Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Nürnberg in Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 12 juli 2023. De opgeëiste persoon, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een detentieplaats in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 22 februari 2024, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. F.T.C. Dölle. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, concludeerde dat de overlevering moest worden toegestaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse en Turkse nationaliteit heeft en dat hij sinds 1989 in Nederland heeft gewoond. De rechtbank oordeelde dat de tenuitvoerlegging van een eventuele straf beter in Nederland kan plaatsvinden, gezien de sociale re-integratie van de opgeëiste persoon. De rechtbank ontving een garantie van de Duitse autoriteiten dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland kan uitzitten.
Na beoordeling van het EAB en de bijbehorende documenten, concludeerde de rechtbank dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarmee de opgeëiste persoon kan worden overgeleverd aan Duitsland voor de strafbare feiten die in het EAB zijn omschreven.