ECLI:NL:RBAMS:2024:1249

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
13/339747-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Kleve in Duitsland. Het EAB, dat op 24 oktober 2023 is uitgevaardigd, betreft een verzoek tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1997, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 22 februari 2024, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.H.M. van Rosendaal, en een tolk in de Arabisch/Marokkaanse taal. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, concludeerde dat de overlevering kon worden toegestaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft ook de termijn voor het doen van uitspraak met 30 dagen verlengd. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, naar Nederlands recht kan worden gekwalificeerd als poging tot doodslag, en dat het feit voldoet aan de vereisten van dubbele strafbaarheid.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, en deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/339747-23
Datum uitspraak: 7 maart 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 5 januari 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 oktober 2023 door het
Amtsgericht Kleve(Duitsland, hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 februari 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.H.M. van Rosendaal, advocaat in Eindhoven, en door een tolk in de Arabisch/Marokkaanse taal.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en de officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verzochte overlevering kan worden toegestaan.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het
Amtsgericht Klevevan 7 juni 2023 (dossiernummer: 10 Gs 1017/23).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
poging tot doodslag.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 van de OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Kleve(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 7 maart 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.