ECLI:NL:RBAMS:2024:1239
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van het herzieningsverzoek voor kinderopvangtoeslag over de jaren 2021 en 2022
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen van 2 november 2023, waarin het bezwaar van eisers tegen de beëindiging van hun kinderopvangtoeslag ongegrond werd verklaard. Eisers ontvingen vanaf 1 april 2015 kinderopvangtoeslag, maar deze werd per 4 september 2017 stopgezet omdat hun kind naar de basisschool ging. In 2020 werd hen meegedeeld dat hun aanvraag voor kinderopvangtoeslag per 1 januari 2020 was beëindigd, omdat zij al jaren geen toeslag meer ontvingen. Op 30 juli 2023 vroegen eisers om herziening van de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2019, 2020, 2021 en 2022, maar de Belastingdienst weigerde dit, omdat de aanvraag te laat was ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst ten onrechte de aanvraag voor kinderopvangtoeslag voor de jaren 2021 en 2022 heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de beëindiging van de kinderopvangtoeslag in 2020 niet correct was, omdat er geen rechtsmiddelenclausule in de beëindigingsbrief stond en eisers in de veronderstelling verkeerden dat zij geen recht hadden op toeslag vanwege hun inkomen. De rechtbank benadrukt dat de overheid meer burgervriendelijkheid moet betrachten in haar besluitvorming.
De rechtbank vernietigt het besluit op bezwaar van 2 november 2023 en draagt de Belastingdienst op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met deze uitspraak. Tevens wordt bepaald dat de Belastingdienst het griffierecht aan eisers vergoedt. De rechtbank concludeert dat eisers recht hebben op kinderopvangtoeslag voor de jaren 2021 en 2022, gezien de eerdere toekenning voor de jaren 2019 en 2020.