5. [persoon 19] (2.200,00 euro)
6. [persoon 8] en [persoon 9] (476,47 euro)
heeft bewogen tot de afgifte van geld en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord) en/of bankpassen van hun bankaccounts door
- zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en
- vervolgens voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er geld zou worden afgeschreven van de rekening en dit voorkomen moest worden en een transactie moest betalen die zou worden teruggeboekt naar de eigen rekening en/of een transactie uit het buitenland gecanceld moest worden en/of er gepoogd was geld over te maken naar een andere rekening en/of
- vervolgens voornoemde rekeninghouders te bewegen tot installeren van het programma Anydesk (een remote desktop tooi) en/of vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding, waarna de computers van deze rekeninghouders binnengedrongen en/of overgenomen werden en/of de voornoemde (inlog)gegevens en/of bankpassen waardoor bovengenoemde accounthouders werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
zaak A, feit 3:
in de periode van 1 mei 2021 tot en met 13 december 2022 te Amsterdamgegevens, te weten
- phishinglinks (te weten een website die een sterke gelijkenis vertoont met de Marktplaats website, namelijk marktplaatsverifieren-online.site/pay) (zaaksdossier [naam 1] , relaas p. 2) en
- servers en phishingsites (panels) en een programma‘s/software ten behoeve van het geautomatiseerd doorgeven van gegevens (zaaksdossier Phishing panels en leads, relaas p. 2-4) en
- meerdere leads(lijsten), bevattende tussen de 10.000 en 200.000 persoonlijke gegevens, waaronder telefoonnummers en e-mailadressen (zaaksdossier Phishing panels en leads, relaas p. 3) en
- targetleads(lijsten), bevattende een grote hoeveelheid CEO en/of CFO gegevens, waaronder voornamen, achternamen, bedrijfsnamen, functies en e-mailadressen (zaaksdossier Phishing panels en leads, relaas p. 4) en
- targetleads(lijsten), bevattende een grote hoeveelheid persoonsgegevens van Nederlandse ING klanten met geboortejaren 1929 tot en met 1967, waaronder namen, adressen, woonplaatsen, geboortedata, geboorteplaatsen, e-mailadressen, telefoonnummers, bankrekeningnummers, bedrijfsnamen en KVK (zaaksdossier Phishing panels en leads, relaas p. 4-5) en
- ( bulk) sms-berichten in de Spaanse en Duitse en Ierse taal, bevattende een phishing link waar de leads(lijsten) voor werden gebruikt (zaaksdossier Phishing panels en leads, relaas p. 3)
heeft ontvangen, zich heeft verschaft en voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 326 Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf dan wel een misdrijf omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
zaak A, feit 4:
in de periode van 14 maart 2021 tot en met 13 december 2022 te Amsterdam een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht voorhanden heeft gehad met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd, immers heeft verdachte,
- servers en phishingsites (panels) en een programma‘s/software ten behoeve van het geautomatiseerd doorgeven van gegevens, (telkens) met de bedoeling om (inlog)gegevens (waaronder gebruikersnaam en wachtwoord) af te vangen en te verkrijgen die toegang geven tot een of meerdere bankrekeningen;
zaak A, feit 5:
in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam meermalen geldbedragen te weten:
- 124.487,19 euro, en
- 22.783,- euro, en
- 24.669,15 euro, en
- 127.633,60 euro, en
- 30.596,74 euro, en
- 41.950,- euro, en
- 22.714,31 euro,
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt
en van die voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op die voorwerpen waren, en
- heeft verborgen en heeft verhuld wie die voorwerpen voorhanden hadden
terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
zaak B, feit 1:
in de periode van 24 maart 2023 tot en met 28 maart 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, welk geldbedrag toebehoorde aan een rekeninghouders van de Rabobank, te weten
- [bedrijf VOF] vof (10.000,00 euro), waarbij hij, verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten ingevoerde inloggegevens en/of pincode voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een overboeking;
zaak B, feit 3:
in de periode van 13 maart 2022 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam voorwerpen en gegevens, te weten
- een Samsung type Galaxy A14 met IMEI nummer [telefoonnummer] met daarop 13 applicaties van buitenlandse banken en (Telegram) berichten met betaalverzoeken om via iDeal geld naar Bunq-bankrekeningen over te maken en (Telegram) berichten met URL’s die betrekking hebben op het inloggen bij (Bunq) bankrekeningen en e-mails die betrekking hebben op het registreren van domeinnamen die gebruikt worden voor phishing met behulp van valse namen en valse adresgegevens en
- een iPhone 13 met IMEI nummer [telefoonnummer] , met daarop 45 applicaties van banken en/of gegevens van duizenden, potentiële slachtoffers afkomstig uit meerdere phishing panels en/of URL’s naar phishing panelen met bijbehorende inloggegevens en/ hostingpakketten ten behoeve van het hosten van phishing panels en/of foto’s van identiteitskaarten en selfies van personen met deze identiteitskaarten om Know Your Customer procedures te doorlopen bij financiële instellingen en een Android applicatie om de Know Your Customer procedure van de Revolut bank te omzeilen en grote aantallen afbeeldingen van paspoorten, bankpassen en bankrekeningen die niet op naam staan van verdachte en URL’s van phishing websites gericht op gebruikers van een bank in Slowakije, Tsjechië en Zwitserland zich heeft verschaft en voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 326 Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf dan wel een misdrijf omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
zaak B, feit 4:
in de periode van 5 januari 2021 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam meermalen een voorwerp, te weten meerdere geldbedragen ter hoogte van 762.812,42 euro,
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt
en van dat voorwerp
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en heeft verhuld wie de rechthebbenden op dat voorwerp was, en
- heeft verborgen en heeft verhuld wie dat voorwerpvoorhanden hadden
terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan jarenlange, grootschalige en internationale
phishing. Hij maakte samen met anderen een gewoonte van het liegen en bedriegen van anderen. Klaarblijkelijk had hij een groot gebrek aan empathisch vermogen en is hij alleen maar gericht geweest op eigen financieel gewin. Daarbij was verdachte continu bezig met een zoektocht naar hoe het gestolen geld het beste kon worden veilig gesteld. Hij had burner-rekeningen en moneymule-rekeningen en als de bank een rekening afsloot opende verdachte een nieuwe rekening voor de volgende oplichting. Verdachte heeft hierbij geen enkel respect gehad voor andermans eigendommen en maakte slachtoffers door heel Europa. De officier van justitie heeft mede vanwege de proceshouding van verdachte in de aanloop naar de zitting sterke twijfels of verdachte zijn leven zelf op orde kan krijgen en ziet een hoog risico op herhaling. Zijn spijt naar de slachtoffers komt weinig oprecht over. Het enige dat in het voordeel van verdachte uitvalt is dat hij nog relatief jong is. De richtlijnen van het Openbaar Ministerie op het gebied van cybercrime schrijven voor georganiseerde
phishingeen gevangenisstraf van drie jaar voor als uitgangspunt. Verdachte heeft zich naast de gronddelicten ook schuldig gemaakt witwassen. Die verwijten kunnen niet geheel met elkaar vervloeien en dat moet tot uiting komen in de strafmaat.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt heeft verzocht om maximaal drie jaar gevangenisstraf op te leggen, eventueel met een voorwaardelijk deel. Verdachte is verstrikt geraakt in een netwerk, waarin hij op sommige momenten een tussenschakel was, op andere momenten hoger in de keten stond en op weer andere momenten lager. Zijn rol in het geheel is genuanceerder dan het lijkt alleen kijkend naar de ernst van de feiten of de hoogte van de geldbedragen. Het is ernstig om te vernemen dat verdachte in de penitentiaire inrichting is benaderd door onbekenden vanwege zijn vaardigheden waarmee hij de strafbare feiten heeft begaan. Dit is een concrete invulling van het gezegde dat niemand beter wordt van detentie, maar juist alleen een grotere crimineel. Het reclasseringsrapport is zeer subjectief gekleurd en schetst een inktzwart beeld over verdachte. Verdachte is een introvert persoon, waardoor de communicatie soms lastig is, maar verdachte is in wezen een persoon die wel verdriet en empathisch vermogen heeft. Tevens is sprake van stoornissen die niet formeel zijn vastgesteld. Verdachte beseft heel goed dat hij zo niet door kan gaan.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan jarenlange
phishingfraude. Hij heeft vele mensen bestolen en opgelicht en heeft de opbrengsten daarvan structureel witgewassen. Het gaat om ernstige feiten die veel schade en nare gevoelens van onder andere onveiligheid en wantrouwen bij slachtoffers teweegbrengen. Uit de aangiftes is af te leiden dat mensen te goeder trouw waren. Dit vertrouwen heeft verdachte in grove mate beschadigd. Bovendien gaat het in veel gevallen om mensen op leeftijd. Deze mensen hebben doorgaans in hun leven jarenlang hard gewerkt en gespaard om op hun oude dag nog te kunnen genieten van hun pensioen. Verdachte en zijn mededaders hebben het structureel zonder aarzeling op deze doelgroep gemunt. Verdachte zat diep in een groot crimineel netwerk waarin hij gemakkelijk aan target- en leadslijsten kon komen. Hij verrichte niet alleen strafbare handelingen voor zichzelf, maar deed dat ook als vriendendienst voor anderen. Zo was hij naar eigen zeggen goed in het vrijmaken van buitgemaakt geld, maar ook in andere zaken, zoals het vervalsen van identiteitsdocumenten en facturen en het misleiden van de bank en cryptobedrijven. Voor deze laatste gedragingen wordt verdachte weliswaar niet veroordeeld, maar het draagt wel bij aan het beeld van hoe diep verdachte in het netwerk zat en het geeft aan dat dit structurele bezigheden waren van verdachte. Dit blijkt ook uit het feit dat verdachte niet slechts één of twee bankrekeningen had om geld wit te wassen en het niet gaat om een paar honderd euro, maar dat verdachte een aanzienlijke hoeveelheid bankrekeningen op zowel zijn eigen als andermans naam had staan om daarmee continu grote hoeveelheden geld wit te wassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het heeft een corrumperende invloed op het normale handelsverkeer en is daarmee ook een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld en/of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
De rechtbank vindt het extra kwalijk dat verdachte reeds eerder is veroordeeld en in twee proeftijden liep. Dit heeft hem er niet van weerhouden om ononderbroken door te gaan met
phishingen oplichting. Net als de officier van justitie en de reclassering ziet de rechtbank een groot recidivegevaar. Verdachte is zeer kundig en gedreven in
phishing, hij pleegt dit soort misdrijven al sinds zijn jonge tienerjaren en heeft een groot netwerk opgebouwd, de misdaden hebben hem zeer gemakkelijk grote sommen geld opgeleverd en het Openbaar Ministerie heeft een ontnemingsvordering aangekondigd.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij ten tijde van het bewezenverklaarde nog erg jong was en dat hij gemakkelijk dit soort misdrijven kon (blijven) plegen van achter zijn laptop, zonder dat zijn ouders direct inzicht in en invloed op zijn activiteiten hadden. Ook houdt de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee dat hij zich vanwege de aard van de feiten – die nagenoeg geheel digitaal werden gepleegd en volgens verdachte soms enkel uit het indrukken van een paar knopjes bestonden waarna er weer een paar duizend euro was verdiend – niet goed kon inleven in zijn slachtoffers en hij de consequenties van zijn daden aldus niet goed kon overzien. Ook lijkt verdachte op dit moment wel enig inzicht in zijn handelen te tonen. Hoewel verdachte zijn aandeel zo nu en dan steeds lijkt te bagatelliseren, siert het verdachte dat hij op de zitting uitleg over zijn gedragingen en beweegredenen heeft gegeven.
Niettemin kan de rechtbank gelet op de ernst en duur van de feiten, alsmede de recidive niet anders dan een stevige onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank heeft geen oriëntatiepunten voor alle bewezenverklaarde feiten, dus neemt de rechtbank de vordering van de officier van justitie als uitgangspunt. Daarbij kijkt zij ook naar wat voor straffen in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank komt bij minder feiten tot een bewezenverklaring dan de officier van justitie en ook in hetgeen hiervoor in het voordeel van verdachte is overwogen ziet de rechtbank reden om af te wijken van de vordering van de officier van justitie.
Om recidive te voorkomen, en om oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, zal aan verdachte ook een forse voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden worden opgelegd. Uit de verklaring van verdachte op de zitting en bij de reclassering volgt dat hij controle en hulp nodig heeft teneinde gemotiveerd te blijven om het rechte pad te bewandelen. De rechtbank acht het verder, anders dan de reclassering, van belang dat verdachte een behandeling ondergaat. Welke behandeling dit moet zijn, zal uit verdiepingsdiagnostiek moeten blijken waaraan verdachte moet meewerken. De rechtbank acht hierbij een proeftijd geboden voor de duur van drie jaar.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daaraan koppelt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals in het dictum worden weergegeven.

8.Het beslag

Onder verdachte zijn de hierna in het dictum vermelde voorwerpen in beslag genomen.
Het bij verdachte aangetroffen geld en de aangetroffen kleding worden verbeurd verklaard, omdat deze gelet op het ontbreken van legaal inkomen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het bewezen geachte zijn verkregen. De aangetroffen bankpassen en gegevensdragers worden ook verbeurd verklaard, nu met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan dan wel deze voorwerpen tot het begaan van het bewezen geachte zijn bestemd.
De bij verdachte aangetroffen verdovende middelen worden onttrokken aan het verkeer, nu deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.De eerder voorwaardelijk opgelegde straffen

9.1.1. De tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf
Bij de stukken bevindt zich de op 9 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 71-321893-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 24 juni 2022 van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met bevel dat een gedeelte van deze straf, groot drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden. Nu verdachte zich wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, zoals blijkt uit de verdere inhoud van dit vonnis, wordt de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de gevangenisstraf toegewezen.
9.1.2. Afwijzing van de vordering met parketnummer 23-000206-21 tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf
De rechtbank wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf met parketnummer 23-000206-21 af, omdat zij tenuitvoerlegging daarvan boven op de opgelegde gevangenisstraffen niet opportuun acht.

10.De vorderingen van de benadeelde partijen

De benadeelde partijen [persoon 12] , [persoon 18] , [persoon 8] , [persoon 2] en [persoon 25] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
[persoon 12] wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen verband is tussen zijn vordering en het bewezen verklaarde.
[persoon 2] wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, nu het tenlastegelegde niet is bewezen.
De overige benadeelde partijen worden ook niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, nu zij geen belang meer hebben bij hun vordering. Op de zitting is namelijk gebleken dat de officier van justitie is nagegaan of de benadeelde partijen hun vordering willen handhaven. Zij gaven desgevraagd aan dat dit niet het geval is, omdat hun schade reeds is vergoed.
De benadeelde partijen en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

11.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47, 55, 57, 139d, 234, 311, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A tenlastegelegde en het in zaak B onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
zaak A, feit 1 en zaak B, feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
zaak A, feit 2:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
De feiten 1 en 2 in zaak A begaan in eendaadse samenloop.
zaak A, feit 3 en zaak B, feit 3:
het ontvangen, zich verschaffen en voorhanden hebben van voorwerpen of gegevens, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een der in de artikelen 226, eerste lid, onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a, eerste lid, 231b en 232, eerste lid, omschreven misdrijven dan wel een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument, meermalen gepleegd
zaak A, feit 4:
het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c, met het oogmerk dat zodanig misdrijf wordt gepleegd, meermalen gepleegd
Al deze feiten gedeeltelijk begaan in eendaadse samenloop, voor zover de diefstal in vereniging met valse sleutels en oplichting besloten liggen in zaak A, feiten 3 en 4 en zaak B, feit 3.
zaak A, feit 5 en zaak B, feit 4:
telkens: gewoontewitwassen
Deze feiten gedeeltelijk begaan in eendaadse samenloop, voor zover het witwassen van zaak A, feit 5 besloten ligt in zaak B, feit 4.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de verdachte gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde voorwaarden voldoet.
Algemene voorwaarden:
1. Verdachte maakt zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. Verdachte verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
3. Verdachte verleent medewerking aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden:
1. Verdachte meldt zich binnen
drie dagenna het ingaan van de proeftijd bij het regiokantoor van de reclassering aan de [adres 3] en blijft zich daar gedurende de proeftijd zo vaak en zo lang melden als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte is gehouden alle regels en aanwijzingen van de reclassering op te volgen;
2. Verdachte zal meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de zin van scholing en/of werk; en
3. Verdachte zal meewerken aan verdiepingsdiagnostiek door een nader door de reclassering aan te wijzen instelling en zal meewerken aan het daaruit volgende advies voor ambulante behandeling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurd:
1. EUR; IBGN 05-07-2023 2450
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363681)
2. 1 STK Broek
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363627, Blauw, merk: Armiri)
3. 1 STK Jas
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363633, Bruin, merk: Fendi)
4. 1 STK Broek
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363639, Blauw, merk: Four)
5. 1 STK Trui
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363643, Blauw, merk: Four)
6. 1 STK Jas
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363640, Zwart, merk: Balmain)
7. 1 STK Jas
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363649, Groen, merk: Moncler)
8. 1 STK Jas
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363665, Zwart, merk: Moncler)
9. 1 STK Muts
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363690, Zwart, merk: Louis Vuitton)
10. 1 STK Shirt
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363688, Zwart, merk: Prada)
11. 1 STK Trui
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363697, Zwart, merk: Balmain)
12. 1 STK Shirt
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363700, Zwart, merk: Burberry)
13. 1 STK Broek
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363704, Blauw, merk: Balmain)
14. 1 STK Vest
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363707, Zwart, merk: Monclair)
15. 1 STK Vest
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363711, Zwart, merk: Balmain)
16. 1 STK Broek
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363722, Zwart, merk: Balmain)
18. 1 STK Bankpas
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363710, onv [persoon 24] )
19. 1 STK Bankpas
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363717, onv [persoon 26] )
20. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363730, Zwart, merk: Apple Iphone)
21. 1 STK Computer
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363737, Zwart, merk: Microsoft)
22. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363752, Samsung)
23. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6413084, Zwart, merk: Apple Iphone)
24. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6372573, Blauw, merk: Redmi)
25. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6372514, Zwart, merk: Apple)
26. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6363747, Zwart, merk: Samsung)
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
17 1 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL1300-2022094067-G6364002, Hasj)
Benadeelde partijen:
Verklaart de benadeelde partij, [persoon 12] ,
niet-ontvankelijkin zijn vordering tot schadevergoeding.
Verklaart de benadeelde partij, [persoon 2] ,
niet-ontvankelijkin zijn vordering tot schadevergoeding.
Verklaart de benadeelde partij, [persoon 18] ,
niet-ontvankelijkin zijn vordering tot schadevergoeding.
Verklaart de benadeelde partij, [persoon 8] ,
niet-ontvankelijkin zijn vordering tot schadevergoeding.
Verklaart de benadeelde partij, [persoon 25] ,
niet-ontvankelijkin zijn vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Vorderingen tenuitvoerlegging:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis met parketnummer 71-321893-21 van 24 juni 2022, namelijk
een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden.
Wijst afde vordering met parketnummer met parketnummer 23-000206-21 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke taakstraf zoals opgelegd bij voornoemd arrest van 19 augustus 2021.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.B.W. Beekman, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en B. Kuppens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2024.
[...]
9. [persoon 27]
[...]
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte PL1500-2021059639-2, zaaksdossier [naam 1] , p. 32 e.v.
3.Proces-verbaal aangifte PL0l00-2021055975-2, zaaksdossier [naam 1] , p. 45 e.v.
4.Proces-verbaal aangifte PL2000-2021027407-2, zaaksdossier [naam 1] , p. 28 e.v.
5.Proces-verbaal van relaas, zaakdossier [naam 1] , p. 1 e.v.
6.Zaaksdossier Witwassen, p. 122.
7.De door verdachte gedane opgave van feiten en omstandigheden ter terechtzitting van 15 februari 2024.
8.Proces-verbaal van bevindingen, zaakdossier [naam 1] , p. 5 e.v.
9.Proces-verbaal aangifte PL0100-2023080169-2, zaaksdossier Bedrijfsrekeningen, p. 125 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18511399, zaaksdossier Bedrijfsrekeningen, p. 98 e.v.
11.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17502005, Algemeen dossier, p. 193 e.v. en Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16999336, Zaaksdossier Witwassen, p. 25 e.v. Voor zover de rechtbank in dit vonnis spreekt over bijschrijvingen en bijgeschreven bedragen op bankrekeningen gaat het om ‘unieke’ bijschrijvingen. De politie heeft dubbeltellingen (transacties tussen rekeningen van verdachte) reeds gecorrigeerd.
12.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16999336, zaaksdossier Witwassen, p. 71.
13.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16999336, zaaksdossier Witwassen, p. 76.
14.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16999336, zaaksdossier Witwassen, p. 76.
15.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16999336, zaaksdossier Witwassen, p. 74 en 81.
16.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17502005, zaaksdossier Witwassen, p. 120 en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 03.
17.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16999336, zaaksdossier Witwassen, p. 51.
18.De door verdachte gedane opgave van feiten en omstandigheden ter terechtzitting van 15 februari 2024. Waar hierna wordt verwezen naar de verklaring van verdachte op zitting is telkens ditzelfde bewijsmiddel bedoeld.
19.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17502005, zaaksdossier Witwassen, p. 124-126.
20.Proces-verbaal met documentcode 16999336, zaaksdossier Witwassen, p. 36 en proces-verbaal met documentcode 17727059, zaaksdossier Witwassen, p. 127 en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 05.
21.Proces-verbaal met documentcode 18435919, zaakdossier Witwassen, p. 278 e.v. en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 06.
22.Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 08.
23.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18110802, zaaksdossier Witwassen, p. 196 e.v. en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 09.
24.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode, zaaksdossier witwassen, p. 193 e.v. en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 10.
25.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17761092, zaaksdossier Witwassen, p. 134 e.v.
26.Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 12.
27.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17489967, zaaksdossier Witwassen, p. 115 e.v.
28.Proces-verbaal verhoor verdachte [persoon 23] , zaaksdossier Witwassen, p. 309.
29.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17881445, zaaksdossier Witwassen, p. 142 e.v.
30.Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 15.
31.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18256850, zaaksdossier Bedrijfsrekeningen, p. 1 e.v. en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 16.
32.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18370517, zaaksdossier Bedrijfsrekeningen, 21 e.v. en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 20.
33.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18370517, zaaksdossier Bedrijfsrekeningen, 21 e.v. en Proces-verbaal van relaas, zaaksdossier Witwassen, p. E 22.
34.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18227531, zaaksdossier Witwassen, p. 213 e.v.