ECLI:NL:RBAMS:2024:1300

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
13-669000-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ongewenst vreemdeling met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 februari 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ongewenst vreemdeling, geboren in 1988, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in cannabisgebruik. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd in 2018 en werd in 2022 omgezet naar verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord tijdens een openbare zitting. De deskundigen hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien het hoge recidiverisico bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde niet in Nederland kan resocialiseren en dat er een adequate behandeling en begeleiding noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, zodat de kliniek voldoende tijd heeft om het uitstroomtraject zorgvuldig vorm te geven.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-669000-17
Beslissing op vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 4 januari 2024 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1988,
thans verblijvende in Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) in Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats],
die bij vonnis van deze rechtbank van 9 mei 2018 onder voorwaarden ter beschikking gesteld werd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 23 juni 2022 voor de tijd van één jaar werd verlengd. Bij die beslissing is de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Daarbij is deze terbeschikkingsstelling beëindigd op het tijdstip dat de terbeschikkingstelliggestelde arriveert bij de therapeutische voorziening in [geboorteland], onder de voorwaarde dat hij niet naar Nederland terugkeert.
Bij beslissing van deze rechtbank van 22 mei 2023 is de de verpleging van overheidswege hervat, welke beslissing bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 september 2023 werd bevestigd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 22 december 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op respectievelijk 11 januari 2024 en 15 januari 2024 grond van artikel 6:6:12, derde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de psycholoog drs. B. Koudstaal en de psychiater drs. A.E. Grochowska, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar.
De rechtbank heeft op 20 februari 2024 de officier van justitie mr. C.R. Zetsma, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. D. Kisteman, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon], verbonden aan Centrum voor Transculturele Psychiatrie (hierna: CTP) [naam], op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van CTP [naam] van 22 december 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene betreft een alleenstaande 35-jarige man van Poolse afkomst, die lijdt aan
schizofrenie en aan een stoornis in cannabisgebruik (in remissie in een
gereguleerde omgeving). Uit eerder Pro Justitia-onderzoek en behandeling is
gebleken dat betrokkene, wanneer hij geen anti-psychotische medicatie gebruikt, psychotisch decompenseert, zonder dat er gebruik van middelen in het spel is.
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft momenteel in PPC [plaats] en is in afwachting van plaatsing in CTP [naam]. Betrokkene heeft binnen het PPC, een wat moeizame start gekend, waarbij hij gedesorganiseerd was, zich vijandig kon opstellen en zijn medicatie weigerde. Echter, er was geen reden voor het inzetten
van dwangmedicatie. Na verloop van weken is betrokkene toch akkoord gegaan met
het gebruik van antipsychotica. Na het accepteren van de medicatie is het beeld
van betrokkene opgeklaard. Betrokkene is een vriendelijke man, bij wie zich enig
ziektebesef begint te ontwikkelen. Binnen het PPC draait betrokkene goed mee in
het dagprogramma en hij is intussen overgeplaatst naar de structuurafdeling van
het PPC waar hij werkzaamheden als reiniger verricht.
De risicotaxatie is afgenomen ten tijde van het verblijf van betrokkene in CTP [naam] in mei 2022. Binnen het intramurale kader van CTP [naam] werd het recidiverisico als laag ingeschat. Bij onmiddelijke beëindiging van de maatregel met verblijf binnen de Nederlandse maatschappij werd het recidiverisico als matig ingeschat. Ook bij onmiddelijke beëindiging van de maatregel met verblijf in de Poolse maatschappij werd het recidiverisico als matig ingeschat.
De conclusie op basis van de (de rechtbank begrijpt: thans) beschikbare informatie is dat er sprake is van een hoog recidiverisico als de maatregel wordt beëindigd.
Koers en advies
Een eventuele opname in CTP [naam] zal gericht zijn op de verdere behandeling
van de schizofrenie bij betrokkene. Daarnaast zal onderzoek worden verricht naar de
cognitieve vermogens van betrokkene, waarbij eventuele zwakbegaafdheid kan
worden vastgesteld dan wel worden uitgesloten. Betrokkene is ongewenst
vreemdeling verklaard. Betrokkene zal daarom niet in Nederland kunnen resocialiseren. Behandeling zal zich dan ook eveneens toespitsen op vermindering van het recidiverisico, teneinde betrokkene op verantwoorde wijze te repatriëren naar het land van herkomst, te weten [geboorteland].
Er is nog geen opnamedatum bekend. Plekken op afdelingen komen beschikbaar
volgens natuurlijk verloop, inhoudend dat het moment van plaatsing enige tijd
kan duren. Aangezien de behandeling in CTP [naam] nog moet starten is niet te verwachten dat binnen een jaar tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging kan worden gekomen.
Conclusie en advies
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van twee jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Betrokkene functioneert heel goed in het PPC. Er zijn geen incidenten geweest. Als betrokkene zijn medicatie niet inneemt en de steun rond hem wegvalt is het risico op recidive hoog. De deskundige schat in dat betrokkene continu hand-in-hand-begeleiding nodig zal hebben. In [geboorteland] zal hij daarom een ‘buddy’ moeten hebben. Maatschappelijk werk van CTP [naam] zal de mogelijkheden voor uitstroom naar [geboorteland] onderzoeken. Dit onderzoek kan echter pas starten als betrokkene is opgenomen in [naam]. Er is nog geen zicht op een opnamedatum.
De psycholoog, drs. B. Koudstaal, heeft gerapporteerd tot vergelijkbare diagnostische conclusies te komen als CTP [naam], maar de ernst van de problematiek en het hieruit voortvloeidende recidiverisico groter in te schatten dan de kliniek. Zowel de psycholoog als de psychiater, drs. A.E. Grochowska, adviseren de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. Om binnen de huidige maatregel een herhaling van zetten te voorkomen zal te zijner tijd in [geboorteland] een situatie gecreëerd moeten worden waarin niet alleen de essentiële onderdelen van het risicomanagement zijn geborgd (medicatietrouw, stabiele leefomgeving, ondersteuning bij maatschappelijke re-integratie), maar er ook een dwingend kader is om dit op te leggen als betrokkene zich aan de situatie wil onttrekken. Het vormgeven van een dergelijk traject zal tijd vergen, zo het al realiseerbaar is. De recente contacten tussen CTP [naam] en enkele psychiatrische ziekenhuizen geven voorzichtig enige reden tot hoop, maar gezien alle andere ‘beren op de weg’ is een passende oplossing nog ver weg. De realiteit is dat betrokkene – na de fase op de wachtlijst – nog enkele jaren in een FPC zal verblijven.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij een verlenging van de termijn van de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar.
De raadsvrouw heeft verzocht de maatregel met één jaar te verlengen om op kortere termijn te bezien wat de stand van zaken is. De raadsvrouw heeft er daarbij op gewezen dat betrokkene in eerste instantie een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd heeft gekregen. Deze is enkel voor de repatriëring omgezet naar een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De raadsvrouw is van mening dat het zwaardere zorgkader dan ook niet passend is voor betrokkene.
De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 9 maart 2018 is veroordeeld wegens onder meer een poging tot verkrachting. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.Gelet op het bepaalde in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de totale duur van de maatregel niet in tijd beperkt.
De rechtbank is – gelet op de adviezen, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt daartoe dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoorrnis en dat bij het wegvallen van de tbs-maatregel het recidiverisisco hoog wordt geschat. Ter voorkoming van recidive is een adequate instelling op medicatie essentieel alsmede een gestructureerde leefomgeving en toezichthoudende en ondersteunende begeleiding. De terbeschikkinggestelde is tot ongewenst vreemdeling verklaard en resocialisatie in Nederland is niet mogelijk. De mogelijkheden om de terbeschikkinggestelde verantwoord te laten terugkeren naar [geboorteland] dienen nog onderzocht te worden. Dit onderzoek, dat tijd kost, zal plaatsvinden zodra de terbeschikkinggestelde in CTP [naam] is opgenomen. Het is echter nu nog niet bekend wanneer de terbeschikkingstelde daar kan worden geplaatst. De rechtbank acht een verlenging van de maatregel van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar noodzakelijk, zodat de kliniek voldoende tijd en ruimte heeft om het uitstroomtraject zorgvuldig vorm te geven. CTP [naam] heeft tijdens het vorige verblijf van de terbeschikkinggestelde in de kliniek voortvarend gehandeld en de rechtbank is dan ook van oordeel dat een toetsingsmoment over een jaar niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en C.M. Noomen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
.