Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
- de vader de zorg voor de minderjarigen zal dragen de ene week op vrijdagmiddag na school/BSO tot maandagochtend naar school/BSO, onder handhaving van hetgeen in de beschikking van 23 maart 2023 voor het overige terzake de zorgregeling is bepaald;
- en dat de vader met ingang van 1 september 2023 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen zal betalen van € 280,-- per kind, per maand.
de gemeenschap verarmden de man voor hetzelfde bedrag privé verrijkt ten gevolge waarvan de man op de voet van artikel 1:96 lid 5 BW gehouden is het bedrag van € 13.000,-- aan de gemeenschap te vergoeden.
de vrouw is verarmdvoor dit bedrag en de man voor hetzelfde bedrag is verrijkt. Artikel 1:96 lid 5 BW is niet van toepassing op de voorhuwelijkse relatie. De door de man aangevoerde feiten en omstandigheden hebben tot gevolg dat op het moment van het aflossen van zijn voorhuwelijkse schuld de vrouw een vordering op hem heeft gekregen op grond van ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW). Deze regresvordering van de vrouw op de man is naar het oordeel van de rechtbank een goed dat tot het voorhuwelijks privévermogen van de vrouw behoort en op grond van artikel 1:94 lid 2 BW niet in de gemeenschap valt. Ook in deze lezing is de man derhalve een bedrag van € 6.500,-- aan de vrouw verschuldigd.