ECLI:NL:RBAMS:2024:1303

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
13-017856-99
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar voor terbeschikkinggestelde met psychische stoornis

Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1975, die sinds 17 januari 2000 ter beschikking is gesteld voor verpleging van overheidswege. De officier van justitie heeft op 27 december 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de raadsvrouw, gehoord tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder chronische psychose, die zijn gedrag beïnvloeden. De deskundige heeft geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen, gezien de aanhoudende risico's en de noodzaak voor intensieve forensische zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-017856-99
Beslissing op vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 27 december 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
thans verpleegd in Forensisch Psychiatrisch Centrum [locatie 1] (hierna: FPC [locatie 1]), Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ), locatie [locatie 2],
die bij vonnis van deze rechtbank van 17 januari 2000 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 17 februari 2022 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 9 november 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het proces-verbaal van verhoor van betrokkene in de [locatie 1], locatie [locatie 2], op 9 februari 2024, opgesteld door de rechter-commissaris in verband met het horen van betrokkene op de verlengingsvordering.
De rechtbank heeft op 20 februari 2024 de officier van justitie mr. C.R. Zetsma, de (gemachtigd) raadsvrouw van de terbeschikkingsgestelde mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere (namens mr. S. Burmeister), alsmede de deskundige [naam], verbonden aan FPC [locatie 1] (via een videoverbinding), op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van FPC [locatie 1] van 9 november 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 48-jarige chronisch psychotische man. Wanen en hallucinaties domineren het contact. De psychotische symptomen zijn moeizaam te beïnvloeden middels medicamenteuze behandeling. In 2019 brengt een medicatiewijziging enige verbetering in het psychiatrisch toestandsbeeld en functioneren. De psychotische symptomen zijn niet verdwenen en tot op heden kan er nog immer gesproken
worden van een floride psychotisch toestandsbeeld, maar hij is bij momenten beter te volgen in zijn verhaal, beter begeleidbaar en forse dreiging en fysiek agressief gedrag wordt tot een minimum gebracht. Betrokkene is nog altijd bekend met onvoorspelbare, plotselinge wisselingen in gedrag waardoor hij van een rustige man kan veranderen in een angstige en vijandige man. Met name vanuit psychotische belevingen ervaart hij al snel een gevoel van onveiligheid en kan hij zich genoodzaakt voelen zich met afweer en geweld te verdedigen (tegen vermeende dreiging). Dit maakt dat nog altijd intensieve forensische zorg noodzakelijk is.
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft sinds 10 januari 2022 op de Kleine Zorgintensieve Afdeling (KZA) en dit verblijf verloopt goed. Hij krijgt zeer intensieve zorg, waardoor hij redelijk stabiel kan functioneren. Het psychiatrische toestandsbeeld blijft in de kern onveranderd en is op invaliderende wijze aanwezig. Zowel de positieve als negatieve symptomatologie bepalen zijn dagelijks functioneren, waarbij zijn omgeving de balans tussen prikkels en rust dient te waarborgen, en daarmee tevens dreigende decompensatie. Hierin kan van betrokkene zelf niets verwacht worden. Hij is dan ook volledig afhankelijk van extern risicomanagement, gevormd door een hoge begeleidingsintensiteit (1 op 1 begeleiding), dosering van prikkels, een individueel programma en medicamenteuze behandeling. Zodoende worden intramurale risico's (binnen de hoog beveiligde setting waarin hij verblijft) op gewelddadig gedrag tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd.
Binnen het kader van de tbs/LFPZ zijn er beschermende factoren die ervoor zorgen dat de kans op het ontstaan van risicovolle situaties tot een minimum kan worden beperkt. Zijn omgeving wordt volledig afgestemd op de pathologie van betrokkene. Het recidiverisico bij het wegvallen van de tbs-maatregel alsmede in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging wordt hoog geschat.
Koers en advies
Betrokkene verblijft thans op de best passende plek en om risicovol gedrag tot een minimum beperkt te houden is voortzetting van zijn verblijf in de LFPZ noodzakelijk. Zijn verblijf op de KZA biedt een veilige en voorspelbare setting, waarbij in de bejegening ingestoken kan worden op fysieke nabijheid indien dit noodzakelijk wordt geacht om het gevoel van veiligheid te borgen. Gezien zijn psychische conditie en zijn beperkte draagkracht is het noodzakelijk dat zijn omgeving prikkelarm is. Betrokkene wordt te allen tijde begeleid door een
afdelingsmedewerker, waarbij de begeleidingsintensiteit wordt opgeschaald bij een verslechterd toestandsbeeld.
De EVBG-status van betrokkene is op advies van de kliniek per 11 maart 2022 beëindigd.
In oktober jl. heeft het behandelteam geadviseerd om de LFPZ-status voort te zetten.
Andere verblijfsmogelijkheden worden niet beoogd, evenmin wordt een aanvraag tot begeleid verlof overwogen. Dit zal betrokkene sterk overvragen en forse (agressieve) decompensatie ligt dan op de loer. Naar verwachting zal betrokkene een omgevingsprothese zoals de huidige levenslang nodig hebben. De tbs-maatregel zal nog lange tijd noodzakelijk blijven om het kader te waarborgen waarbinnen de risico’s gemanaged kunnen worden. Het advies is dan ook het verlengen van de tbs-maatregel met 2 jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Sinds betrokkene op de KZA verblijft kan hij net wat stabieler blijven. Het gaat op en neer. Sinds ongeveer twee maanden gaat het weer wat minder goed met hem. Er is geen sprake geweest van forse incidenten, maar betrokkene doet wel dreigende uitspraken. Er worden geen andere verblijfopties overwogen. Het verblijf in de LFPZ is het hoogst haalbare en biedt betrokkene de meeste kwaliteit van leven. Binnen een GGZ setting zijn de risico’s niet te managen.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar toe te wijzen.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, omdat de terbeschikkingsgestelde zich tegen verlenging van de maatregel heeft uitgesproken.
De rechtbank stelt vast dat aan de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 17 januari 2000 is opgelegd terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ter zake van onder meer diefstal met geweld, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling. Dit zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt hiertoe dat bij de terbeschikkinggestelde nog altijd sprake is van een stoornis en dat de risico’s bij het wegvallen van de tbs-maatregel onverminderd hoog zijn. De terbeschikkinggestelde verblijft op de KZA op de voor hem best mogelijke plek waar voor hem de hoogst haalbare kwaliteit van leven wordt nagestreefd.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en C.M. Noomen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
.