ECLI:NL:RBAMS:2024:14

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
C/13/743237 / KG ZA 23-1060
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van verstek en machtiging tot tegeldemaking van echtelijke woning in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 januari 2024 in kort geding uitspraak gedaan. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaten mr. H.L.M. Lichteveld en mr. M. Weekenborg, heeft een vordering ingediend tegen gedaagde, die in het Verenigd Koninkrijk woont en niet is verschenen. De eiseres verzocht om een machtiging tot tegeldemaking van de echtelijke woning, die gezamenlijk eigendom is van partijen, en die onder hypotheek staat. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet in Nederland woont en dat de dagvaarding tijdig is betekend op het adres in het Verenigd Koninkrijk, waarbij de uitzondering van artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag van toepassing is, waardoor verstek verleend kon worden.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de hypotheekschuld uiterlijk op 29 februari 2024 moet zijn voldaan. Eiseres heeft voldoende aangetoond dat zij de woning zo snel mogelijk wil verkopen om een executieveiling te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de woning in Nederland ligt en het Nederlandse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. De vordering van eiseres is toegewezen, en de voorzieningenrechter heeft de kosten van de procedure tussen partijen gecompenseerd.

Het vonnis verleent verstek tegen gedaagde, machtigt eiseres om de woning te gelde te maken, en bepaalt dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is genomen door mr. I.H.J. Konings, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/743237 / KG ZA 23-1060 IHJK/MAH
Vonnis in kort geding van 2 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 13 december 2023,
advocaten mr. H.L.M. Lichteveld en mr. M. Weekenborg te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] , Verenigd Koninkrijk,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Op de zitting van 28 december 2023 is eiseres verschenen, met mr. Lichteveld en mr. Weekenborg. Eiseres heeft de - aan dit vonnis gehechte - dagvaarding toegelicht en verzocht vonnis te wijzen. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Verstek
2.1.
Gedaagde is niet verschenen, zodat moet worden beoordeeld of verstek kan worden verleend. Hij heeft geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het Verenigd Koninkrijk. Eiseres heeft het dagvaardingsexploot aan dat adres in [woonplaats 2] (tijdig) doen betekenen overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag (hierna: het Verdrag), de Uitvoeringswet van het verdrag en de artikelen 55, 115 en 117 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv).
Artikel 15 lid 1 Verdrag bepaalt dat de rechter, indien de gedaagde niet is verschenen, de beslissing dient aan te houden totdat is gebleken dat, kort gezegd, de dagvaarding overeenkomstig de toepasselijke voorschriften aan gedaagde is bekend gemaakt en wel zo tijdig dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren. Dat is in dit geval niet gebleken. Eiseres stelt echter dat de uitzondering van artikel 15 lid 3 Verdrag van toepassing is. Dat derde lid bepaalt dat artikel 15 niet belet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen.
2.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat het hier gaat om zo een spoedeisend geval en licht dit als volgt toe.
2.3.
Partijen zijn – na hun echtscheiding in 2015 nog altijd - gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning), waarop hypotheek rust. Eiseres woont daar nog altijd met de minderjarige dochter van partijen. Eiseres vordert in dit kort geding een machtiging tot tegeldemaking van de woning ex artikel 3:174 Burgerlijk Wetboek (BW) en zonodig (voor met name de levering) indeplaatsstelling van het vonnis ex artikel 3:300 lid 2 BW. Zij stelt daartoe het volgende. Uiterlijk op 29 februari 2024 moet de hypotheekschuld zijn voldaan, omdat de looptijd van de lening is verstreken en niet kan worden verlengd. Als de schuld niet tijdig wordt terugbetaald zal de bank overgaan tot verkoop van de woning door middel van een executieveiling. Eiseres – die niet voldoende middelen heeft voor aflossing of herfinanciering van de schuld – wil dat voorkomen door de woning zelf te verkopen (en in een later stadium de eventuele overwaarde te verdelen) en daarmee een hogere opbrengst te realiseren. Zij hoopt daarmee de schulden af te lossen waar gedaagde haar mee heeft laten zitten. Partijen hebben al jaren geen contact meer. Gedaagde heeft zich nooit bekommerd om de woning en heeft niet gereageerd op de in 2023 verzonden brieven van (de maatschappelijk werker van) eiseres en haar advocaat waarin hem de situatie is uitgelegd en om medewerking aan de verkoop van de woning is gevraagd.
2.4.
Duidelijk is dat eiseres er belang bij heeft om de woning zo spoedig mogelijk te koop te zetten en een executieveiling te voorkomen. Toewijzing van de vordering is voor gedaagde niet nadelig. Integendeel, een zo hoog mogelijke opbrengst is waarschijnlijk ook in zijn voordeel. Verder heeft eiseres – tegen de achtergrond van de vereiste spoed – voldoende gedaan om gedaagde eerst tot vrijwillige medewerking te bewegen en hem vervolgens in kennis te stellen van dit kort geding. Mr. Lichteveld heeft gedaagde bij – in het Engels gestelde – brief van 25 oktober 2023 een kort geding in het vooruitzicht gesteld indien hij niet voor 10 november 2023 de bijgevoegde volmachten voor de verkoop getekend zou retourneren. Eiseres heeft met stukken afdoende aangetoond dat in ieder geval die brief op het adres van gedaagde in [woonplaats 2] is bezorgd. Daarnaast heeft mr. Lichteveld, zo verklaarde zij ter zitting, naar dat adres op de datum van het dagvaardingsexploot per aangetekende brief een afschrift van de Engelse vertaling van de dagvaarding, met de producties, gestuurd.
2.5.
De slotsom is dat verstek zal worden verleend tegen gedaagde.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
2.6.
Gedaagde woont niet in Nederland. Daarom moet ambtshalve worden onderzocht of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en welk recht van toepassing is. Op grond van artikel 6 onder f Rv is de Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van geschillen ten aanzien van zakelijke rechten (waaronder begrepen het eigendom) van in Nederland gelegen onroerende zaken. Dat is hier aan de orde omdat de woning in Nederland ligt. De Amsterdamse voorzieningenrechter is bevoegd nu het om een woning in Amsterdam gaat. In de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 10 juni 2015 (C/13/576416 FA RK 14-8581) is voor recht verklaard dat het Nederlandse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. Een en ander betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in dit kort geding en dat Nederlandse recht van toepassing is.
De vorderingen
2.7.
Het gevorderde komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
Proceskosten
2.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
machtigt eiseres ingevolge artikel 3:174 BW de woning aan de [adres] te gelde te maken ten behoeve van de aflossing van de leningen in verband waarmee rechten van hypotheek op die woning zijn geves­ tigd,
3.3.
bepaalt dat dit vonnis ingevolge artikel 3:300 lid 2 BW zo nodig in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van gedaagde ter zake van de aan de makelaar te verstrekken verkoopopdracht, de koopovereenkomst van de woning en de door de notaris op te stellen akte van levering betreffende de woning gelegen aan de [adres] ,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MAH