3.3.1. 33 september 2022 (zaak A)
3.3.1.1. Algemene overwegingen
De verdenking dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd is met name gebaseerd op de verklaringen van [benadeelde partij ] en de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers die aan de verdachten worden toegeschreven. Voor de beantwoording van de vraag of verdachte betrokken is geweest bij de aan hem ten laste gelegde feiten zal de rechtbank daarom eerst beoordelen of de verklaringen van [benadeelde partij ] betrouwbaar zijn en of de verdachten de gebruikers zijn geweest van de telefoonnummers die aan hen worden toegeschreven.
Betrouwbaarheid verklaringen [benadeelde partij ]
heeft tegenover de bij het Nieuwlandhof ter plaatse gekomen verbalisanten en later bij de politie en de rechter-commissaris verklaard wat er volgens hem op 3 september 2022 tussen omstreeks 18.15 uur en 23.45 uur is voorgevallen en wie daarbij betrokken zijn geweest. De rechtbank acht de verklaringen van [benadeelde partij ] – anders dan de verdediging heeft betoogd – op zichzelf betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs, omdat [benadeelde partij ] op belangrijke onderdelen consistent heeft verklaard en slechts op ondergeschikte punten wisselend of tegenstrijdig. Op belangrijke onderdelen vinden de verklaringen van [benadeelde partij ] steun in objectieve onderzoeksgegevens, waaronder camerabeelden, DNA-sporen, GPS-gegevens, ANPR-kentekenregistraties, historische verkeersgegevens en het bij [benadeelde partij ] geconstateerde letsel. Bij het vaststellen van de feiten en omstandigheden in paragraaf 3.3.1.2 zal de rechtbank de verklaringen van [benadeelde partij ] gebruiken voor het bewijs.
De verdachten hebben – met uitzondering van [medeverdachte 7] – erkend dat zij vóór de aankomst van [benadeelde partij ] (om 18.15 uur) aanwezig waren op het bedrijventerrein in Duivendrecht en weer vanaf deze locatie zijn vertrokken. De verdachten hebben ontkend dat zij betrokken zijn geweest bij de ten laste gelegde strafbare feiten.
3.3.1.2. Feiten en omstandigheden 3 september 2022
De rechtbank stelt op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen het volgende vast.
Identificatie gebruikers telefoonnummers en verdachten
De telefoonnummers die op 3 september 2022 bij de verdachten in gebruik zijn hebben op meerdere momenten verbindingen gemaakt met cell-id’s van zendmasten in de omgeving waar [benadeelde partij ] de betreffende verdachte op dat moment plaatst.
[benadeelde partij ] heeft de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] geïdentificeerd aan de hand van voor [benadeelde partij ] bekende bijnamen. Deze verdachten hebben erkend dat zij de door [benadeelde partij ] genoemde bijnamen hebben. Verdachte [medeverdachte 4] is later geïdentificeerd als de door [benadeelde partij ] genoemde verdachte NN10. De verdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] worden op meerdere momenten op basis van objectieve onderzoeksgegevens op door [benadeelde partij ] genoemde locaties geplaatst.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank de namen van de verdachten (en niet hun bijnamen) weergeven.
Aankomst en vertrek Industrieweg in Duivendrecht
Op 3 september 2022 arriveren omstreeks 17.45 uur kort na elkaar drie voertuigen bij een bedrijventerrein aan de Industrieweg in Duivendrecht. Als eerste arriveert een grijze Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (hierna: de Golf). Enkele minuten later arriveert een witte Mercedes Vito bus met kenteken [kenteken] (hierna: de Vito), gevolgd door een ander voertuig. In voornoemde voertuigen bevinden zich de volgende verdachten: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] .
[medeverdachte 5] – die ruim twintig minuten eerder op een scooter bij voornoemd bedrijventerrein is gearriveerd – maakt bij aankomst van de Golf direct contact met de inzittenden van dat voertuig. Als de Vito voorbijrijdt, rijdt de Golf daarachteraan. Beide voertuigen rijden voorbij de wasstraat Happy Duck uit beeld. [medeverdachte 5] loopt in dezelfde richting.
Ook [medeverdachte 7] is in de omgeving van de Industrieweg.
Omstreeks 18.15 uur arriveert [benadeelde partij ] op voornoemd bedrijventerrein in de zwarte Citroën met kenteken [kenteken] (hierna: de Citroën). Ook [benadeelde partij ] rijdt voorbij de wasstraat.
[benadeelde partij ] heeft verklaard dat hij die middag door [medeverdachte 3] werd gebeld met het verzoek om naar Happy Duck te komen. Als [benadeelde partij ] arriveert stapt [medeverdachte 3] bij hem in de Citroën. [benadeelde partij ] parkeert verderop, waarna zij uitstappen en weglopen. Vervolgens treft [benadeelde partij ] de andere verdachten bij de Vito. [benadeelde partij ] staat naast de schuifdeur en kan niet weg. Hij wordt door de verdachten omsingeld en de verdachten stappen op hem af. [verdachte] – met wie hij sinds 2019 een conflict heeft – staat voor hem en beveelt hem zijn spullen uit te doen en in de Vito te stappen. [medeverdachte 5] beveelt hem zijn ring af te doen. [benadeelde partij ] geeft hieraan gehoor, omdat hij niet weg kan. Hij geeft zijn sieraden en horloge aan de verdachten en stapt in de Vito. Ook zijn iPad en sleutelbos met hieraan zijn huis- en autosleutel zijn van hem weggenomen. Voordat [benadeelde partij ] instapt ziet hij [medeverdachte 8] (als bestuurder) en [medeverdachte 5] (als bijrijder) in de Citroën wegrijden.
In de Vito neemt [benadeelde partij ] plaats op de middelste rij stoelen naast het raam, aan de kant van de bestuurder [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zitten naast hem. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] zitten achterin.
Zoals hiervoor in paragraaf 3.3.1.1 is overwogen, gaat de rechtbank uit van de verklaringen van [benadeelde partij ] . De door [benadeelde partij ] beschreven ontmoeting met [medeverdachte 3] vindt steun in camerabeelden waarop te zien is dat een kleine zwarte auto parkeert, waarna twee personen uit het voertuig stappen en uit beeld lopen. De uiterlijke kenmerken van het voertuig en de personen komen overeen met respectievelijk de Citroën, [benadeelde partij ] en [medeverdachte 3] . De rechtbank ziet, alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde partij ] dat buiten beeld vervolgens voornoemde ‘ontmoeting’ met alle verdachten heeft plaatsgevonden.
De Golf, de Vito en de Citroën rijden om 18.36 uur achter elkaar weg van de Industrieweg in Duivendrecht, met de volgende inzittenden: [verdachte] en [medeverdachte 6] (inzittenden Golf), [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] en [benadeelde partij ] (inzittenden Vito) en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] (inzittenden Citroën).
Ritten in de Vito
De Vito rijdt vervolgens een route vanaf de Industrieweg in Duivendrecht, via Den Haag, naar het Nieuwlandhof in Amsterdam. De totale rit tot duurt vijf uur: van omstreeks 18.36 uur tot 23.36 uur. De Vito stopt tijdens de rit naar Den Haag op drie afgelegen locaties in Amsterdam en Diemen.
Zoals hierboven staat weergegeven plaatst [benadeelde partij ] de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] vanaf de Industrieweg in Duivendrecht in de Vito, die door [medeverdachte 2] werd bestuurd. Vanaf de eerste stoplocatie, de Flevoparkweg in Amsterdam, plaatst [benadeelde partij ] ook [medeverdachte 5] in de Vito. De eerste stoplocatie betreft een rotonde bij de monding van het Amsterdam-Rijnkanaal. Volgens [benadeelde partij ] was de stoplocatie bij de Flevoparkweg gelegen bij water. De Citroën, waarmee [medeverdachte 5] vanaf de Industrieweg is weggereden, was ook op deze locatie.
[benadeelde partij ] heeft verder verklaard dat hij, in opdracht van [medeverdachte 1] , zijn iPhone heeft afgegeven toen de Vito nog stilstond op het bedrijventerrein in Duivendrecht. Alle inzittenden van de Vito – met uitzondering van [medeverdachte 7] – hebben hem tijdens de rit naar de eerste stoplocatie geslagen. [medeverdachte 1] sloeg het vaakst en heeft hem meerdere keren bedreigd. [medeverdachte 3] heeft hem vastgepakt bij zijn hals, kleding en keel en hem met een vuurwapen in zijn hand bedreigd. Ook [medeverdachte 5] heeft hem bedreigd met het vuurwapen, dat hij na vertrek vanaf de eerste stoplocatie van [medeverdachte 3] heeft gekregen. Bij de vertrekmomenten vanaf beide locaties heeft [medeverdachte 1] de trui van [benadeelde partij ] om zijn hoofd gebonden en hem opdracht gegeven op de grond te gaan zitten. Steeds als [benadeelde partij ] probeerde te kijken of onvoldoende meewerkte, werd hij geslagen. [benadeelde partij ] was bang, omdat de Vito urenlang bleef rondrijden. Eenmaal aangekomen bij het Nieuwlandhof (omstreeks 23.36 uur) stopte de bus heel dichtbij een portiek en zag [benadeelde partij ] een haag van zes personen waar hij doorheen moest lopen. In de haag stonden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] . [benadeelde partij ] vreesde voor zijn leven als hij een woning in zou worden gebracht en zag kans om weg te rennen.
Op de hoofdsteun van de stoel achter de bestuurdersstoel is DNA van [benadeelde partij ] aangetroffen. Voor de betreffende stoel zaten bloedsporen van [benadeelde partij ] op de vloer. Op een andere hoofdsteun is DNA van [medeverdachte 7] aangetroffen. Het aantreffen van DNA-sporen van [medeverdachte 7] en [benadeelde partij ] in de Vito is redengevend voor het bewijs. Voor de andere inzittenden van de Vito geldt namelijk dat zij hebben verklaard dat zij een dag eerder in dezelfde Vito hadden gezeten, maar dit geldt niet voor [medeverdachte 7] en [benadeelde partij ] .
In de telefoon van [verdachte] worden binnen het tijdsbestek dat de Vito onderweg is naar Den Haag foto’s van [benadeelde partij ] opgeslagen. Het beeld op deze foto’s komt overeen met hetgeen [benadeelde partij ] heeft verklaard over wat er tijdens de rit is gebeurd. Zo is op een van de foto’s [benadeelde partij ] te zien met een bebloed gezicht. Hij draagt een blauwe trui. Op de andere foto is [benadeelde partij ] te zien met een ontbloot bovenlichaam. Over zijn gezicht is een blauwe trui geknoopt, die als blinddoek wordt gebruikt.
Tijdens zijn aangifte heeft [benadeelde partij ] een filmbestand overhandigd waarop te zien is dat hij op de grond zit in een voertuig. Om zijn hoofd/nek is een blauwe trui gebonden, waarvan de mouwen gestrikt lijken te zitten. [benadeelde partij ] wordt geslagen en heeft een angstige blik in zijn ogen. Onder zijn rechteroog zit een snee.
Het interieur van de Vito komt overeen met het interieur van het voertuig dat in het filmbestand en op de foto van [benadeelde partij ] met het bebloede gezicht is te zien.
De bij het Nieuwlandhof ter plaatse gekomen verbalisanten hebben [benadeelde partij ] aangetroffen met ontbloot bovenlijf en een verwonding onder het rechteroog. Daarnaast is bij het Nieuwlandhof een trui met DNA van [benadeelde partij ] op de mouwen aangetroffen. [benadeelde partij ] verklaarde tegenover de verbalisanten dat hij met deze trui was geblinddoekt.
[medeverdachte 2] (als bestuurder) en [medeverdachte 1] (als inzittende) hebben erkend dat zij de hele route, vanaf de Industrieweg in Duivendrecht tot het Nieuwlandhof in Amsterdam, met [benadeelde partij ] in de Vito hebben rondgereden. [medeverdachte 4] heeft erkend dat hij – in ieder geval tot 22.30 uur – in de Vito zat. De rechtbank gaat er op basis van de bewijsmiddelen van uit dat ook [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] en (vanaf de Flevoparkweg) [medeverdachte 5] in de Vito zaten en dat er in de Vito geweld is gebruikt en met het gebruik daarvan is gedreigd. De verklaringen van [benadeelde partij ] worden ten aanzien van de aanwezigen en gebeurtenissen in de Vito immers ondersteund door objectieve gegevens, zoals historische verkeersgegevens, DNA-sporen, de twee foto’s, het filmbestand en het geconstateerde letsel.
Nieuwlandhof in Amsterdam
[benadeelde partij ] viel over een houten hekje op de grond toen hij bij het Nieuwlandhof probeerde weg te rennen. Vervolgens werd hij – blijkens beelden en de verklaring van de melder – door een groep van minimaal vijf personen geschopt en geslagen bij een bosschage, terwijl hij op de grond lag. [benadeelde partij ] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op dat moment geweld hebben gebruikt en dat hij werd geslagen met houten planken van het hekje. Op beelden zijn volgens de politie klappen te horen, alsof er met hout wordt geslagen. De klappen vallen samen met slaande bewegingen van personen uit de groep. Op houten planken – die eerder onderdeel uitmaakten van het hekwerk rondom de bosschage – is DNA van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] aangetroffen. De telefoons van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] maakten blijkens de historische verkeersgegevens tussen 23.36 uur en 23.42 uur verbinding met cell-id’s in de omgeving van het Nieuwlandhof.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en dwang.
Verdachte wordt van de overige ten laste gelegde gedragingen vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewezenverklaring wederrechtelijke vrijheidsberoving en dwang
De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachten bij het bedrijventerrein aan de Industrieweg in Duivendrecht zijn samengekomen vanwege een gezamenlijk plan, gericht tegen [benadeelde partij ] . Het is de rechtbank duidelijk geworden dat sprake was van een (langslepend) conflict tussen [benadeelde partij ] en [verdachte] , hoewel de precieze aard daarvan niet kan worden vastgesteld. De rechtbank stelt, op basis van de hierboven beschreven feiten en omstandigheden, vast dat [benadeelde partij ] door de verdachten naar het bedrijventerrein is gelokt om het conflict op een gewelddadige manier te beslechten. Dat de verdachten met een ander doel op het bedrijventerrein aanwezig waren en elkaar daar toevallig hebben ontmoet, zoals zij hebben verklaard, is niet aannemelijk geworden. Integendeel; uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat de verdachten rond hetzelfde tijdstip, al dan niet samen met medeverdachten, bij het bedrijventerrein aan de Industrieweg zijn gearriveerd en ook gezamenlijk weer vertrokken. De bewegingen van de verdachten die op de beelden zijn te zien geven blijk van een geplande ontmoeting. De verdachten hebben, ieder voor zich, ook overigens onvoldoende handen en voeten gegeven aan hun verklaringen dat zij met een ander doel op deze locatie aanwezig waren.
Kort na aankomst bij het bedrijventerrein aan de Industrieweg werd [benadeelde partij ] verrast door de aanwezigheid van de verdachten met wie hij niet op deze locatie had afgesproken. De verdachten hebben getalsmatig en gevoelsmatig een overwichtssituatie gecreëerd, waaraan [benadeelde partij ] niet kon ontsnappen. Door de gecreëerde situatie heeft [benadeelde partij ] zich bedreigd en gedwongen gevoeld om gehoor te gegeven aan wat hem werd opgedragen, namelijk het afgeven van zijn spullen en het instappen in de Vito. Het onvrijwillige karakter van de gedragingen van [benadeelde partij ] en het wederrechtelijke karakter van het handelen van de verdachten is daarmee een gegeven.
De rechtbank concludeert dat alle verdachten zich bij het bedrijventerrein in Duivendrecht schuldig hebben gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en dwang.
Medeplegen
Het handelen van de verdachten bij het bedrijventerrein in Duivendrecht is onmiskenbaar gericht geweest op het gezamenlijk uitvoeren van het plan om [benadeelde partij ] geweld aan te doen. Gezien de omstandigheden waaronder de verdachten hebben samengewerkt, kunnen de gedragingen die bij het bedrijventerrein in Duivendrecht hebben plaatsgevonden aan ieder van hen voor het geheel worden toegerekend.
Partiële vrijspraak (wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden)
[verdachte] en [medeverdachte 6] zijn vanaf het bedrijventerrein in Duivendrecht weggereden in de Golf. De Golf is achter de Vito aangereden naar Den Haag en de verdachten waren op de route naar Den Haag tijdens stopmomenten op afgelegen locaties aanwezig. De ten laste gelegde gedragingen die zien op het voortduren van de wederrechtelijke vrijheidsberoving hebben echter plaatsgevonden tijdens de ritten in de Vito. De rechtbank kan op basis van de stukken in het dossier niet vaststellen dat [verdachte] tijdens een van de ritten (vanaf Duivendrecht, via Den Haag, naar het Nieuwlandhof in Amsterdam) in de Vito heeft gezeten. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat [verdachte] op enig moment, al dan niet tijdens een van de tussenstops, in de Vito heeft gezeten of in de deuropening van de Vito heeft gestaan en zich gewelddadig heeft geuit naar [benadeelde partij ] , geldt echter dat de rechtbank dit niet buiten redelijke twijfel kan vaststellen, omdat er te veel onduidelijkheid bestaat over het tijdstip van het hierboven besproken filmpje waarop [benadeelde partij ] is te zien en waarop verdachte [verdachte] zou zijn te horen. Indien echter het filmpje is gemaakt op het tijdstip dat in beeld is te zien, dan plaatsen de GPS-gegevens van de enkelband hem op een andere locatie dan de Vito. De enkele omstandigheid dat verdachte in een ander voertuig achter de Vito is aangereden en tijdens stopmomenten in de nabijheid van de Vito is geweest, vindt de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring van het wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het beroofd houden en van de ten laste gelegde gedragingen die in de Vito hebben plaatsgevonden.
Vrijspraak gijzeling
De rechtbank is van oordeel dat niet is bewezen dat de verdachten zich hebben schuldig gemaakt aan de primair ten laste gelegde gijzeling. Voor een bewezenverklaring van gijzeling is vereist dat de dader of daders de vrijheidsberoving hebben gepleegd met het oogmerk om een ander te dwingen iets te doen of niet te doen. Zoals hiervoor echter is geconcludeerd, is de rechtbank van oordeel dat de vrijheidsberoving van [benadeelde partij ] was gericht tegen [benadeelde partij ] en niet primair op het verkrijgen van losgeld van een ander of anderen. Dat door de verdachten bij gelegenheid wel is geprobeerd om geld van anderen te verkrijgen, al dan niet in ruil voor de vrijlating van [benadeelde partij ] , maakt dit oordeel niet anders. Omdat dit voor het misdrijf gijzeling vereiste oogmerk niet bewezen kan worden verklaard, dient vrijspraak van het primair ten laste gelegde te volgen.
Vrijspraak afpersing
De verdachten hebben geen geweld gebruikt of met het gebruik daarvan gedreigd toen zij [benadeelde partij ] bij het bedrijventerrein in Duivendrecht hebben gedwongen tot afgifte van zijn bezittingen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de primair ten laste gelegde afpersing.
Vrijspraak diefstal door middel van valse sleutels
Verdachte is in de Golf – tegelijkertijd met de Citroën en de Vito waar [benadeelde partij ] in zat – weggereden vanaf het bedrijventerrein in Duivendrecht. Hoewel is bewezen dat [benadeelde partij ] door verdachte en zijn medeverdachten is bewogen tot het afgeven van zijn sleutelbos met hieraan de autosleutel van de Citroën, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte ook bij het wegnemen van dit voertuig betrokken is geweest. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van diefstal van de Citroën.
3.3.2. 2424 april 2019 (zaak B)
Toen [benadeelde partij ] in 2019 na een kickboksgala de sporthal verliet, heeft een groep personen – waar [verdachte] en [medeverdachte 1] deel van uitmaakten – hem buiten opgewacht. [verdachte] heeft zijn Louis Vuitton tas weggenomen en hem een vuistslag op zijn rechteroog gegeven en [medeverdachte 1] heeft hem in zijn gezicht getrapt. Door de trap van [medeverdachte 1] is [benadeelde partij ] buiten bewustzijn geraakt.
Twee jaar later communiceren [verdachte] , [medeverdachte 1] en [benadeelde partij ] in een groepsgesprek via Snapchat over het voorval in 2019. [verdachte] benoemt daarin dat hij [benadeelde partij ] toen een ‘suckerpunch’ heeft gegeven op zijn oog en [medeverdachte 1] bevestigt dat hij [benadeelde partij ] ‘in zijn bek’ heeft geschopt. Daarnaast bevestigt [verdachte] dat hij de tas van [benadeelde partij ] heeft gepakt en verkocht.
Dat sprake was van grootspraak – zoals [verdachte] heeft verklaard – is niet aannemelijk geworden, omdat de woorden van de verdachten bevestiging vinden in het letsel van [benadeelde partij ] en in hetgeen [benadeelde partij ] over het incident heeft verklaard.
Vrijspraak zware mishandeling, bewezenverklaring poging zware mishandeling en diefstal
Naar het oordeel van de rechtbank is onder de gegeven omstandigheden – anders dan de officier van justitie heeft betoogd – niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft aan zware mishandeling, waarbij het zwaar lichamelijk letsel zou bestaan uit een netvliesloslating.
Bij [benadeelde partij ] is in 2021 een netvliesloslating bij zijn linkeroog vastgesteld, terwijl [verdachte] en [benadeelde partij ] over een harde stomp op het rechteroog hebben verklaard. Verder zijn er in het dossier geen bewijsmiddelen voorhanden op grond waarvan er een causaal verband kan worden vastgesteld tussen de netvliesloslating in 2021 en het door [verdachte] en [medeverdachte 1] in 2019 gepleegde geweld.
De rechtbank acht wel bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan poging zware mishandeling. Het is een feit van algemene bekendheid dat het met kracht stompen met een vuist op het oog en trappen tegen het gezicht kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Deze gedragingen kunnen dan ook naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever dat verdachten de kans daarop kennelijk bewust hebben aanvaard.
De manier waarop het feit werd gepleegd kan niet anders worden gezien dan een bewust gezamenlijk handelen waarvoor beide verdachten verantwoordelijk te houden zijn. Zij waren erop uit om grof geweld te plegen tegen aangever.
[verdachte] heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan diefstal, omdat hij de tas van [benadeelde partij ] heeft meegenomen. Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte daarbij heeft samengewerkt met anderen of dat zijn oogmerk bij het plegen van het geweld was gericht op het stelen van de tas. Verdachte wordt daarom van die strafverzwarende onderdelen vrijgesproken.