ECLI:NL:RBAMS:2024:128
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van te veel ontvangen bijstandsuitkering en motiveringsgebrek in besluitvorming
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de verrekening van een te veel ontvangen bijstandsuitkering over de maanden mei en juni 2022, die het college had verrekend met haar bijstandsuitkering over juli 2022. Het college had vastgesteld dat eiseres over mei en juni 2022 in totaal € 854,02 te veel had ontvangen, maar had slechts € 784,87 verrekend. Eiseres betwistte de berekening en stelde dat het college een motiveringsgebrek had, omdat het niet duidelijk was hoe het college tot de geschatte bedragen was gekomen.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit inderdaad een motiveringsgebrek vertoonde, omdat het college een onjuist bedrag had gebruikt in de berekening van de bijstandsuitkering voor mei 2022. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekende dat eiseres niet in een nadeligere positie kwam te verkeren door het instellen van beroep. De rechtbank bepaalde dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiseres moest vergoeden en dat eiseres recht had op een proceskostenvergoeding van € 875,-.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om duidelijkheid te verschaffen over de berekeningen die ten grondslag liggen aan besluiten die financiële gevolgen hebben voor burgers.