ECLI:NL:RBAMS:2024:1379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10901112 CV EXPL 24-952
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en betalingsregeling tussen huurder en woningcorporatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard (eiseres) en een huurder (gedaagde) uit Aalsmeer. De huurder had een huurachterstand van meer dan 5.000 euro opgebouwd en de woningcorporatie vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De huurder erkende de huurachterstand en gaf aan dat hij in vaste dienst was en een schuldhulpverlener had ingeschakeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2024 werd een voorlopige betalingsregeling van € 200,00 per maand voor vier maanden overeengekomen, waarna de huurder contact moest opnemen met de deurwaarder voor een definitieve regeling. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zich aan deze regeling moest houden om ontbinding en ontruiming te voorkomen. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst werd afgewezen, omdat de woningcorporatie niet tijdig had gehandeld na het beëindigen van een eerdere betalingsregeling. De huurder werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en proceskosten, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming de gehele regeling vervalt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10901112 CV EXPL 24-952
vonnis van: 12 maart 2024

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 22 januari 2024 met producties;
- mondeling antwoord;
- instructievonnis met dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 februari 2024. Voor Eigen Haard is verschenen [naam 1] afdeling debiteurenbeheer alsmede mr. M. Witte namens de gemachtigde. [gedaagde] is ter zitting in persoon verschenen. Tevens zijn verschenen twee medewerksters van verschillende Buurtteams.
Voorafgaand aan de comparitie heeft de gemachtigde van Eigen Haard nog een productie (actuele specificatie) ingediend.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] huurt de woning aan het adres [adres woning] van Eigen Haard. De huur bedraagt € 783,68 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd.
1.2.
Er is een achterstand ontstaan in de huurbetalingen.
1.3.
[gedaagde] is bij brieven van 9 augustus 2022 en 9 februari 2023 door Eigen Haard dan wel diens gemachtigde aangemaand om de op dat moment bestaande achterstand te voldoen binnen 14 dagen vanaf de dag nadat de brief bij [gedaagde] is bezorgd, bij gebreke waarvan [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.

Vordering

2. Eigen Haard vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 5.217,78 aan huurachterstand tot en met februari 2024 en voorts ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met nevenvorderingen. Ook vordert Eigen Haard veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3. Eigen Haard stelt daartoe, kort gezegd, dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst en dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
4. Eigen Haard heeft ter zitting toegelicht dat de vroegsignalering al van langere tijd geleden is omdat in de tussentijd met [gedaagde] een betalingsregeling was getroffen die sinds november 2023 niet meer nagekomen werd. De huur werd bovendien onregelmatig voldaan. De dagvaarding werd om die reden uitgesteld en is uiteindelijk in januari 2024 uitgebracht.
Eigen Haard kan akkoord gaan met een voorlopige betalingsregeling van € 200,00 per maand voor vier maanden, waarna [gedaagde] in juni 2024 contact dient op te nemen met de deurwaarder om afspraken over een definitieve afbetalingsregeling te maken.

Verweer

5. [gedaagde] erkent dat er een huurachterstand is ontstaan en heeft bij antwoord aangevoerd dat hij in vaste dienst is bij DPG en daarnaast in de beveiliging heeft gewerkt. Hij wil graag contact met een schuldhulpverlener.
6. Ter zitting heeft [gedaagde] toegelicht dat er inderdaad een betalingsregeling was omdat hij tot september 2023 extra heeft gewerkt in de beveiliging. Daarna heeft hij niet meer afgelost. Hij heeft met zijn werkgever afgesproken dat zijn vakantiegeld maandelijks uitbetaald wordt, welk bedrag hij kan aanwenden voor aflossing van de huurachterstand. Vanaf mei 2024 hoopt hij weer in de beveiliging werk te kunnen krijgen. Hij heeft inmiddels een schuldhulpverlener die een budgetplan zal gaan maken.
Hij biedt vanaf maart 2024 een betalingsregeling van € 250,00 per maand aan en vanaf 1 mei 2024 € 500,00 per maand. Omdat dat wellicht aan de hoge kant is gaat [gedaagde] akkoord met een voorlopige betalingsregeling van € 200,00 per maand.
Gelet op dit alles verzoekt [gedaagde] om de ontbinding van de huurovereenkomst slechts voorwaardelijk toe te wijzen, namelijk voor zover [gedaagde] bepaalde (overeen te komen) afbetalingsvoorwaarden niet nakomt.

Beoordeling

7. Voorafgaand aan de comparitie heeft Eigen Haard een actuele specificatie van de huurachterstand overgelegd. Deze eindigt met een huurachterstand van € 5.217,78 tot en met de maand februari 2024.
8. [gedaagde] heeft de aldus becijferde huurachterstand niet betwist. De vordering tot betaling van de huurachterstand is dan ook toewijsbaar.
9. Gelet op de hoogte van de huurachterstand en de periode waarover deze reeds bestaat, is sprake van een zodanig ernstig tekortschieten van [gedaagde] in de nakoming van de huurbetalingsverplichting, dat toewijzing van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd is.
10. Ten aanzien van de vraag of is voldaan aan het bepaalde in artikel 2 van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening overweegt de kantonrechter het volgende.
De aanmelding bij de gemeente dateert van 8 september 2022, terwijl de onderhavige dagvaarding is uitgebracht op 22 januari 2024. Dat is ruim een jaar later dan de aanmelding. Eigen Haard heeft ter zitting weliswaar toegelicht dat in de tussenliggende periode een betalingsregeling is getroffen, maar zij heeft onvoldoende toegelicht waarom zij na het beëindigen van deze regeling begin november 2023 niet direct is overgegaan tot dagvaarden. Zij heeft toen nog ruim twee maanden gewacht met het dagvaarden van gedaagde. Onder die omstandigheden kon zij niet voortborduren op de oude aanmelding van 8 september 2022, maar had zij [gedaagde] eerst opnieuw bij de gemeente moeten aanmelden. Nu eiseres dat niet heeft gedaan, verbindt de kantonrechter daaraan het gevolg dat de gevorderde ontbinding en ontruiming niet toewijsbaar zijn.
11. Partijen zijn ter zitting een betalingsregeling overeengekomen voor de ontstane huurachterstand. Eigen Haard kan daar geen rechten aan kan ontlenen indien:
[gedaagde] met ingang van 1 maart 2024 de maandelijks verschuldigde huurpenningen gedurende de looptijd van de onder b) genoemde afbetalingsregeling telkens uiterlijk op de eerste dag van de maand betaalt
aan Eigen Haard zelf,
én
[gedaagde] de volgende in dit vonnis toe te wijzen bedragen betaalt:
- huurachterstand tot en met februari 2024 € 5.217,78
- proceskosten (inclusief nakosten) € 1.242,72
-------------------
Totaal € 6.460,50
Dit bedrag moet als volgt worden voldaan: [gedaagde] betaalt vier maandelijkse termijnen van € 200,00, waarvan de eerste termijn moet zijn ontvangen vóór 1 april 2024 en de volgende termijn telkens vóór de eerste van de daarop volgende maand, zodat de laatste termijn uiterlijk vóór 1 juli 2024 moet zijn ontvangen.
In de maand juni 2024 neemt [gedaagde] dan wel zijn schuldhulpverlener contact met de gemachtigde van Eigen Haard op om de financiële situatie van [gedaagde] te bespreken en wordt aan de hand daarvan afgesproken welke maandelijkse termijn [gedaagde] per 1 augustus 2024 gaat betalen totdat voornoemd bedrag van € 6.460,50 volledig is afbetaald.
De maandelijkse termijn moet worden betaald
aan de gemachtigde van Eigen Haardop bankrekening [rekeningnummer] t.n.v. [naam 2] onder vermelding van dossiernummer [nummer] .
Bij deze betalingsregeling geldt dat indien [gedaagde] in gebreke blijft met voornoemde afbetaling, de gehele regeling zal vervallen en het restantbedrag ineens opeisbaar wordt.
12. [gedaagde] wordt er nadrukkelijk op gewezen dat niet alleen de afbetalingsregeling ten aanzien van de huurachterstand en kosten stipt nagekomen moet worden ter voorkoming van ontbinding en ontruiming, maar dat eveneens de lopende huur tijdig moet worden voldaan. [gedaagde] dient ervoor te zorgen dat zowel de te betalen huurpenningen (te betalen aan Eigen Haard) als de te betalen aflossingen (te voldoen aan de gemachtigde van Eigen Haard) telkens voor of op de genoemde uiterlijke data
zijn bijgeschrevenop de rekeningen in kwestie.
13. Gezien de overeengekomen regeling zal de gevorderde rente worden afgewezen, met dien verstande dat bij niet nakoming van de afbetalingsregeling over het restant van de hoofdsom alsnog wettelijke rente toewijsbaar is als hierna vermeld.
14. [gedaagde] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Eigen Haard tegen kwijting te betalen de bedragen, genoemd in rechtsoverweging 10 en 11, op de wijze zoals opgenomen in de daarin weergegeven afbetalingsregeling;
en voorwaardelijk, namelijk voor het geval niet wordt voldaan aan de veroordeling onder I.:
veroordeelt [gedaagde] om aan Eigen Haard te voldoen (het restant van):
- de in totaal verschuldigde hoofdsom van € 5.217,78 aan huurachterstand tot en met februari 2024, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2024 tot de voldoening;
veroordeelt in ieder geval [gedaagde] tot betaling van (het restant van) de proceskosten aan de zijde van Eigen Haard, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
a. exploot € 136,72
b. salaris € 542,00
c. griffierecht € 496,00
-------------
d. Totaal € 1.174,72
een en ander voor zover verschuldigd inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 68,00 aan nasalaris (althans het restant daarvan), voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.